De uitspraak in hoger beroep in het omvangrijke liquidatieproces Eris wordt uitgesteld, omdat specialisten recentelijk communicatie leesbaar hebben gemaakt uit gekraakte telefoons van een van de verdachten, Gwensly G. (40). Het gerechtshof zou volgens de planning op 5 december uitspraak doen, maar ziet zich door deze ontwikkeling genoodzaakt tot uitstel.
Dit bleek donderdag op een zitting in het proces, in de extra beveiligde rechtszaal op Schiphol. Eris draait in hoofdzaak om vijf liquidaties, waarbij de inmiddels verboden motorclub Caloh Wagoh een sleutelrol speelde. Hoofdverdachte in de zaak is Delano R. (54), alias Keylow, gewezen voorman van de club. De rechtbank legde aan vier van de in totaal negentien verdachten een levenslange celstraf op. In hoger beroep is zes keer levenslang geëist.
De twee cryptotelefoons van G. werden in 2018 bij hem in beslag genomen. De inhoud ervan is onlangs leesbaar geworden, aldus het Openbaar Ministerie donderdag op de zitting, en is relevant voor een aantal deeldossiers in de zaak. Het gaat in totaal om ongeveer tweehonderd pagina’s tekst.
Een eerste scan heeft uitgewezen dat deze niet tot „wezenlijk andere conclusies” zal leiden ten aanzien van het bewijs tegen de verdachten, zeiden de aanklagers. Ook voorzien zij dat er geen voor de verdachten ontlastende gegevens op tafel zullen komen.
Op 25 november hoopt het OM een analyse en uitwerking van de chats te kunnen verstrekken aan het hof en de verdediging. Justitie sluit niet uit dat niet alle informatie gedeeld kan worden, omdat die mogelijk ook betrekking heeft op andere onderzoeken. Op 5 december zullen de chats op de zitting besproken worden. Niet uitgesloten is dat advocaten naar aanleiding daarvan om nader onderzoek vragen. Wanneer het hof tot een einduitspraak zal komen, is mede daardoor ongewis.
Het bewijs in Eris wordt voor een groot deel gedragen door ontsleutelde cryptocommunicatie tussen de verdachten onderling. De andere pijler wordt gevormd door verklaringen van kroongetuige Tony de G. (40). Gwensly G. kreeg 22 jaar en tien maanden opgelegd door de rechtbank, na een eis van 26 jaar. In hoger beroep heeft het OM die eis herhaald.