Bij meer dan 27.000 mensen is vorig jaar kanker of een voorstadium ervan gevonden dankzij hun deelname aan een van de bevolkingsonderzoeken naar darmkanker, baarmoederhalskanker en borstkanker. Dat meldt gezondheidsinstituut RIVM.
De deelname aan het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker steeg in 2023 licht, met 4 procent. De procedure van dit bevolkingsonderzoek is vorig jaar veranderd: mensen die voor de eerste keer worden uitgenodigd krijgen meteen een zelfafnameset toegestuurd, zodat ze niet meteen naar de dokter hoeven.
Anderen ontvangen deze set als zij na drie maanden nog niet zijn ingegaan op de uitnodiging om de huisarts een uitstrijkje te laten maken. Het RIVM denkt dat de deelname is gegroeid door de veranderde aanpak.
Sinds de invoering van genoemde bevolkingsonderzoeken is onder de doelgroepen een daling in de sterfgevallen aan de ziekten te zien. Bij borstkanker daalde de sterfte met 42 procent (vergeleken met 1989), bij baarmoederhalskanker met 32 procent (vergeleken met 1995) en bij darmkanker 27 procent (vergeleken met 2013).
Vrouwen krijgen gemiddeld elke 29 maanden een uitnodiging voor een bevolkingsonderzoek naar borstkanker. In 2022 zaten er bijna 33 maanden tussen de uitnodigingen, en in 2021 ruim 33 maanden. Volgens het RIVM is er in alle regio’s „een beweging zichtbaar van minder vertraging in het uitnodigen”.
Tegelijk groeit het percentage vrouwen bij wie meer dan 42 maanden tussen twee onderzoeken zit. Dat komt volgens het RIVM door de capaciteit binnen het bevolkingsonderzoek, maar ook door „het deelnamegedrag van de genodigden”. Sommige vrouwen wachten relatief lang met het maken van een afspraak of ze slaan een ronde over, aldus het rapport.
Vroege opsporing en behandelingen vergroten de kansen op genezing, maar ook de verbeterde behandelmethoden spelen een rol.