De advocaten van de van drugshandel verdachte directeuren van het overslagbedrijf Bulk Terminal Zeeland (BTZ) zetten grote vraagtekens bij een infiltratietraject van de politie. „Een gevaarlijke en zeer uitzonderlijke opsporingsmethode” en „een paardenmiddel”, noemde een van de advocaten het donderdag tijdens een nieuwe inleidende zitting in de rechtbank in Breda. De advocaten willen hierover vragen stellen aan onder anderen de infiltrant zelf.
De drie Zeeuwse directeuren worden verdacht van invoer van cocaïne uit Zuid-Amerika, valsheid in geschrifte en deelname aan een criminele organisatie. De drugs zaten onder meer verstopt in scheepsladingen vanuit Brazilië met sojabonen, schroot, zand of kolen. Jacco G. (59), broer René G. (57) en de 43-jarige Ko de K. werden op 6 mei opgepakt bij een actie van de politie en de FIOD.
Politie en justitie hielden het bedrijf toen al jaren in de gaten. De directeuren werden afgeluisterd en de politie was geïnfiltreerd. Volgens de advocaten wordt als een van de doelen van het infiltratieproces genoemd „het sluiten van BTZ”. „Dat is buitengewoon merkwaardig, want niet de officier van justitie, maar de burgemeester heeft die bevoegdheid”, aldus de advocaat van René G. „Sluiting mag natuurlijk nooit genoemd worden als doel van een infiltratieproces”, zegt hij. Hij noemt het een „pikant detail” en „misbruik van bevoegdheid”.
De burgemeester van Vlissingen heeft na de FIOD-inval het bedrijf in de haven voor de duur van een jaar gesloten.
De officier reageerde fel op de stelling van de advocaten. „Niet alleen deze drie mannen, maar ook het bedrijf was kneiterhard verdacht. De infiltratie is transparant opgezet en is tot op de laatste letter transparant.” Hij ziet daarom geen enkele reden om de infiltrant als getuige op te roepen. De rechtbank beslist daar later donderdag over. Dan wordt ook beslist over het voorarrest van de drie mannen, zij zitten sinds hun arrestatie in de cel.
