Vrouw op achterstand bij gebruik kunstmatige intelligentie
Zijn nieuwe technologische ontwikkelingen vooral in trek bij jonge mannen? Een onderzoek van Randstad wijst in die richting. Vrouwelijke werknemers weten minder van AI dan hun mannelijke collega’s, en ook veel ouderen missen de boot.
Het verschil is groot. Uitzendconcern Randstad publiceerde woensdag de resultaten van een studie waaruit blijkt dat 74 procent van de mannen en 26 procent van de vrouwen in Nederland aangeven AI-vaardigheden te hebben.
Volgens Oscar van Mourik, gedragswetenschapper bij Randstad, is die grote kloof een slechte zaak, omdat het gebruik van kunstmatige intelligentie op de werkvloer steeds belangrijker wordt. Van Mourik: „De vraag naar AI-vaardigheden gaat snel toenemen. Daardoor vindt er binnen bedrijven nu al een duidelijke selectie plaats van medewerkers: wie kan niet en wie kan wel mee met deze ontwikkeling.”
Gelijkheid
AI dreigt volgens Van Mourik daardoor de gelijkheid op de arbeidsmarkt te ondermijnen. Hij geeft aan dat een gelijkwaardige toegang van werknemers tot opleidingen op het gebied van kunstmatige intelligentie van groot belang is.
Van Mourik: „We moeten echt werken aan de vaardigheden van mensen op dit gebied. Als we dat onvoldoende doen, leidt dat tot grote tekorten aan werknemers in belangrijke sectoren zoals zorg, techniek en onderwijs.”
Sowieso loopt Nederland achter als het gaat om het gebruik van kunstmatige intelligentie op de werkvloer, bleek medio november uit een ander onderzoek, gehouden door consultancybureau &samhoud. Waar in Europa 75 procent van de hoogopgeleide professionals toepassingen als ChatGPT gebruikt, blijft dit percentage in Nederland steken op 42 procent.
Inzetbaarheid is volgens Van Mourik het sleutelwoord. Hij vindt het een slechte zaak als mensen afhaken vanwege een gebrek aan kennis van AI-toepassingen. Werkgevers hebben daarom volgens hem de taak al hun medewerkers te stimuleren om zich nieuwe technologie eigen te maken.
„Er vindt een duidelijke selectie plaats: wie kan niet en wie kan wel mee met deze ontwikkeling” - Oscar van Mourik, gedragswetenschapper bij Randstad
Het onderzoek van Randstad wijst uit dat iets meer dan 30 procent van de werkende vrouwen in Nederland via de werkgever toegang heeft tot AI. Bij de mannen gaat het om 37 procent.
Daarnaast valt op dat mannen vaker geneigd zijn om de aangeboden technieken ook werkelijk te gebruiken.
Babyboomers
Niet alleen vrouwen lopen achter als het gaat om AI op de werkvloer; ook ouderen slagen er vaak niet in om de veranderingen bij te houden. Generatie Z, de mensen die tussen 2000 en 2015 werden geboren, is twee keer zo vaak buiten het werk met AI bezig als de babyboomers, de Nederlanders die voor 1955 ter wereld kwamen.
Bovendien gelooft slechts 20 procent van die laatste groep dat AI hun leven makkelijker kan maken, terwijl de meerderheid van de mensen van een jongere generatie, degenen tot een jaar of veertig, daarvan overtuigd is.
Volgens Van Mourik is het daarom van groot belang dat werknemers van alle leeftijden kennis van kunstmatige intelligentie opdoen. Niet alleen omdat deze mensen broodnodig zijn op de arbeidsmarkt, maar ook omdat verschillen in het benutten van nieuwe kennis, zoals AI, spanningen binnen bedrijven kunnen opleveren.
Onzekere gevoelens
Eerder onderzoek van Randstad heeft aangetoond dat er grote verschillen zijn in de manier waarop werknemers van verschillende generaties tegen zaken als werk, privéleven en maatschappij aankijken. Zo hebben de jongeren van generatie Z veel vaker onzekere gevoelens op de werkvloer en hebben ze meer tijd nodig om zich onderdeel te gaan voelen van een team. Ouderen staan nogal eens wantrouwig tegenover nieuwkomers. Vaak zijn ze bang dat zij hen qua kennis van technologische ontwikkelingen zullen overvleugelen.