BinnenlandSerie over tbs-kliniek De Kijvelanden
Tbs-patiënt (26): Ik zat in de roofdiermodus

Ze pleegden ernstige misdrijven. Geheel of gedeeltelijk onder invloed van een psychiatrische stoornis. Beiden krijgen een behandeling. Twee tbs-patiënten vertellen over het wel en wee in tbs-kliniek De Kijvelanden in Poortugaal, vlak bij Rotterdam.

28 October 2024 14:23Gewijzigd op 31 October 2024 09:45
Een luchtplaats in tbs-kliniek De Kijvelanden in Poortugaal. Beeld ter illustratie, de man op de foto is geen tbs-patiënt. beeld Cees van der Wal
Een luchtplaats in tbs-kliniek De Kijvelanden in Poortugaal. Beeld ter illustratie, de man op de foto is geen tbs-patiënt. beeld Cees van der Wal

„Mensen kunnen je kwetsen, dieren niet”

Hij zit nu zo’n dertien jaar in tbs-instellingen. De gezette man (57) is een vlotte prater. In een pand van ggz-instelling GGNet in het Gelderse Warnsveld doet hij zijn verhaal.

„Ik ben in mijn jonge jaren emotioneel verwaarloosd, gepest en seksueel misbruikt. Bij mijn geboorte was mijn moeder al bij mijn vader vertrokken. Ik zat in een jeugdinternaat en een kindertehuis. Als ik mijn in 2000 overleden moeder moet diagnosticeren, kom ik uit op borderline. Ze was het ene moment heel warm, het andere moment heel koud. Ze was er vaak niet voor mij.

Ik kom uit het noorden en heb onder meer in een supermarkt en als taxichauffeur gewerkt. Ik hield van dure apparatuur. Als een kennis overschakelde van een analoge naar een digitale antenneschotel, wilde ik die ook. Om mijn luxe levensstijl te bekostigen, ging ik stelen.

Zo’n twintig jaar geleden ben ik veroordeeld tot ruim veertien jaar cel en tbs met dwangverpleging. Het door mij gepleegde misdrijf heeft te maken met geweld. Ik heb berouw over mijn daden.

Na jarenlange detentie zat ik achtereenvolgens zo’n zes jaar in de tbs-kliniek Veldzicht in Balkbrug, vijf jaar in de Oostvaarderskliniek in Almere en sinds medio 2022 in De Kijvelanden.

Sleur

Zo’n dertien jaar lang kreeg ik niet de juiste diagnose. Pas in De Kijvelanden werd me na een uitgebreid onderzoek duidelijk dat ik lijd aan autisme. Eerder is gediagnosticeerd dat ik trekken heb van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, en van borderline. Maar al mijn stoornissen kun je onder de paraplu van autisme schuiven.

Het leven in een tbs-kliniek werd voor mij een automatisme. Je moet om half acht ’s ochtends je kamer uit, naar dagbesteding, sport, therapie, eten. Je wordt om tien uur ’s avonds weer ingesloten. De volgende morgen om half acht moet je opstaan. Het wordt een sleur.

In De Kijvelanden verzorgde ik dieren. Ik voerde varkens, stieren, kippen, geiten, schapen en vissen. Ook maakte ik stallen schoon. Ik heb liever dieren dan mensen om me heen. Mensen kunnen je kwetsen, dieren niet.

Kat

Ik kreeg traumatherapie. Mijn behandelaar bewoog met zijn vinger, die moest ik volgen. We deden woordspelletjes. De behandelaar noemde een dier en ik moest met de laatste letter een ander dier verzinnen. Na kat bijvoorbeeld tijger. Zo ben je met je kortetermijngeheugen bezig. De gedachte was dat door die behandeling dieperliggende trauma’s uit mijn jeugd minder op mij zouden drukken.

De Kijvelanden heeft mij de laatste maanden als het ware uitgeleend aan GGNet in Warnsveld, bij Zutphen. GGNet is gespecialiseerd in de behandeling van autisme. Ik zit hier op een FPA, een Forensisch Psychiatrische Afdeling. Die kent een minder streng beveiligingsregime dan een FPC, Forensisch Psychiatrisch Centrum, zoals tbs-kliniek De Kijvelanden.

„Hoe gefrustreerd of boos ik ook ben, ik moet niet gaan schelden” - Tbs-patiënt, 57 jaar

In Warnsveld proberen ze me te leren omgaan met mijn autisme. Hoe gefrustreerd of boos ik ook ben, ik moet niet gaan schelden. Ook moet ik niet zwart-wit denken. Terwijl zo denken mij wel eigen is. Het ene moment denk ik dat ik van mezelf alles mag, het andere moment juist dat ik niks mag. Ik wil duidelijkheid. Komt die niet, dan kan ik boos worden. Die denkpatronen moet ik doorbreken.

Sinds elf jaar kan ik gebruikmaken van allerlei verlofregelingen. In Warnsveld mag ik een uurtje per week alleen op pad. Dan ga ik een eindje fietsen of boodschappen doen.

Een gang in tbs-kliniek De Kijvelanden. beeld Cees van der Wal

Kassa

In tbs-kliniek Veldzicht in Balkbrug werd ik bij verlof door een paar mensen begeleid. Dan ging ik bijvoorbeeld boodschappen in het dorp doen. Ik voelde daar nooit blikken in mijn rug branden. Het leuke van Balkbrug is dat veel van de inwoners in Veldzicht werken. Er is waakzaamheid in dat dorp. Als een meisje achter de kassa van de supermarkt zag dat tbs-patiënten een slijterij in stapten, belde ze haar moeder. Die schakelde dan de tbs-kliniek in. Pas op, jullie patiënten willen drank binnensmokkelen.

De rechter beslist volgend jaar of mijn tbs-behandeling wordt verlengd. Ik hoop dat ik dan eindelijk de deuren van de kliniek achter me kan sluiten. En dat zich nieuwe deuren openen. Mogelijk mag ik dit jaar in het kader van een verlofregeling al aan de slag in een supermarkt.

Ik wil in de toekomst graag begeleid gaan wonen. Ik heb geen relatie en geen kinderen. Lastig vind ik de vraag of ik rond kan komen. Ik heb geleerd dat ik moet sparen. Maar als ik in de toekomst geld tekortkom, ga ik dan weer gekke dingen doen, zoals in het verleden?

Ik hoop steun te krijgen van vrienden van bijvoorbeeld een toerfietsclub in Almere. Daar sloot ik me in 2019 tijdens verlofperiodes bij aan. Ook heb ik de kerk. Hoewel ik niet met het geloof ben opgevoed, ben ik gaan beseffen dat er meer is tussen hemel en aarde dan je vermoedt. Vroeger wees ik spottend naar mijn voorhoofd als iemand beweerde dat God bestaat. Nu sta ik daar heel anders in.

Ik ben meermalen gespaard gebleven. Zo heb ik in Australië een ernstig auto-ongeval overleefd. Als je het wrak zou zien, zou je zeggen: hier kun je niet levend uit zijn gekomen. Wel dus. Ik kwam er af met wat blauwe plekken en schrammen. Vlak voordat ik 41 jaar zou worden, liet ik me dopen. Ik trok toen de vergelijking met Mozes. Die had veertig jaar rondgezworven in de woestijn. Zo voelde ik dat ook.”


„Ik zat in de roofdiermodus”

Hij oogt als een getrainde sportman. In een zaaltje in De Kijvelanden doet de 26-jarige tbs-patiënt met een zekere gereserveerdheid zijn verhaal.

„Na zes jaar detentie werd ik in 2022 met een busje overgebracht naar tbs-kliniek De Kijvelanden. Tbs was voor mij een eng verhaal. In de gevangenis hoorde ik spookverhalen: „Je krijgt in een tbs-kliniek pilletjes en spuitjes.” Later begreep ik dat het van je problematiek afhangt of je medicijnen krijgt.

Er zit een groot verschil tussen een gevangenis en een tbs-kliniek. Als je in de gevangenis iets verkeerds doet, krijg je straf. Simpel. Je weet waar je aan toe bent. In de kliniek ga je in gesprek over bijvoorbeeld een uitbarsting van boosheid. Je moet vertellen over je gevoelens. Dat vond ik zeker in het begin zwaar. Nu ervaar ik gesprekken met mijn behandelaar vaker als een opluchting.

Breed

Ik krijg therapie in het omgaan met agressie en boosheid. Was ik vroeger boos, dan maakte ik me als het ware groot. Breed staan, dat soort dingen. Zo’n houding kan intimiderend overkomen. Daar ben ik me nu meer van bewust.

Bij schematherapie leer ik over modussen waarin je kunt zitten. Je hebt bijvoorbeeld de gezonde-volwassenenmodus: je denkt na over keuzes en hebt goede manieren. Maar je kunt ook in de boze-kindmodus zitten, of de kwetsbare-kindmodus.

Ik zat vroeger in de roofdiermodus. Ik had lak aan iedereen.  Ik sta nu heel anders in het leven dan toen ik 19 was. Als ik bij een partijtje voetbal boos was, kon ik iemand algauw op zijn gezicht slaan. Nu denk ik vaker: niet doen, ik laat het erbij.

Deurtje

Als mensen zeggen dat een gevangenis of tbs-kliniek een hotel is, dan ben ik het niet met ze eens. De leefomstandigheden in detentie zijn in vergelijking met het buitenland niet verkeerd. Maar ik ben mijn vrijheid helemaal kwijt. Als ik wil dat een deurtje opengaat, moet ik dat een ander vragen.

Je moet op een afdeling in een groep leven met een stuk of twaalf mensen die je zelf niet hebt uitgekozen. Buiten zouden het mijn vrienden niet zijn. Al ben ik geen haar beter dan een ander. Je moet rekening met elkaar houden. Dat is ook een vorm van therapie. Zo hebben we met z’n twaalven één wasmachine. Af en toe kook ik voor de groep.

In De Kijvelanden doe ik schoonmaakwerk en volg ik een opleiding. Verder sport ik veel. Tekenen en schilderen liggen mij niet. Dat zeg ik niet uit stoerheid. Ik ben juist jaloers op mensen die creatief zijn. Het is voor hen een leuk tijdverdrijf.

Om tien uur ’s avonds word ik ingesloten. Dan ga ik voetbal kijken en slapen. Om acht uur de volgende morgen moet ik me melden voor het ontbijt. Dan volgen sportblokken, therapieblokken, creablokken. We worden gecontroleerd. Waarom kom je ergens niet opdagen? Je voelt je de hele dag bekeken. Elke dag schrijft een behandelaar een stukje over me.  Maar het is wat het is. Ik heb iets verkeerds gedaan en accepteer mijn straf en behandeling.

„Ik weet niet wanneer ik de kliniek mag verlaten, die onzekerheid is heel lastig” - Tbs-patiënt (26)

Wekelijks komt mijn vriendin op bezoek. Geregeld spreek ik met een geestelijk verzorger, in mijn geval een imam. Ik heb berouw over wat ik heb misdaan. Het gaat om zonden. Wat de Koran daarover zegt, weegt mee in mijn besluit om geen gekke dingen meer te doen. Ja, ik heb wakker gelegen van door mij gepleegde misdrijven. Nachtmerries heb ik niet. Mijn moeder, ze is ziek, heeft verdriet over mij. Met mijn Marokkaanse vader heb ik geen contact. Van mijn vroegere vrienden heb ik al acht jaar niks gehoord.

Op een luchtplaats in tbs-kliniek De Kijvelanden. De man op de foto is geen tbs-patiënt. beeld Cees van der Wal

Onzekerheid

In de gevangenis weet je precies wanneer je vrij komt. Dat is in een tbs-kliniek heel anders. Ik weet niet wanneer ik de kliniek mag verlaten. Die onzekerheid is heel lastig. Eind vorig jaar verlengde de rechter mijn tbs met twee jaar. Het klinkt raar, maar ik was het met de rechter eens. Ik moet nog veel leren, bijvoorbeeld over hoe ik goed kan omgaan met gevoelens van irritatie en boosheid. Ik moet verantwoordelijkheid voor mijn daden leren nemen.

Na mijn tbs-behandeling wil ik met mijn vriendin een normaal leven opbouwen. Huisje, kindjes, een baan in de sport. Ik wil niet terug naar de stad waar ik vandaan kom. Ik besef al te goed dat ik daar in de verleiding kan komen om weer het slechte pad op te gaan. Maar ik weet hoe erg detentie is, ook in de tbs-kliniek. Dat zal voor mij een stok achter de deur zijn. Ik heb veel fouten gemaakt, maar ben trots op hoe ik nu in het leven sta. Mijn vriendin is ook trots op me. Ik leer geduld te hebben en ben gaan beseffen dat ik innerlijke problemen niet voor mezelf hoef te houden.”

Om privacyredenen (ook jegens slachtoffers) worden de namen van de tbs-patiënten en de misdrijven waarvoor ze zijn veroordeeld, niet vermeld.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer