Nieuwe president Indonesië heeft niets te vrezen van oppositie
De omstreden oud-generaal Prabowo Subianto wordt zondag beëdigd als president van Indonesië. Hoewel de christelijke oud-politicus Jacobus Kamarlo Mayong Padang zorgen heeft over de koers die Subianto mogelijk gaat varen, is hij niet zonder hoop. „Zijn broer Hashim is christen en heeft veel politieke invloed.”
De autoritaire regeerperiode van Soeharto (1966-1998) eindigde nog niet eens heel lang geleden. De afgelopen kwarteeuw kreeg de prille democratie van Indonesië langzaam maar zeker gestalte. Jonge twintigers weten niet beter dan dat hun land democratisch is. Van 2014 tot heden zorgde president Joko Widodo, beter bekend als Jokowi, voor stabiliteit.
Niettemin zijn er zorgen over de democratische koers van de regering. Die klonken luider vanaf de tweede regeerperiode van Jokowi en zwollen aan na de verkiezing van Prabowo Subianto tot president, in februari dit jaar. De man zou bloed aan zijn handen hebben, stellen zijn tegenstanders. In 1998 werd hij door het leger ontslagen na beschuldigingen van mensenrechtenschendingen. Veroordeeld werd hij nooit.
Zondag wordt Prabowo beëdigd, drie dagen na zijn 73e verjaardag. In het parlement kan de man, die in februari 59 procent van het electoraat achter zich kreeg, op brede steun bogen. Zeven van de acht partijen hebben zich aangesloten bij de coalitie. Met de achtste –en grootste– partij, de PDI-P, vinden nog gesprekken plaats om ook deze aan boord te krijgen. Mocht dit lukken, dan zou er in het parlement geen oppositie zijn. Een unicum in de democratische geschiedenis van het land.
Nationalisme
Jacobus Kamarlo Mayong Padang (69) was van 1999 tot 2009 parlementariër namens de PDI-P. Hij gaf mede vorm aan het democratiseringsproces van het land. Het nationalisme waar de partij voor staat spreekt hem aan. Het gesprek met de oud-politicus vindt plaats in een hotel in hoofdstad Jakarta. Via een tolk legt hij uit wat nationalisme in Indonesië inhoudt: een politiek voeren die gericht is op het welzijn van heel het land; flink wat anders dus dan opkomen voor de deelbelangen van een etnische of religieuze groep.
Mooi aan de partij waarvoor hij in het parlement actief was, vindt Jacobus dat PDI-P gerust een christen aan het roer zet in een gebied waar moslims de meerderheid zijn en andersom. Ook leverde de partij met Megawati Soekarnoputri (2001-2004) de eerste en tot nu toe enige vrouwelijke president in de geschiedenis van het land. „Nationalisme betekent dat de partij er echt voor iedereen is. Alleen kwalificaties tellen, niet zozeer wie je bent.”
Jacobus is christen, belijdend lid van de Torajakerk, die mede is ontstaan dankzij de Gereformeerde Zendingsbond. Onder christenen was de PDI-P vroeger populairder dan nu, vertelt hij. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat de partij zich nu minder dan voorheen inzet voor armen en gewone mensen, iets waar Jacobus zich in zijn tijd altijd sterk voor heeft gemaakt.
Toch is er voor christenen nog voldoende reden om PDI-P te steunen, vindt hij, bijvoorbeeld omdat de partij zich keert tegen discriminatie van minderheden. Dat bleek bijvoorbeeld in 2016, toen moslims de christelijke Ahok, destijds de gouverneur van Jakarta, beschuldigden van godslastering. PDI-P nam het voor hem op.
Eerder dit jaar bood PDI-P aan Ahok aan om zich kandidaat te stellen voor het gouverneurschap van Noord-Sumatra. Die verkiezingen vinden eind volgende maand plaats. Jacobus kent Ahok goed. Tijdens het interview belt hij hem op en vraagt naar zijn mening over aankomend president Prabowo. Om politieke redenen wil Ahok deze vraag echter niet beantwoorden in het bijzijn van een journalist van het Reformatorisch Dagblad.
Religieuze tolerantie
Zelf heeft Jacobus gemengde gevoelens over de oud-generaal. Hij wijst erop dat onder verantwoordelijkheid van Prabowo in Oost-Timor mensen zijn „ontvoerd” en nooit meer zijn teruggevonden. „Daarom is hij ontslagen uit het leger. In de aanloop naar de verkiezingen hadden mensen in Jakarta T-shirts aan met daarop de tekst ”Een ontvoerder hoort in de gevangenis, niet in een presidentieel paleis”. Daar ben ik het mee eens en over welke kant het opgaat met de democratie in Indonesië houd ik mijn hart vast.”
Tegelijk is er ook een andere kant, zegt de oud-politicus. Hashim Djojohadikusumo, de broer van Prabowo, is namelijk christen en heeft heel wat in de melk te brokkelen. Deze man is oprichter van de Gerindra-partij, waarin Prabowo actief is. Bij verkiezingscampagnes –ook in eerdere verkiezingen deed Prabowo een gooi naar het presidentschap– hielp Hashim hem bij het bepalen van de strategie en ook gebruikte hij zijn zakelijke invloed om zijn broer in het zadel te helpen.
Hashim staat bekend als een pleitbezorger van religieuze tolerantie. Dat is geen sinecure in Indonesië. In het grootste moslimland ter wereld zijn regelmatig spanningen tussen moslims en christenen. Discriminatie komt vaak voor en ook worden geregeld kerkdiensten verboden. Jacobus: „Tijdens de Nieuwe Orde (de periode van 1966-1998, toen het regime van Soeharto Indonesië leidde, BP) moest iedereen zich gedeisd houden. Nu iedereen zich vrij kan bewegen, gebruiken sommigen die ruimte om bijvoorbeeld anderen het houden van kerkdiensten te ontzeggen. Ik hoop dat die discriminatie van christenen onder Prabowo minder wordt.”
Nepotisme
Over hoe Jokowi het er als president van af heeft gebracht, is Jacobus weinig lovend. Zo heeft zijn beleid er volgens Jacobus voor gezorgd dat de democratie is verzwakt. De oud-politicus stelt zelfs dat hij in diverse opzichten erger is dan de dictatoriale Soeharto. „Hij intervenieerde rechtstreeks in rechtszaken, bijvoorbeeld door de grondwet te veranderen om zijn zoon vicepresident te kunnen laten worden. Zo bont heeft zelfs Soeharto het niet gemaakt. Ook kreeg zijn schoonzoon een burgemeesterspost, terwijl hij geen politieke ervaring had. Slecht is ook dat hij een corruptiewaakhond vleugellam heeft gemaakt.”
Jacobus verwijt zijn eigen partij het steunen van dit nepotisme door Jokowi. Dat dit gebeurt, komt volgens hem doordat in Indonesië politieke partijen niet gesubsidieerd worden. Aangezien ze wel veel kosten maken, is een partij voortdurend bezig me de vraag hoe aan genoeg geld te komen. Dit werkt een politiek in de hand van meebuigen met de regering, omdat telkens tegenstemmen betekent dat de geldkraan dichtgaat.
Niettemin is het voor Jacobus duidelijk dat zijn partij de regering niet naar de mond moet praten. „In de politiek moet je stevig zijn en als je in de oppositie terechtkomt, moet je voluit oppositie voeren. Het gaat erom dat er besluiten worden genomen die het welzijn van het volk bevorderen; dat de Marhaen, de arme Indonesiërs, erop vooruitgaan en niet de rijken worden bevoordeeld. Die boodschap, gebaseerd op mijn parlementaire ervaring, heb ik overgebracht aan mijn partijgenoten.”