Muziek
Column: Oog voor het kleine van de Reformatie

Wat doe je, als je ergens halverwege de 16e eeuw wordt opgejaagd, vervolgd omdat je de ”nieuwe leer” aanhangt, opgepakt en vastgezet, gepijnigd en misschien wel veroordeeld tot de strop?

beeld RD
beeld RD

Ga je dan traktaten lezen van Luther? Of de ”Institutie” van Calvijn? Neem je je toevlucht tot de werken van Bucer of het ”Huysboeck” van Bullinger?

Misschien wel. Maar meer voor de hand ligt dat je je Bijbeltje pakt –als je dat hebt– om je te laten troosten door Gods Woord zelf. Én, als je daarover beschikt, dat je je psalmboekje neemt, om je te laten verkwikken door de liederen van David, die zo vaak over vergelijkbare situaties gaan.

Een ontroerend gedichtje van een onbekende geeft even een inkijkje in zo’n situatie:

„O lieflijck boeckelijn, wat troostet gy mijn herte,
Toen ghy mijn macker was in jammer, smaet en smerte,
Wat laefdet gy mijn siel in doodsnood en in pijn,
Gy waert mijn liefst cleynood, o lieflyck boeckelyn.”

Over welk kleinood deze dichter –waarschijnlijk is het een man– het hier heeft? Over zijn psalmboek. Om precies te zijn: het psalmboek van Jan Utenhove, de ouderling in de Nederlandse migrantengemeente in Londen. Deze gaat vanaf ongeveer 1550 vertalen en berijmen: eerst een tiental psalmen; dan komt er een bundeltje uit met 25 psalmen; en nog meer deeluitgaven volgen. Totdat Utenhove vlak voor zijn dood in 1566 alle 150 psalmen op rijm heeft gezet.

Het zijn dé psalmen van de eerste Nederlandse gereformeerden. Want de creaties van Utenhove worden gebruikt. In de erediensten in Londen, Emden, Frankfurt en Frankenthal. En ook in ons land: in Holland, en in Vlaanderen, waar Utenhove vandaan komt.

Lyrisch zijn de gebruikers over dit boekje. Ze noemen het „een schatboexken”, een „fontijne des levens”. Ze spreken van een „minnebeexken der siele, vol balsem, olye ende myrrhe ende welrieckende reuckwercken”. Wat moeten die psalmen in de eigen taal –voor velen is dat nieuw– een kracht hebben voor degenen die zuchten onder de inquisitie, Alva, de Engelse ”bloody Mary” of wie ook maar.

Reformatieherdenking: we zijn altijd weer geneigd om het grote, het wereldschokkende, het in het oog springende voor het voetlicht te halen. Om Luther, Zwingli of Calvijn op het schild te hijsen. Zullen we deze keer eens aandacht geven aan het kleine? Aan de Londense ouderling van wie we niet eens een portret hebben? Aan zijn ”lieflijck boeckelijn”, waaraan velen zich vastklampten in hun cel of op het schavot?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer