In Rotterdam worden maandag voor het eerst kransen gelegd bij het Razzia Monument aan de Parkkade. Het monument, dat vorig jaar werd onthuld door de toenmalige burgemeester Aboutaleb, herdenkt de 52.000 ‘weerbare’ mannen uit Rotterdam en Schiedam die in november 1944 werden weggevoerd om de dreiging van verzetsdaden tegen de Duitse bezetter voor te zijn. De meesten moesten in Duitsland dwangarbeid verrichten.
De kranslegging maakt deel uit van een herdenkingsplechtigheid, waarbij burgemeester Carola Schouten een toespraak zal houden. Ook zal ze een krans leggen, evenals haar Schiedamse collega Harald Bergmann, minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en commissaris van de Koning in Zuid-Holland, Wouter Kolff.
Het monument gedenkt niet alleen de mannen die werden weggevoerd, maar ook de vrouwen en kinderen die ze in ontreddering achterlieten. Het werd door kunstenaar Anne Wenzel gesymboliseerd door twee meer dan manshoge beelden, met een grote ‘wond’ die aangeeft waar man en vrouw van elkaar waren gescheiden. Het gedenkteken kwam er dankzij een burgerinitiatief dat in 2019 is gestart door twee zoons van wie de beide vaders werden afgevoerd. Deze mannen, René Versluis en Jan Willem Cleijpool, zullen ook een krans leggen.
De meeste gedeporteerde dwangarbeiders kwamen weer terug, maar zeker vijfhonderd van hen overleefden het niet. Na hun terugkeer werd er lange tijd niet over hun ervaringen gesproken, wat volgens de twee initiatiefnemers een hiaat in de geschiedschrijving van Rotterdam was. „Het monument heeft het gat in de geschiedenis van Rotterdam zichtbaar gemaakt”, aldus Versluis.