Tegen de verwachtingen in lukte het de synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) zaterdag niet knopen door te hakken over het thema homoseksualiteit. Een van de verklaringen: een onhelder besluitvormingsproces.
Heel veel tijd hoefde het zaterdag, in de Koningskerk in Deventer, niet meer te kosten, schatte het moderamen (bestuur) van de NGK in. Op de laatste vergadering van de synode, op 18 oktober, bleek immers dat de afgevaardigden zich in grote lijnen konden vinden in het 252 pagina’s rapport van de commissie-Schaafsma. In dat rapport pleit een studiedeputaatschap er onomwonden voor om binnen de NGK het Heilig Avondmaal en de ambten officiëel open te stellen voor homoseksuele kerkleden die samenleven in „een relatie van liefde en trouw”. Die aanbevelingen hoefden nu in Deventer alleen nog even afgetikt te worden middels enkele goed doordachte besluitteksten.
Dat liep zaterdag echter anders. Na diverse schorsingen, ordevoorstellen en het indienen van amendementen, moest synodevoorzitter ds. P.G. (Peter) Sinia –die zich helemaal had geprepareerd op een slotwoord waarin hij de synode van Deventer eindelijk kon sluiten– rond 14.00 uur toegeven dat afronden van de discussie er die dag niet meer inzat.
Wat verklaart nu eigenlijk de misrekening van het moderamen? Ten minste drie factoren spelen een rol.
1. Gevoeligheid van materie
De diepste, onderliggende reden is de gevoeligheid, kwetsbaarheid en complexiteit van de materie. Homoseksualiteit is niet alleen een thema dat veel mensen persoonlijk raakt, maar ook een onderwerp dat in de 21e eeuw wereldwijd kerken beroert en scheurt.
Eén voorbeeld: in de achterliggende jaren verlieten om dit strijdpunt miljoenen mensen de United Methodist Church (UMC), die wereldwijd bijna 10 miljoen leden telde. Zo bezien is het dus niet zo vreemd dat nieuwe gedachten en een nieuwe praktijk ook in de NGK niet zonder slag of stoot ingang vinden.
2. Verschillen in tempo
Een tweede factor die besluitvorming bemoeilijkt, is dat binnen de NGK over dit thema niet alleen verschillend wordt gedacht, maar dat er tussen de diverse plaatselijke kerken ook grote tempoverschillen bestaan als het gaat om de acceptatie van homoseksuele relaties.
Wie kennisneemt van het uitvoerige overzicht van wijdekerk.nl , ziet dat het in een dertigtal Ngk’s al (lang) praktijk is dat mensen die in een homoseksuele relatie leven aan het Heilig Avondmaal mogen gaan en ambtsdrager kunnen worden. In meer dan een derde van deze gemeenten is ook al de stap gezet dat homo’s en lesbiennes hun relatie kerkelijk kunnen laten inzegenen. Lopen deze gemeenten dus een paar mijl voor op landelijke besluitvorming, in andere gemeenten in de fusiekerk NGK moet het gesprek over homoseksualiteit nog helemaal starten. Zij zitten soms nog midden in de discussie of vrouwen in hun gemeente ook een ambt mogen bekleden.
Zo bestaat er dus in de NGK rond deze vraagstukken nog best wat spanning. Dat blijkt om te beginnen uit het feit dat de commissie-Schaafsma in haar positieve benadering van homoseksuele relaties niet unaniem is. In haar midden bevindt zich, zoals bekend, ook de theoloog Wolter Rose , die van mening is en blijft dat christenen homoseksuele relaties op Bijbelse gronden moeten blijven afwijzen. Maar ook op het grondvlak van de NGK zijn er nog heel wat mensen die, zoals prof. dr. George Harinck het vorig jaar in het Reformatorisch Dagblad uitdrukte, de nieuwe ontwikkelingen in hun kerkverband „hoofdschuddend aanzien” en die „ongemak ervaren” bij de volledige acceptatie van homoseksualiteit.
3. Onhelder proces
Wat de synode van Deventer last but not least parten speelde, is dat het besluitvormingsproces in de NGK, zaterdag en in de weken en maanden hieraan voorafgaand, niet erg helder en doorzichtig was. Kregen de synodeleden een week voor de zittingsdag de beschikking over de conceptbesluitteksten van het moderamen, ter elfder ure, namelijk vrijdagavond, legden de afgevaardigden ds. K. Harmannij en ds. G.P. Hommes daar een alternatieve besluittekst naast. Een besluittekst die niet alleen in het midden liet wat de synode nu eigenlijk vindt van samenwonende homo’s aan het avondmaal en in de ambten, maar die de voorgestelde besluiten ook onderbouwde met een Bijbelse redenering waar de commissie-Schaafsma zich in het geheel niet in herkende.
Verwarrend was dat ook niet geheel duidelijk was wat de status was van het alternatieve voorstel. Had het moderamen nu zo veel sympathie voor het idee van ds. Harmannij en ds. Hommes dat zij eigenlijk al bezig was haar eigen voorstel los te laten of aan te passen? Dat was lang niet iedereen duidelijk.
En zo ontstond zaterdag een situatie waarin de synode een besluit leek te gaan nemen dat nog nauwelijks spoorde met de bevindingen en exegeses van de door haarzelf ingestelde commissie, die op de thematiek een jaar of zeven had gestudeerd. Dat schoot niet alleen de commissie zelf in het verkeerde keelgat –commissielid ds. J.M. Mudde sprak zelfs van een „rode kaart” die de synode aan hem en de zijnen uitdeelde–, maar was ook een deel van de afgevaardigden te gortig.
Met als resultaat dat de synode volgend jaar nogmaals bijeen moet komen. Ondertussen mag weer een nieuwe commissie, samen met de commissie-Schaafsma, gaan puzzelen op een besluittekst waarin allen zich herkennen. Een besluittekst die dit gezelschap, als het tenminste van de eerdere gang van zaken wil leren, waarschijnlijk ruim voor de volgende synodevergadering aan de afgevaardigden zal doen toekomen.