Bas Haan: Verwarde persoon is verwaarloosde patiënt
Verwarde personen halen steeds vaker het nieuws. Vaak omdat ze overlast hebben veroorzaakt of slachtoffers gemaakt. Het probleem is niet de psychiatrische patiënt, maar zijn verwaarlozing, zegt Bas Haan die er een boek over schreef.
Te gevaarlijk voor opname is Kenzo K., zegt de crisisdienst. De psychiatrisch patiënt zit vast op het politiebureau, omdat hij kattenvoer heeft gestolen. Daarvoor kan hij natuurlijk niet in de cel blijven. Maar de ggz is ook geen optie: de 29-jarige man is onaanspreekbaar, psychotisch, en staat te boek als wapen- en vluchtgevaarlijk. De politie zet hem maar op de trein, naar huis.
Twee weken later brengt de man –in een psychose– twee vrouwen in zijn flat in Almelo met bruut geweld om het leven. Met een kruisboog beschiet hij vanaf het balkon een wegvluchtende verpleegkundige en de gealarmeerde politie.
De ”kruisboogschutter”, zoals de media hem noemen, was een van de vele verwarde personen voor wie de politie moest uitrukken. Het aantal meldingen over deze groep is in een paar jaar tijd verdubbeld naar 150.000 per jaar. Mensen met verward gedrag komen bovengemiddeld vaak om het leven bij politieoptredens, zoals een aanhouding of achtervolging. In 84 procent van de gevallen schieten agenten geen vluchtende crimineel dood, maar een verward persoon.
Journalist Bas Haan (51) wil deze groep een stem geven en schreef het boek ”Dodelijke zorg”, dat deze maandag verschijnt. Daarin tekent hij ook uitzichtloze verhalen op van andere groepen psychiatrisch patiënten die klem komen te zitten, bijvoorbeeld door ten onrechte in een tbs-kliniek opgesloten te worden. Sommige al tien jaar, zonder dat ze een strafbaar feit hebben gepleegd. Simpelweg omdat ze nergens anders terechtkunnen: elke instelling wijst hen af en hulpverleners willen hen niet op straat schoppen. „Hun enige misdaad is dat ze niet voor zichzelf kunnen zorgen.”
U spreekt liever over verwaarloosde patiënten dan verwarde personen. Waarom?
„De term ”verwarde personen” ontmenselijkt: zo’n stinkende zwerver of vervelende geldbedelaar waar je met een boog omheen kunt lopen. Maar een verwaarloosde patiënt kan je vader, zoon, man, dochter of moeder zijn.
Neem Thijs Hermans, een gezonde student, zonder gewelddadig verleden of gebroken jeugd. Uit het niets stak hij drie onschuldige wandelaars dood. Waarom? Niet omdat het een gevaarlijke gek was. Maar omdat hij depressief raakte en vervolgens een verkeerde diagnose kreeg, en daardoor de verkeerde medicijnen werden voorgeschreven – medicatie die een psychose aanjaagt. Natuurlijk, Thijs heeft gruwelijke dingen gedaan. Maar deze jongen had gewoon goede zorg nodig.”
Ziet u mensen als Thijs Hermans en Kenzo K. als dader of als slachtoffer?
„Ze hebben slachtoffers gemaakt, maar zijn in de eerste plaats zélf een verwaarloosd slachtoffer. En daardoor dader geworden. Je kunt hen dus niet alleen als dader zien.
Beide jonge mannen hadden eerder een zeer ernstige suïcidepoging gedaan. Dat leidde niet tot intensieve geestelijke begeleiding. Nee, ze werden alleen aan hun fysieke verwondingen geholpen in het ziekenhuis. Hun psychische problemen werden dus niet aangepakt.
De ggz vond Kenzo te gevaarlijk om op te nemen, terwijl hij volkomen psychotisch was. Ik zeg niet dat het de schuld is van de crisisdienst dat hij vervolgens twee onschuldige vrouwen om het leven bracht. Maar het is ook niet Kenzo’s schuld. Hij had geholpen moeten worden.”
Deze mensen hebben slachtoffers gemaakt, maar zijn in de eerste plaats zélf een verwaarloosd slachtoffer - Bas Haan, auteur
En dat gebeurde niet omdat de plekken voor mensen met complexe psychiatrische problemen zijn wegbezuinigd?
„Doordat er veel te weinig bedden zijn, vallen deze mensen tussen wal en schip. Dat is de kern van het probleem, heeft onderzoek na onderzoek uitgewezen. Te weinig plek voor de kwetsbaarsten van de kwetsbaren, die zelf niet om hulp vragen. Zij hebben intensieve en langdurige behandeling nodig, soms voor de rest van hun leven.
De overheid heeft de zorgplicht uitbesteed aan zorgverzekeraars. En die hebben het liefst patiënten die in een hokje passen – met een overzichtelijke behandeling, die een bepaalde periode duurt en zoveel kost. De ggz is zo ingericht dat er geen plek is voor iemand die –laten we het simpel houden– verslaafd en psychotisch of suïcidaal is. Bij de verslavingskliniek zeggen ze dan: We kunnen jou wel helpen, maar je zult eerst van je psychoses af moeten zijn. En in een psychiatrische kliniek zeggen ze: We kunnen jou van je psychoses afhelpen, maar je zult eerst clean moeten zijn.”
Maar de minister heeft toch ook gezegd dat verzekeraars die zorg moet garanderen?
„Probleem is: voor de zorgplicht is niemand eindverantwoordelijk. Bij de marktwerking zijn de zorgverzekeraars verantwoordelijk gemaakt voor de zorgplicht. Bij de decentralisering heeft de overheid de uitvoering van de zorg over de heg gesmeten, naar instanties en gemeenten. Met de ambulantisering hebben we gezegd: Patiënten moeten niet meer in een gekkenhuis zitten, maar in hun eigen omgeving hulp krijgen. Prachtig principe, alleen zijn er geen geld en middelen vrijgemaakt om dat mogelijk te maken. Een ordinaire bezuiniging dus.
Wachtlijsten en administratieve lasten zijn daar een symptoom van. Als iemand wél eindverantwoordelijk zou zijn, dan verzint diegene wel een manier om wachtlijsten aan te pakken. Maar nu wijzen de gemeente en de staat naar elkaar. De overheid wijst weer naar de verzekeraars. De verzekeraars wijzen terug naar de overheid.
Zorgmedewerkers moeten met de handen op de rug gebonden hun werk doen. Ik heb gezien hoe zij hun stinkende best doen. De hele dag bellen ze instanties om intensieve zorg te regelen, maar daar is geen geld en geen ruimte voor. Treurig.”
„Zorgmedewerkers doen hun stinkende best, maar moeten met de handen op de rug gebonden hun werk doen” - Bas Haan, auteur
Is er een alternatief?
„Natuurlijk. Stap één is meer bedden. Er is nu niet eens zicht op hoeveel bedden er eigenlijk zijn voor deze doelgroep, laat staan hoeveel er nodig zijn.
Geld is het probleem niet. In mijn boek schrijf ik over een man die in een paar weken tijd zes keer werd opgepakt voor een winkeldiefstal van een paar tientjes. Zijn advocaat, die meerdere van zulke cliënten heeft, rekende uit dat één persoon 40.000 tot 50.000 euro per jaar kost. Ze worden gearresteerd, in de cel gezet, voorgeleid, vervolgd, krijgen een advocaat. Als deze mensen een plek zouden hebben, zouden ze geen overlast veroorzaken en hoefde er niet zo gigantisch veel geld in gepompt te worden. Die alarmklok is al zo vaak geluid, maar omdat niemand eindverantwoordelijk is, wordt er niets aan gedaan.”
In het laatste hoofdstuk schrijft u over de suggestie van de Amsterdamse GGD en crisisdienst deze patiënten via palliatieve zorg te begeleiden naar hun dood. Verwacht u dat dit daadwerkelijk gaat gebeuren?
„Ik vond dat een van de ongelooflijkste dingen die ik tegenkwam. Het rapport dat die optie noemt, beschrijft klip-en-klaar de problemen. Ik krijg kippenvel als ik dan vervolgens lees: We zouden eerder palliatieve zorg voor uitbehandelde patiënten moeten inzetten. Als oplossing voor het zorgtekort dus. Dan begeef je je niet op een hellend vlak, dan zit je daar al ver op.
Ik hoop niet dat palliatieve zorg bij deze mensen tegen hun wil wordt ingezet, maar vrees er wel voor. Er kan op den duur zoveel druk zijn, dat patiënten misschien uiteindelijk meegaan in die uitweg, terwijl ze geholpen hadden kunnen worden.”
Met dit in het achterhoofd: kan euthanasie in de psychiatrie op deze manier ook een makkelijke oplossing worden voor het falende zorgsysteem?
„Verhalen over euthanasie heb ik bewust buiten dit boek gehouden. Tussen palliatieve zorg en euthanasie zit een gigantische sprong. Praktisch, juridisch en ethisch is dat heel ver verwijderd van euthanasie. Fundamenteel verschil is ook dat palliatieve zorg jaren kan duren, bij euthanasie maak je juist een einde aan de zorg.”
Maar doordat de mogelijkheden voor intensieve behandeling tekortschieten of zelfs ontbreken kan euthanasie toch sneller in beeld komen? Niet alleen voor hulpverleners, ook voor psychiatrische patiënten die hun leven niet hadden willen beëindigen als ze de juiste hulp hadden gekregen.
„Ik snap die gedachte, maar wil die koppeling in mijn boek niet maken. Het systeem dat de problemen die ik aankaart veroorzaakt, speelt natuurlijk ook een rol in de discussie over euthanasie. Maar dat is echt een ander debat. Het hellend vlak dat je betreedt met palliatieve zorg als oplossing voor het zorgtekort, kan ooit daar eindigen. Maar dat is een spookbeeld dat ik nu nog niet in de praktijk zie.”
Kun je nog zeggen dat iemand uitbehandeld is als mensen niet de juiste hulp krijgen?
„Nee, dat is zeker een kernprobleem, daar ben ik het daar helemaal mee eens. Iemand als Tom Klaassen, een verslaafde en getraumatiseerde man die niet de juiste hulp kreeg, werd uitbehandeld verklaard en vervolgens geïndiceerd voor palliatieve zorg. Tegen zijn wil. Dat is natuurlijk krankzinnig op het moment dat de zorg faalt en iemand wil wel degelijk geholpen worden.”
Wat raakte u het meest in de verhalen die u optekende?
„De ontmenselijking van deze mensen. Zo werd Thijs Hermans door het openbaar ministerie en de media neergezet als een monster. Of denk aan de patiënten die in tbs-kliniek De Rooyse Wissel zitten – simpelweg omdat ze nergens anders heen kunnen. Ook een man van mijn leeftijd, die iedere maand door een team op straat wordt opgespoord, zodat hij zijn voorgeschreven spuit antipsychotica kan krijgen. Hij verblijft dan een paar nachten in de kliniek, waar hij het allerduurste bed dat er bestaat bezet houdt. Na een paar dagen wordt hij weer naar ‘huis’ gebracht – oftewel: op straat gezet. Waar hij weer gaat zwerven om drie weken later weer opgespoord te worden.
We hebben de zorg weggehaald bij mensen die zich niet kunnen verzetten. De wachttijd voor begeleid wonen kan oplopen tot zeven jaar. Dan hebben mensen zich vaak allang doodgedronken of zijn ze zover afgezakt in hun psychose dat ze niet meer te helpen zijn. En als zo iemand dan in een waantoestand mensen doodt, is het makkelijker om er een monster van te maken dan om het onderliggende problemen te erkennen: dat er mensen zijn voor wie ambulante hulp onvoldoende is. Het is makkelijker zo iemand te zien als een enge gek die je moet opsluiten dan te beseffen dat diegene ook je man, broer of zoon had kunnen zijn. Een mens zoals jij die geholpen moet worden.”
Dodelijke zorg. Het drama achter de verwaarloosde psychiatrisch patiënt; uitg. Ambo|Anthos, 2024; 152 blz.; € 19,99.