De biddag en de dankdag vormen een goede gelegenheid om de eenheid tussen kerk, school en gezin voor kinderen concreet en zichtbaar te maken.
Het is een oud en goed ideaal dat kerk, school en gezin op elkaar betrokken zijn. Natuurlijk hebben zij elk een eigen, specifieke verantwoordelijkheid. Maar het is belangrijk dat kinderen ervaren dat het thuis, op school en in de kerk ten diepste om hetzelfde gaat: dat we leven tot eer van God en in gehoorzaamheid aan Zijn Woord, én dat we leven uit Zijn hand. We bidden om Zijn zegen (biddag) en we danken voor Zijn goede gaven (dankdag). Deze dagen vormen een goede gelegenheid om die eenheid (kerk, school en gezin) voor kinderen concreet en zichtbaar te maken.
De drieslag kerk-school-gezin is in de ene situatie vanzelfsprekender dan in de andere. Vaak lukt het nog wel om vanuit school een directe link te leggen met het gezin. De link met de kerk is lastiger, in ieder geval in organisatorische zin. Kinderen ervaren hopelijk dat op school op dezelfde manier over God en de Bijbel gesproken wordt als thuis en in de kerk, maar in de praktijk gaan ze meestal nog niet samen.
Uitzondering op die regel lijken in veel gemeenten de biddag en de dankdag te zijn. Aan de hand van de bid- of dankdagmappen die gemaakt worden door de HGJB, in samenwerking met de Bond van Hervormde Zondagsscholen, zijn kerk, school en gezin letterlijk bezig met hetzelfde onderwerp en Bijbelgedeelte. Hoewel dit organisaties binnen de Protestantse Kerk in Nederland zijn, wordt de map ook gebruikt binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Gemeenten.
Concrete dingen
Waarom zijn de biddag en de dankdag hiervoor zo geschikt? In praktische zin speelt een rol dat deze niet op zondag worden gehouden maar doordeweeks. Je kunt dus gemakkelijker organiseren dat je met de hele school naar de kerkdienst van een verwant kerkgenootschap gaat. In veel kerken wordt daarmee rekening gehouden: de preek in de eerste dienst is dan meer toegespitst op de kinderen. In de kerk horen ze een preek over hetzelfde thema als waarover het op school ging. Op steeds meer scholen komt de plaatselijke predikant van tevoren op bezoek om van de kinderen te horen waarvoor gebeden of gedankt kan worden.
Een tweede voordeel van de biddag of dankdag is dat die zich er bij uitstek voor leent om te laten zien waar Mozes over schrijft in Deuteronomium 6:4-9. We mogen de concrete dingen van ons leven aan God voorleggen. Dat zijn dus dingen die ook voor kinderen herkenbaar zijn. Het gaat over voedsel, werk en gezondheid. Over school, vrije tijd en familie. Het bijzondere van de God van Israël is dat Hij betrokken is op ons dagelijks leven. Of we nu „in ons huis zitten”, „over de weg gaan” of „slapen en opstaan”, al die situaties kunnen we aangrijpen om met kinderen over de dingen van God te praten.
Zo gaat het in de dankdagmap van dit jaar over het thema ”Alles is van U – blij geven wij terug”, aan de hand van 1 Kronieken 29:9-20. „Alles wat in de hemel en op de aarde is, is Uw”, zegt David in vers 11. Daar kunnen we het met de kinderen over hebben: alles, dat is nogal veel. Het gaat over bomen, beekjes en bergen. Over goud, zilver en edelstenen. Over dieren en onszelf. Al die dingen zijn al van God, maar het volk Israël mag die gebruiken. En nu geven ze die weer terug aan Hem. Dat doen ze niet met tegenzin, maar vrijwillig én met vreugde! Het is mooi om dat met kinderen concreet te maken.
Gezinsdagboekje
Het vraagt wat organisatie, maar het is de investering waard. In de week waarin dankdag valt, zijn de kinderen op school elke dag met het dankdagthema bezig. Op woensdag gaan ze eventueel met elkaar naar de kerk, waar op donderdag op teruggegrepen wordt. Voor thuis is er een gezinsdagboek rond hetzelfde thema. In de bid- en dankdagmap zitten materialen voor al deze momenten, inclusief een preekschets, waarvan de predikant (als hij dat wil) gebruik kan maken.
Bijzonder is bovendien dat deze verbinding van school met kerk en gezin in sommige situaties zelfs een missionaire werking heeft. Als een school een open toelatingsbeleid heeft (en dus mogelijk ook leerlingen heeft die niet kerkelijk zijn), is de biddag of de dankdag voor sommige leerlingen een van de weinige momenten waarop ze een kerkdienst meemaken.
Natuurlijk hebben we de geestelijke uitwerking van een en ander niet in de hand. Die ligt in de handen van God, Die ons de opdracht heeft gegeven: praat er met uw kinderen over dat zij „de Heere, uw God, zullen liefhebben, met hun ganse hart, en met hun ganse ziel, en met al hun vermogen” (Deuteronomium 6:5). Dankdag mag daar een uitgelezen mogelijkheid voor zijn.
Ds. P. van Duijvenboden is bestuurslid van de Bond van Hervormde Zondagsscholen, Jan Kranendonk is directeur van de HGJB.