Sommige vrouwen hebben dicht borstweefsel, en dat maakt uit
Bij vrouwen met dicht borstweefsel zijn tumoren slecht zichtbaar op röntgenfoto’s. Toch worden vrouwen daarover niet ingelicht tijdens bevolkingsonderzoek. Met een petitie wil Borstkankervereniging Nederland daar verandering in brengen. Drie vragen.
Maakt het uit of je borsten uit dicht klierweefsel bestaan?
Ja. Acht procent van de vrouwen heeft zeer dicht borstweefsel, wat betekent dat ze veel bind- en klierweefsel in hun borsten hebben. Deze groep loopt twee keer zoveel kans op borstkanker als vrouwen bij wie de borsten uit relatief veel vetweefsel bestaat, zo bleek eerder uit Amerikaans onderzoek.
Bovendien zijn tumoren bij vrouwen met zeer dicht borstweefsel slecht zichtbaar met reguliere mammografie. Op röntgenfoto’s zien tumoren eruit als witte sterretjes. Daardoor lichten ze op in donkergekleurd vetweefsel, maar vallen ze niet op tussen witte wolken klierweefsel. Het gevolg is dat artsen in 30 tot 40 procent van de gevallen tumoren bij deze vrouwen over het hoofd zien.
Vrouwen worden bij een screening echter niet ingelicht over de dichtheid van hun borstweefsel. Voor henzelf is dat ook niet goed te voelen.
Waarom krijgen vrouwen geen informatie over de dichtheid van hun borstweefsel?
Dan worden ze niet belast met informatie waar ze verder niets mee kunnen. Die verklaring gaf staatssecretaris Karremans eind vorige week via zijn woordvoerder aan de Volkskrant.
In Amerika denken ze daar anders over. Daar besloot gezondheidsdienst FDA onlangs dat artsen vrouwen wél mogen informeren over hun borstdichtheid, zodat ze samen kunnen beslissen over vervolgonderzoek.
Ook Borstkankervereniging Nederland vindt dat vrouwen die dat willen geïnformeerd dienen te worden over de dichtheid van hun borstweefsel. In een maandag gestartte petitie constateert de vereniging dat de uitslag „er zijn geen aanwijzingen voor borstkanker” nu schijnzekerheid kan geven.
De patiëntenvereniging vindt daarnaast dat artsen vrouwen moeten wijzen op de mogelijkheid van aanvullend onderzoek, zoals een MRI-scan. De Nederlandse Dense-studie liet in 2019 zien dat tumoren met gebruik van MRI minder vaak worden gemist bij vrouwen met dicht borstweefsel dan met reguliere mammografie. Volgens Cristina Guerrero Paez, directeur van Borstkankervereniging Nederland, voorkomt aanvullend onderzoek 11 sterfgevallen per 1000 vrouwen per jaar.
Als MRI beter is, waarom wordt deze methode dan niet standaard aangeboden?
De Gezondheidsraad oordeelde in 2020 dat de voordelen van MRI nauwelijks opwegen tegen de nadelen. Een aanvullende MRI zou namelijk leiden tot meer foutpositieven: er wordt een afwijking gezien, maar dat blijkt later vals alarm te zijn. Dit kan volgens de raad „psychisch en fysiek zeer belastend zijn”.
De raad verwacht meer van contrastmammografie, een methode waarbij contrastvloeistof met jodium via de bloedbaan wordt toegediend. De contrastvloeistof maakt tumoren beter zichtbaar. In de Dense2-studie , die eind dit jaar van start gaat, wordt de effectiviteit van deze methode onderzocht.
Om vrouwen met zeer dicht borstweefsel tegemoet te komen, heeft het ministerie van Volksgezondheid in 2022 door adviesorganisatie KPMG laten verkennen of een tijdelijk MRI-aanbod haalbaar is. In een Kamerbrief concludeert oud-minister Ernst Kuipers dat het niet eenvoudig zal zijn om voldoende capaciteit beschikbaar te maken, onder meer vanwege personeelskrapte in ziekenhuizen.
De Nederlandse Vereniging voor Radiologie (NVvR) trekt op basis van hetzelfde onderzoek echter de conclusie dat er wel degelijk voldoende MRI-capaciteit is voor aanvullend onderzoek. Bijvoorbeeld als instellingen de openingstijden verruimen of als artsen een verkort protocol gebruiken, waardoor meer vrouwen op een dag gescreend kunnen worden. De NVvR vindt daarom dat er geen reden is om te wachten met het implementeren van aanvullende MRI.