Binnenland

Cel geëist tegen 2 Nederlanders na verdrinking bij Gentse Feesten

De twee Nederlandse verdachten van de verdrinkingsdood van een 53-jarige man tijdens de Gentse Feesten in 2022, moeten volgens de Belgische justitie een celstraf krijgen. De aanklager vroeg bij de rechtbank in Gent dertig maanden cel voor de 24-jarige man die het slachtoffer in het water duwde. Voor de tweede verdachte (26) werd achttien maanden cel geëist.

ANP
18 November 2024 16:27Gewijzigd op 18 November 2024 18:13

Op 17 juli twee jaar geleden werd aan de Lousbergskaai het lichaam van Hakim Mutyaba uit het water gehaald. Hij bleek in het water te zijn gegooid toen hij terugkwam van de Gentse Feesten. De man kon niet zwemmen en verdronk. Na onderzoek bleken twee Nederlandse mannen uit Goes de verdachten. Ze werden na aanhouding in Nederland overgeleverd aan België. Ze zaten een tijdlang in de cel en werden later vrijgelaten onder voorwaarden.

Ricardo de V. stond in Gent terecht voor het slaan van en de onopzettelijke dood van Mutyaba. De V. zou hem over de reling van een brug in het water hebben geduwd. De 26-jarige medeverdachte zou hebben toegekeken en wordt verweten dat hij geen hulp bood. Hij stond terecht voor nalatigheid.

„Ze hebben niets gedaan om Hakim te redden, ook al hangt er aan elke brug een reddingsboei. Ze beseffen niet welke liefdevolle vader ze van ons weggenomen hebben”, zei de vriendin van Mutyaba in de rechtbank.

Het Openbaar Ministerie meent echter dat de twee Nederlanders wel spijt tonen. „Ik denk dat de beklaagden de klok zouden willen terugdraaien, mochten ze dat kunnen. Ik zie twee fasen in de feiten. De eerste fase is waarin Hakim in het water gegooid werd. Hakim was niet agressief, maar was fysiek uitbundig. In een soort speelse beweging heeft hij geprobeerd de beklaagde op te tillen, die daarop Hakim over de reling heeft gegooid”, stelde de aanklager.

In de tweede fase is volgens het OM ook de medeverdachte betrokken. „Op de camerabeelden zien we beide beklaagden over de reling kijken. Hakim was aan het spartelen, aan het vechten voor zijn leven. Ze hebben gezien dat hij in levensgevaar verkeerde en ze hadden actie moeten ondernemen. Ze hoefden niet per se in het water springen, maar ze hadden de hulpdiensten moeten bellen of iets moeten doen.”

„Er is wel degelijk spijt bij mij. We hadden veel gedronken en ook wiet gerookt. Ik dacht dat hij mij in het water wou gooien en ik heb het bij hem gedaan. Ik wist niet dat hij niet kon zwemmen”, zei de jongste verdachte. De rechtbank doet uitspraak op 2 december.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer