Volgens hem is dit kabinet te veel bezig met onderwerpen die op de korte termijn spelen, zoals asiel. „Dat neem ik ze niet kwalijk, maar ik denk ook: dat kan niet 90 procent van onze aandacht opeisen. Andere dingen zijn ook cruciaal. Dat er een minister is voor Klimaat en Groene Groei is hoopgevend, maar ik denk niet dat het kabinet urgent genoeg bezig is met groene groei”, zei hij donderdag tegen journalisten.

Voor onder meer de uitvoering van de energietransitie en groene waterstof mag het kabinet wat hem betreft meer aandacht hebben. Groene waterstof wordt, anders dan bijvoorbeeld grijze waterstof, geproduceerd met duurzame stroom. Tabak benadrukt dat groene waterstof helpt bij het verduurzamen van de industrie.

De Noordzee biedt volgens hem „de grootste kans die we hebben” voor de overgang naar schonere energie. Nederland is volgens hem al goed bezig met het plaatsen van windmolens op zee. „Om hierin succesvol te blijven moeten we het systeem van de afgelopen jaren herijken. Wat kunnen we leren van omliggende landen en hoe geven we dat vorm?”

Ook moet het kabinet meer doen tegen het volle stroomnet als het aan hem ligt. Sluit meer batterijen aan op het net en kijk naar hoe je dat wilt doen, stelt hij voor. Nederland moet zich volgens hem meer richten op oplossingen voor mensen die graag willen verduurzamen.

Verder ging Tabak in op de bevindingen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vorige week over het Nederlandse klimaatbeleid. Daarin stelt het PBL dat het „heel erg onwaarschijnlijk” is dat Nederland het klimaatdoel van 55 procent minder uitstoot in 2030 haalt. Nederland moet de energietransitie versnellen om ervoor te zorgen dat de doelen wel worden gehaald, aldus Tabak.

RWE investeert tot en met 2030 wereldwijd 55 miljard euro in schonere energie. In Nederland heeft RWE onder meer een kolencentrale in de Eemshaven, de grootste in Nederland. De centrale moet in 2030 zijn omgebouwd tot een biomassacentrale en vrijgekomen CO2 afvangen. Daarmee kan de centrale zelfs CO2-negatief worden, stelt Tabak. Daarvan is sprake als bij de productie meer CO2 wordt opgeslagen dan dat er vrijkomt.