Twee klimaatwetenschappers in gesprek over wel of niet actievoeren
Filosoof Chris Julien liet zich de afgelopen jaren al ruim dertig keer arresteren. Hij wil krachtiger klimaatbeleid en ziet zich als wetenschapper genoodzaakt om actie te voeren. Andere klimaatwetenschappers, zoals Heleen de Coninck, wagen zich niet op de A12. Een tweegesprek over de rol van wetenschappers in het klimaatdebat.
1. Klimaatwetenschappers weten het beste wat er aan de hand is met het klimaat, dus juist zij moeten zich laten horen.
De Coninck: „Eens, en dat doen ze ook. Als ik naar mezelf kijk, doe ik elke week wel een spreekbeurt voor heel wisselend publiek. Die spreekbeurten geef ik al sinds dat ik zes jaar geleden meeschreef aan het bekende 1,5 gradenrapport van het IPCC (klimaatpanel van de Verenigde Naties, MK).”
Julien: „Wetenschappers zitten met de neus op de feiten. Of ze de kanarie in de kolenmijn zijn? Ja, ik denk van wel. Ik kan me voorstellen dat de gevolgen van de opwarming van de aarde je als wetenschapper aangrijpen en dat je dus ook als geen ander in staat bent om daarover te vertellen.”
De Coninck: „Het is inderdaad best zwaar om steeds weer over de gevolgen van klimaatverandering te vertellen. Neem dat 1,5 gradenrapport. Het verschil tussen een wereld bij 1,5 graad óf bij 2 graden opwarming is verpletterend. Bij 1,5 graad zijn de gletsjers in de Alpen aan het eind van de eeuw verdwenen, bij 2 graden ook de koraalriffen, met enorme gevolgen voor het zeeleven. Het zwaarste vind ik nog het leed dat bij mensen wordt veroorzaakt door toenemende weersextremen. Denk aan de mensen die op de grens van de armoede zitten en getroffen worden door een overstroming of door droogte. Die zijn alles kwijt. In 2050 maakt die halve graad opwarming voor honderden miljoenen mensen het verschil tussen diepe armoede of niet.”
„De Nederlandse psychologe Trudy Dehue zei ooit mooi dat wetenschappelijke feiten net bitterballen zijn” - Chris Julien, klimaatfilosoof
Julien: „Wetenschappers worden beroepshalve blootgesteld aan de beste kennis over klimaatverandering, dat geeft begrijpelijkerwijs een gevoel van urgentie. De Nederlandse psychologe Trudy Dehue zei ooit mooi dat wetenschappelijke feiten net bitterballen zijn. De meeste mensen weten niet goed wat erachter het krokante korstje zit, maar wetenschappers kennen de ingrediënten. Zo ziet een glacioloog met eigen ogen hoe gletsjers smelten: een zich langzaam voltrekkende ramp.”
De Coninck: „Toch focust een wetenschapper in zijn onderzoek vaak maar op een klein deel van het probleem of de oplossing. Het totaaloverzicht ontbreekt. Toen ik het hele 1,5 gradenrapport las, schrok ik me wild. Dat was voor mij echt een eyeopener. Overzicht bieden is overigens een van de belangrijkste rollen van die IPCC-rapporten.
De manier waarop wetenschappers van zich laten horen gaat natuurlijk verder dan een paar lezingen. Ook via hun wetenschappelijke publicaties en in de media dragen ze bij aan het debat.”
2. Er zijn genoeg effectieve manieren voor wetenschappers om hun invloed uit te oefenen op het klimaatdebat naast deelname aan protesten.
De Coninck: „Opnieuw, eens. Ik zit zelf in de Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR), die de regering en het parlement gevraagd en ongevraagd advies geeft. De IPCC-rapporten spelen natuurlijk ook een belangrijke rol in het klimaatdebat. Over de hele wereld wordt erover geschreven in de media.”
Julien: „Ik ben het ook eens met de stelling, ik schreef niet voor niets het boek ”Alledaags activisme”. Er zijn zo veel manieren om wat te doen in de strijd tegen klimaatverandering. Het idee dat het maar op één manier zou moeten, met protesten bijvoorbeeld, is beperkend en gaat ook voorbij aan hoe verschillend mensen zijn. Dus niet iedereen hoeft op de snelweg te gaan protesteren. Al denk ik wel dat hoe meer mensen er op de A12 zitten, hoe effectiever de acties zijn.”
„Als ik ga protesteren ben ik bang dat die onafhankelijkheid ter discussie komt te staan” - Heleen de Coninck, klimaatwetenschapper
De Coninck: „In mijn rol als lid van de WKR wil ik een onafhankelijke positie behouden. Als ik ga protesteren ben ik bang dat die onafhankelijkheid ter discussie komt te staan. Daarbij kan ik mijn tijd maar één keer besteden: ik denk dat ik effectiever ben in mijn eigen rol als adviseur.”
Julien: „Ik doe mee met verstorende klimaatacties, omdat ik denk dat die proportioneel en symbolisch zijn. We brengen het dagelijkse verkeer tot stilstand. Dat doen we niet gewelddadig, maar wel ontregelend. Precies dát zullen de stappen om klimaatverandering tegen te gaan ook zijn: die zijn best ingrijpend en ze zullen het dagelijks leven veranderen. De stappen zijn ondertussen broodnodig om het snel sluitende venster naar een leefbare toekomst te bereiken. Ik voel gewetensnood en daarom kom ik in actie.”
3. Vanwege het niet nakomen van de zorgplicht van de overheid is het gerechtvaardigd dat wetenschappers burgerlijk ongehoorzaam worden.
Julien: „Eens. Met hoofdletters! In de media speelt een haast eindeloze discussie over het demonstratierecht. Terwijl we daar meestal binnen en soms een heel klein beetje buiten opereren. De discussie zou moeten gaan over een ander recht dat veel meer in het geding is. Bestuurders zakken door de ondergrens bij het waarborgen van de mensenrechten. Ze praten over het inperken van demonstratierechten, terwijl ze ondertussen met een uitgestreken gezicht de grondwet, met daarin de zorgtaak voor de burgers, schenden. Mensenrechten die door klimaatverandering onder druk staan zijn echt een dringender journalistiek thema dan de acties zelf. Het lijkt een vorm van wegkijken dat de media het amper over mensenrechtenschendingen hebben. Hoe die rechten in het geding zijn? Vervuiling schendt bijvoorbeeld de gezondheid van mensen en daarmee het recht op leven.”
De Coninck: „Ik denk dat wetenschappers bestuurders en politici moeten aanspreken op hun verantwoordelijkheid en zorgtaak. Verder zie ik ook een rol voor rechtszaken, om de bestuurlijke macht te controleren. Denk aan wat Urgenda deed.
Over burgerlijke ongehoorzaamheid van wetenschappers: zij zijn ook burgers, feitelijk niet anders dan anderen. Het zijn vaders en moeders die zich zorgen maken om de toekomst van hun kinderen. Dat ze ongehoorzaam zijn, daar zit voor mij het pijnpunt.”
„Bestuurders zakken door de ondergrens bij het waarborgen van de mensenrechten” - Chris Julien, klimaatfilosoof
Julien: „Ik denk dat die ongehoorzaamheid verdedigbaar is omdat het beleid van de overheid schrikbarend tekortschiet om de klimaatdoelen te halen.”
De Coninck: „Dat we de klimaatdoelen met het huidige beleid niet halen kan ik als wetenschapper volledig onderschrijven. In 2030 moet de uitstoot ruim gehalveerd worden. Dat is nog het makkelijke deel. We plukken nu het laaghangende fruit. Daarna komt het moeilijke stuk: in 2050 en liefst al eerder moet de uitstoot naar nul. En we hebben nog geen flauw idee hoe we dat gaan doen. En als het onverhoopt toch zou lukken én de hele wereld doet mee, dan is de kans maar ongeveer 50 procent dat de opwarming beperkt blijft tot 1,5 graad of er niet al te veel overheen gaat. Willen we meer zekerheid? Dan zijn nog hardere maatregelen nodig.
Een ander probleem: veel scenario’s met een nettonuluitstoot in 2050 gaan uit van het uit de lucht halen van CO2. Daar hebben we met de WKR onlangs een advies over uitgebracht: er moet snel beleid op komen, maar we moeten er zo min mogelijk op rekenen. Het heeft veel beperkingen en nadelen. Beter is het om nu zo veel mogelijk emissies terug te dringen. Want iedere ton CO2 die we niet uitstoten hoeven we ook niet uit de lucht te halen.”
4. Het sentiment bij een flink deel van de maatschappij over klimaatprotesten is negatief. Het gebrek aan draagvlak moet wetenschappers voorzichtig maken met activisme.
De Coninck: „Uit opiniepeilingen blijkt dat een grote meerderheid van de Nederlanders voor een continuering of versteviging van klimaatbeleid is. Dus daar zit niet het probleem.”
Julien: „Dat mensen niets hebben met soep op schilderijen gooien of verstorende acties kan ik best begrijpen. Mijn advies zou dan zijn: ga wat anders doen voor het klimaat. Want zoals gezegd, iedereen heeft een eigen rol.
Zelf maak ik me als wetenschapper ernstige zorgen, zelfs zo dat ik overtredingen bega bij klimaatacties. En met mij veel andere wetenschappers. En dat zou wel een belletje kunnen laten rinkelen bij mensen: hoe kan het dat normaal gesproken zulke bedeesde wetenschappers –die vooral cognitief werk verrichten– opeens overtredingen begaan? Dat zegt iets. Er moet wel iets aan de hand zijn. Tegelijk blijkt: dat komt niet bij iedereen over.
Het is ondertussen goed te beseffen dat burgerlijke ongehoorzaamheid wel degelijk wat kan veranderen. In Amsterdam blokkeerden mensen in de jaren zeventig de wegen omdat er jaarlijks zeker 3000 kinderen stierven door het autoverkeer. „Stop de kindermoord”, klonk het. Het gevolg is dat we in ons land nu het veiligste en beste fietsnetwerk van de wereld hebben.”
„Dat klimaatwetenschappers niet mee durven doen komt misschien ook omdat ze een kater hebben van klimaatsceptici” - Heleen de Coninck, klimaatwetenschapper
De Coninck: „Dat een deel van de klimaatwetenschappers niet meedoet komt misschien ook omdat ze een kater hebben van klimaatsceptici. Je moet enorm uitkijken om niet als alarmist weggezet te worden. Daarom leg ik, als ik een praatje geef, altijd eerst uitgebreid uit hoe IPCC-rapporten tot stand komen. Dat er tienduizenden referenties in zo’n rapport staan, dat er honderden commentaren worden verwerkt en dat de samenvatting door alle landen van de wereld woord voor woord moet worden goedgekeurd. Zoiets geeft mijn publiek meestal vertrouwen in het proces. Ik let op mijn woorden, ik probeer niets aan te dikken. Dat hoeft trouwens ook niet. De feiten zijn zorgwekkend genoeg.”
Julien: „In hoeverre is je keuze om niet deel te nemen aan acties een pragmatische overweging om klimaatsceptici geen munitie te geven?”
De Coninck: „Goede vraag. Deels wel, maar het is niet alleen pragmatisme. Ik werk al twintig jaar aan IPCC-rapporten. Die werkwijze is best onder mijn huid gaan zitten. De regel bij het IPCC is: beleidsrelevant, niet beleidsvoorschrijvend. Protesten richten zich juist wel op beleid, omdat een oproep „luister naar de wetenschap” blijkbaar niet werkt.”
5. Er kan een moment komen dat elke (klimaat)wetenschapper zich moet laten zien, ook op de A12.
De Coninck: „Ergens is vast een grens. Waar die voor mij ligt? Geen idee. Het hangt af van je handelingsperspectief. Ik heb daar nu nog genoeg van bij de klimaatraad en als IPCC-auteur. Maar ik zeg nooit nooit. Voorheen hing ik meer de moraalridder uit. Maar je verandert, ik merkte dat het vooral mensen van me vervreemdde. Maar mijn urgentiegevoel of het handelingsperspectief kan wijzigen. Of er doet zich een persoonlijke ontwikkeling voor: je wordt bijvoorbeeld grootouder.”
Julien: „Inderdaad. Toen ik mijn boek aan het schrijven was, voelde ik me ook rustiger. Dat voelde als het nuttigste wat ik kon doen, waardoor ik minder bezig was met actievoeren.
Ik kan me voorstellen dat de gevolgen van klimaatverandering zo erg worden dat bij meer mensen de grens wordt bereikt. Tegelijk vind ik het belangrijk dat activisme pluriform blijft: het is niet alleen iets voor op de A12, maar ook voor in het alledaagse leven.”