Europese importtarieven op Chinese EV’s: lidstaten vrezen handelsoorlog
Eind deze maand worden elektrische auto’s (EV’s) uit China fors duurder. EU-landen slaagden er vrijdag niet in een door de Europese Commissie voorgesteld plan om hoge importtarieven op Chinese stekkerauto’s in te voeren tegen te houden. Peking dreigt met tegenheffingen.
De uitslag betekent dat Brussel tarieven kan invoeren voor Chinese auto’s, boven op de standaardheffing van de Europese Unie van 10 procent. Een BYD wordt 17 procent duurder, een Geely 18 procent en een SAIC zelfs 35,3 procent. Andere automerken uit China worden geconfronteerd met heffingen variërend van 20,7 procent tot 35,3 procent. De maatregel gaat per 30 oktober in en gaat in ieder geval de komende vijf jaar gelden.
Tien EU-landen stemden voor de invoerheffingen, vijf lidstaten tegen, maar een meerderheid van twaalf landen onthield zich van stemming. Daardoor kon het Commissievoorstel niet met een gekwalificeerde meerderheid –ten minste vijftien landen, met 65 procent van de EU-bevolking– worden verworpen.
Winstwaarschuwing
Duitsland stemde –met Hongarije, Malta, Slovenië en Slowakije– tegen het invoeren van tarieven, nadat bondskanselier Olaf Scholz onder druk was gezet vanuit de Duitse auto-industrie, die een handelsoorlog vreest. BMW, Mercedes-Benz en Volkswagen –voor wie China een belangrijke afzetmarkt vormt– kwamen onlangs met winstwaarschuwingen. Ze zien de verkopen in China teruglopen en voorzien een verdere daling.
Uit gegevens van de Duitse organisatie voor de auto-industrie VDA komt naar voren dat Duitsland vorig jaar voor ruim 26 miljard euro aan auto’s en onderdelen naar China exporteerde. VDA stelt dat de schade van de heffingen voor de Duitse auto-industrie mogelijk groter is dan de voordelen.
Ook andere landen vrezen een handelsoorlog nu Brussel importtarieven gaat invoeren. Zweden –met het in Chinese handen zijnde automerk Volvo– onthield zich van stemming. Frankrijk, Italië –ook lidstaten met een grote auto-industrie– stemden wel voor, evenals Nederland.
Prijzengeweld
Waarom de importheffingen zo nodig zijn? Europese autofabrikanten kunnen het prijzengeweld uit China niet meer aan. Waar de verkoop van Europese merken instort –omdat subsidies op elektrisch rijden worden afgebouwd– gaan EV’s van BYD, NIO en Xpeng als zoete broodjes over de toonbank. In Chinese havens staan nieuwe spotgoedkope stekkerauto’s klaar voor inscheping.
Chinees geproduceerde EV’s zijn wat prijs betreft onverslaanbaar. Neem Dongfeng, het nieuwste automerk op de Nederlandse markt. De publiekstrekker Dongfeng Box kost inclusief alle opties ruim 23.000 euro. Zie voor die prijs maar een EV in volledige uitvoering van Europese makelij te krijgen.
Een van de goedkoopste ‘Europese’ opties, de Dacia Spring, is weliswaar bijna 2000 euro goedkoper, maar minder luxe en heeft een kleinere actieradius. Bovendien vindt de productie niet in Europa plaats. Moederbedrijf Renault laat de Spring maken door –hoe cynisch– de lokale partner in China: Dongfeng.
Prijzengeweld
Dat Chinese stekkerauto’s spotgoedkoop zijn heeft een reden. Peking komt makers van EV’s met staatssteun tegemoet, zodat Chinese merken de Europese markt van EV’s in korte tijd veroveren. Met dat in het achterhoofd, startte Brussel een jaar terug een onderzoek naar dumping van stekkerauto’s door Peking. In juli stelde de Commissie voorlopige importtarieven in. Die maatregel is nu omgezet naar minimaal vijf jaar.
De EU heeft de afgelopen maanden met Peking onderhandeld om tot een oplossing te komen zonder heffingen. Op aandringen van Spanje blijven deze gesprekken doorgaan, ook nu de tarieven zijn goedgekeurd.
De Chinezen dreigen echter met vergeldingsheffingen. Daarbij richt Peking het vizier op Europese zuivel, cognac en varkensvlees. Ook heffingen op auto’s uit de EU heeft China niet uitgesloten.