Keijzer kan Woonbond niet tegemoet komen met lagere huurstijging
Minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting) ziet geen mogelijkheid om de Woonbond tegemoet te komen met een lagere huurverhoging voor bewoners van sociale huurwoningen. De belangenclub stapte onlangs uit een overleg omdat ze de voorgestelde huurstijging van 4,5 procent te hoog vond. Maar daarmee is het kabinet de huurders al tegemoetgekomen, verdedigde Keijzer voordat de ministerraad begon.
De bewindsvrouw wil nog steeds proberen „afspraken te maken” maar is niet van plan de Woonbond met een beter bod terug naar de onderhandelingstafel te lokken.
Eigenlijk is in het hoofdlijnenakkoord afgesproken de huren gelijk te laten stijgen met de lonen, wat neer zou komen op 6 procent, redeneerde ze. Bovendien zijn de huren van sociale huurwoningen de afgelopen tien jaar relatief weinig gestegen volgens de bewindsvrouw. Dat terwijl geld nodig is om te investeren, onder andere in isolatie.
De door haar voorgestelde 4,5 procent vindt Keijzer een „mooi bod”. Ze voegde daaraan toe dat ze de coalitiepartijen hiervan ook nog moet zien te overtuigen. De bewindsvrouw zei ook voorstellen te hebben gedaan om de huren meer geleidelijk te laten stijgen over een periode van drie jaar. „Op een gegeven moment heb ik gewoon niet meer ruimte”, aldus de minister.
De Woonbond stelt dat de Tweede Kamer moet ingrijpen. „Als de beloofde bestaanszekerheid nog iets waard is, dan accepteert de Tweede Kamer absoluut geen huurverhoging van boven de inflatie.” Gebrek aan geld kan volgens de bond geen argument zijn. „De overheid int momenteel ruim 1,5 miljard euro per jaar aan ‘winstbelasting’ bij woningcorporaties. Dit gaat om huuropbrengsten die in de schatkist belanden.”