Staatssecretaris Paul van Onderwijs startte dinsdag de internetconsultatie van de wet die toezicht regelt op informeel onderwijs. Belanghebbenden kunnen tot 7 januari volgend jaar hun mening geven.
De wet is omstreden omdat de overheid toezicht gaat houden op onderwijs dat niet van de overheid uitgaat. Aanleiding waren misstanden op salafistische lesinstituten die kinderen leerden dat overspeligen, homoseksuelen en afvalligen van de islam de doodstraf verdienen. De wet die nu voorligt, regelt toezicht op alle vormen van informeel onderwijs, dus ook van kerken, van sport en spel en taallessen. Het gaat om onderwijs aan kinderen in de leeftijd van 4 tot 17 jaar.
Discriminatie
De conceptwet komt grotendeels overeen met de afspraken die de coalitiepartners PVV, VVD, NSC en BBB met elkaar maakten in het hoofdlijnenakkoord. De staatssecretaris heeft in de wet niets gedaan met de motie van SGP-Kamerlid Stoffer die de regering opriep om het toezicht alleen te richten op situaties van radicalisering en strijdigheid met de rechtsorde. Paul hanteert in de wet een bredere doelstelling, namelijk het beschermen van kinderen tegen haat, geweld of discriminatie.
Paul zal later dit jaar aan de Kamer laten weten hoe ze de SGP-motie uitvoert. In de loop van het najaar zal ze het wetsvoorstel over het informeel onderwijs ter behandeling bij de Tweede Kamer indienen. Dan zal ook het advies van de Raad van State over de wet openbaar worden.
De wet regelt dat burgers en overheidsinstanties, zoals politie, OM of de burgemeester, vermoedens van misstanden kunnen melden bij de Onderwijsinspectie. Die beoordeelt of er sprake is van „een redelijk vermoeden” van wetsovertreding.
Nieuw is het voorstel dat de inspectie pas controles mag uitvoeren als ook een nog in te stellen onafhankelijke adviescommissie zich over de kwestie heeft uitgesproken. Als die akkoord is, mag de inspectie gaan controleren. Als de Onderwijsinspectie optreedt, kan ze zo nodig begeleiding krijgen van de politie. Als de instelling de wet overtreedt, kan de minister een aanwijzing geven, bijvoorbeeld om lesmateriaal te verbieden of de organisatie te sluiten.
Paul erkent dat het aantal misstanden qua aantal „zeer beperkt” is. Daaruit kan volgens haar niet de conclusie worden getrokken dat een dergelijke wet niet nodig zou zijn. De bewindsvrouw schrijft: „Kwalitatief gaat het namelijk om dermate ernstige en –in de levens van de individuele leerlingen– ingrijpende voorvallen dat van de overheid mag worden verwacht dat zij in staat is in dergelijke gevallen effectief in te grijpen.”