Honderden mensen verlaten ieder jaar de kerk door de achterdeur. Vol gevoelens van boosheid, verdriet en angst, omdat ze zich onderdrukt of niet gehoord weten. Of via de voordeur, met flink kabaal, als het zoveelste gesprek met de kerkenraad niets heeft opgeleverd. Een nieuw boek, met de veelzeggende titel ”Mantel van angst”, vroeg deze week terecht aandacht voor deze groep kerkverlaters.
Karin is zo’n kerkverlater. Haar huwelijk is slecht, vertelt ze in het boek. „Vlak voor ik de scheiding aanvroeg, heb ik mij onttrokken aan de kerk. Ik had geen zin in beschuldigende gesprekken, terwijl ik voor het leven van mijn kinderen en mezelf aan het vechten was.”
Het verschijnen van weer een boek over kerkverlating zou er gemakkelijk toe kunnen leiden dat kerkelijke gemeenten hun hakken in het zand zetten. Toch kunnen de soms pijnlijke getuigenissen van ex-kerkleden over angst, psychische druk en trauma’s niet worden afgedaan als incidenten – al kunnen er bij de keuze om de kerk te verlaten ook andere omstandigheden of karaktereigenschappen een rol spelen. Die blijven in ”Mantel van angst” onderbelicht, evenals de waarheid van de Bijbelse boodschap, die kerken –met vallen en opstaan–verkondigen en proberen uit te dragen.
Christenen mogen dankbaar zijn voor de spiegel die kerkverlaters hun voorhouden. Zeker in het verleden was er soms de neiging om daders te beschermen en slachtoffers onvoldoende oor te bieden. Laten christenen oprecht luisteren naar de verhalen van mensen die de kerk verlieten, ook als ze soms wat gemakkelijk met de vinger naar een ‘falende’ kerkenraad wijzen.
Kerken moeten lering trekken uit de verhalen van kerkverlaters. Is er werkelijk pastorale aandacht voor mensen die worstelen met het christelijk geloof en zich daardoor eenzaam voelen? Mogen dragers van een mantel van angst hun twijfels en psychische problematiek bespreekbaar maken? Kerkverlating is meestal geen plotselinge beslissing, maar een langdurig proces van vervreemding. Juist dan is het cruciaal dat er pastorale aandacht is, in alle zachtmoedigheid. De profeet Ezechiël spreekt scherpe woorden over herders die de kudde niet weiden: „De zwakke sterkt gij niet, en het kranke heelt gij niet, en het gebrokene verbindt gij niet, en het weggedrevene brengt gij niet weder, en het verlorene zoekt gij niet; maar gij heerst over hen met strengheid en met hardigheid” (Ezechiël 34:4).
Laten kerken proberen contact te houden met gemeenteleden die bijna of volledig zijn afgehaakt. In de praktijk wordt er te weinig met kerkverlaters gesproken. Bij het christelijk geloof past geen knellende mantel van angst, maar een mantel van liefde: zondaren, binnen en buiten de kerk, worden alleen gered door het geloof in Jezus Christus. Kerken moeten daarom hun deuren altijd wijd openzetten voor terugkomers. Ook de achterdeur.