In een wereld vol welvaart ligt materialisme –opgaan in je auto, huis of vakantie– op de loer. Ook voor reformatorische christenen zijn spullen te vaak een afgod, denkt ds. M. van Reenen (41). De Urker predikant wordt niet moe zijn visie te herhalen. „Als je vrede in je hart hebt, komt genieten op zijn plek.”
Een gesprek met de hersteld hervormde ds. Van Reenen over matigheid begint al voor hij de voordeur opendoet. De 22 jaar oude Toyota Corolla op de oprit van de Urker pastorie vertelt dat de predikant zijn overtuiging in praktijk wil brengen. „Ik doe soms bewust een stap terug. Mijn vorige auto had cruise control, deze niet. Maar dat is niet principieel, hoor. We leven echt niet als een armoedzaaier, maar we maken wel relatief veel keuzes bewust. We doen bijvoorbeeld bijna alles met de fiets. Maar ik ga soms ook op in genieten of ik ben te kritisch over een maaltijd.”
Wat is volgens u de kern van het probleem van materialisme?
„Materialisme is het zoeken van geluk in stoffelijke dingen. Een variant is consumentisme: de neiging om veel te consumeren. Als je druk bent met tijdelijke dingen, denk je dat je gelukkiger wordt als je er meer van hebt. We leven ook in een wereld waarin je veel kúnt consumeren. Daarin kun je de belofte gaan horen: Dit maakt je gelukkig.”
U vindt dat veel reformatorische christenen te luxe leven. Waarom is dat zo’n gevaar?
„In elke tijd moeten we kijken: welke afgod –dat wat je naast of in plaats van God stelt– heeft de meeste aantrekkingskracht? In onze tijd zijn dat de stoffelijke dingen, omdat er overvloed van is.”
Wat zijn volgens u oorzaken van materialisme onder christenen?
„Het diepste probleem is: we geven het verlangen van ons hart niet het juiste antwoord. Elk mens zoekt sinds de zondeval naar geluk – en als we dat niet bij God doen, zoeken we het in wat voorhanden is. Als wij als reformatorische christenen hierin meegaan, is er sprake van geestelijke armoede.
En van dualisme. Er zijn christenen die weten dat God hun allerhoogste en eeuwige goed is en toch te veel opgaan in de dingen van deze wereld. Mensen denken soms: als mijn ziel gered is, zit ik aan de goede kant. De omgang met tijdelijke dingen wordt te weinig betrokken bij de ziel en de verhouding tot God.”
Behoort matigheid tot de kern van het christelijke geloof?
„God wil een mens terug hebben zoals Hij die maakte. Hij wil niet alleen de ziel redden, maar de hele mens. Dat gaat over je omgang met de medemens, met bezit en tijd. In Psalm 86 staat: „Verenig mijn hart tot de vreze van Uw Naam.” Van onszelf zijn we gedesintegreerd. Een ware christen is integer; alles in het leven past bij elkaar.
Je komt soms levensbeschrijvingen tegen van mensen van wie je de indruk krijgt dat ze alleen een ziel hadden – geen kinderen, geen werk, geen eten. In de christelijke traditie is er meer aandacht voor het geheel van het leven en voor levenswijsheid. In Augustinus’ ”Belijdenissen” bijvoorbeeld of in Jeremiah Burroughs’ boek over christelijke tevredenheid.
De kern van het geloof is de redding van de ziel door Jezus Christus. Maar in de ethiek is matigheid wél een kernpunt. En in onze tijd ligt hier een groot probleem. Rijkdom is een belemmering in de heiliging en voor de bekering. Het onkruid in Jezus’ gelijkenis van de zaaier betekent onder andere de verleiding van rijkdom.
Mensen wijzen soms op rijken in de Bijbel: Abraham, David, Salomo. Maar ze weten vaak niet hoe veel de Heere Jezus en Paulus tegen rijkdom waarschuwden. Paulus zegt in Filippenzen 4: „Ik heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik bén”, niet in „wat ik héb”. Paulus bedoelt: al zou ik alles kwijtraken, of al zou ik overvloed hebben, het schaadt mij niet meer, omdat ik Christus toebehoor.”
Volgens de Bijbel mag je toch genieten van dingen die God geeft?
„Het probleem van onze genotscultuur is niet dat genieten mág, maar dat het móét. „Geniet ervan”, dat hoor je zo vaak. Maar waarom moet dat?
Het probleem ontstaat wanneer genot geluk gaat vervangen. Geluk is dat je ziel tot rust komt, inwendig. Genot gaat over de oppervlakte, je gevoel, uiterlijke dingen. Mensen denken tegenwoordig: mijn hart wordt gelukkig als ik maar geniet. Dat is een vergissing. Het verveelt, want je moet steeds weer ergens anders op vakantie, nieuwe kleren dragen, nieuwe films zien.
Als je vrede in je hart hebt, ben je tevreden met wat God je geeft en komt genieten op de goede plek. Dan worden de kleine dingen, die bij herhaling komen, rijk. „Gods barmhartigheden zijn elke morgen nieuw”, zegt Jeremia. Dat is net als met de zon: die is elke dag hetzelfde, maar elke lichtstraal is nieuw.
Zonder overdaad kun je beter genieten. Als je bijzondere dingen nodig hebt om te genieten, is een groot deel van je leven leeg, want die dingen zijn nu eenmaal zeldzaam. Onze kinderen drinken altijd water en zijn dus veel blijer met sap op zaterdag of in de vakantie.”
Sommige mensen wonen in een groot huis of rijden een dure auto, maar geven daar slechts een fractie van hun geld aan uit. Is daar iets mis mee?
„Dat is ingewikkeld; iemand voelt zich al snel beoordeeld. Maar de maatstaf van de Heere Jezus is heel radicaal: niets is van jezelf. Een christen zegt over zijn huis: „Als U wilt dat er een ander gezin bij in moet wonen, goed, het is Uw huis.”
En als jij de Heere het beste kunt dienen met een auto van een halve ton, moet je dat zeker doen. Ik denk wel dat dit voor minder mensen het geval is dan nu op het gemiddelde kerkplein zichtbaar is.”
Wat adviseert u ouders in de opvoeding van hun kinderen op het gebied van matigheid?
„Leef dicht bij het echte leven: de natuur, de tuin. Kijk met de ogen van je kind en laat je kinderen niet kijken met de ogen van een volwassene, voor wie het vaak nooit genoeg is. Leer kinderen dat vrede met God het belangrijkste is, maar leer hun ook de werkelijkheid zien als Gods wereld. Een pissebed, een regenbui, het is allemaal door God gemaakt. Ouderen kunnen mopperen op regen, maar kinderen springen in de plassen. Mooi, toch?
Wij en onze kinderen moeten tegenwoordig zo veel. Maar wat we echt moeten, is God ontmoeten en voor die tijd de Heere leren kennen en dienen.”