RD-special: 1 jaar na 7 oktober
Terroristen van Hamas zaaiden op 7 oktober vorig jaar dood en verderf in Israël. Nog altijd kampt de bevolking met een nationaal trauma na deze zwarte zaterdag.
RD-redacteur Richard Donk ging terug naar de plekken waar het drama zich afspeelde. Hij sprak met een hulpverlener die als een van de eersten ter plaatse was. Maar ook met families van gijzelaars die nog steeds in Gaza vastzitten. En met Benjamin Philip, die de aanslagen in Bijbels perspectief plaatst.
RD-informatiespecialist Wessel Blokzijl maakte een gedetailleerde reconstructie van de gebeurtenissen. Hij beschrijft van minuut tot minuut wat zich op die sjabbat in oktober afspeelde.
RD-redacteur Hanneke Klein sprak met de Joodse Jacqui Peleg, die video’s van de situatie in Gaza deelt. Als een persoonlijke missie.
Het artikel gaat onder de foto verder.
In rap tempo gaat het heuvelafwaarts richting de kust. Dan buigt de route af naar het zuiden en komen Ashdod en Ashkelon in zicht. De eerste stop is Sderot, een stad met ruim 33.000 inwoners aan de noordoostelijke rand van de Gazastrook. Bij de rotonde op de toegangsweg houdt Simcha Greiniman (47) halt. „Op deze plek ben ik op 7 oktober begonnen. Het lag hier vol dode lichamen.”
Greiniman is onderdirecteur van ZAKA, een orthodoxe organisatie in Israël die wordt ingezet bij grote rampen. De circa 4000 vrijwilligers zijn getraind om medische assistentie te verlenen en te helpen met reddingsoperaties. Maar hun belangrijkste taak is het verzamelen van dode lichamen en menselijke resten. Tot en met het kleinste spoortje bloed. Want volgens de Joodse traditie moeten alle overblijfselen worden begraven.
Alarmtelefoon
Op de vroege ochtend van 7 oktober vorig jaar was Greiniman op weg naar de synagoge in zijn woonplaats Modi’in om het feest van Vreugde der Wet te vieren. „Het viel me al op dat er meer raketten dan normaal werden afgeschoten, dus kennelijk was er iets bijzonders aan de hand”, vertelt de hulpverlener. „Maar het was sjabbat, dus dan kijken we als religieuze Joden niet op onze gewone telefoon. Op mijn alarmtelefoon, die 24 uur, zeven dagen per week aanstaat, kreeg ik echter een oproep dat ik met spoed naar het ziekenhuis van Ashkelon moest komen. Neem de vrachtwagen mee, zeiden ze. Dat betekent iets ernstigs. Maar wat? Een busongeluk met veel doden?"
Onderweg kreeg Greiniman echter de opdracht naar Sderot te gaan om 22 lichamen op te halen. „Nog steeds wist ik niet precies wat er aan de hand was. De snelwegen waren zo goed als leeg. Ik dacht dat dat met de raketaanvallen te maken had. Het luchtalarm loeide de hele tijd. Ik probeerde me een voorstelling te maken van wat ik zou aantreffen.”
De werkelijkheid overtrof echter elke voorstelling. „Wat ik zag was ongelooflijk”, herinnert de ZAKA-hulpverlener zich. „Totale chaos. Brandende auto’s, lichamen op het asfalt. Geen politie of andere hulpdiensten. Her en der waren de wegen door bussen geblokkeerd. Achteraf bleek dat ze op die manier geprobeerd hadden terroristen de doorgang te beletten.”
Het hoofdkwartier in Jeruzalem gaf hem intussen de uitdrukkelijke waarschuwing om onder geen beding te stoppen. Hamasterroristen zaten langs de kant van de weg verborgen om iedereen onder vuur te nemen die langsreed. „Toen besefte ik dat ik me in een oorlogsgebied bevond. Zonder helm, zonder kogelvrij vest. Met mijn gele hesje aan was ik ook nog eens een gemakkelijk doelwit.”
Documenteren
Greiniman rijdt intussen door naar het centrum van Sderot, naar de plaats waar het politiebureau stond. Hier had op 7 oktober een urenlang vuurgevecht tussen Hamasstrijders en Israëlische eenheden plaats. Een tank schoot later het gebouw in puin. „Iets verderop haalden we 20 lichamen op”, wijst de Israëliër. „Toen kreeg ik de opdracht naar het terrein van het Novafestival te gaan, want daar zouden nog 120 lichamen liggen. Ik wilde eerst naar het mortuarium, maar het leger vroeg me om ook alle lichamen op de snelweg mee te nemen. Anders zouden terroristen ze mee naar Gaza nemen. Uiteindelijk had ik 72 lichamen in mijn vrachtwagen. Tot het dak toe opgestapeld.”
Medewerkers van ZAKA mogen geen foto’s van slachtoffers nemen als ze bij een calamiteit komen. Maar op 7 oktober kregen ze opdracht om alles uitvoerig te documenteren. „Voor het eerst moest ik beelden maken”, vertelt Greiniman. „Het ging tegen mijn natuur in. Maar later begreep ik het belang dat deze tragedie moest worden vastgelegd.”
Verder gaat het, over snelweg 232, die van Sderot langs alle kibboetsen bij de Gazastrook loopt die op 7 oktober door Hamasterroristen werden overvallen. „Dit is de Bloedweg”, zegt de hulpverlener. „Auto na auto, volledig uitgebrand. Ik heb meer verschrikkelijke situaties meegemaakt. Maar dit was totaal anders. In veel voertuigen trof ik alleen maar skeletten aan. De botten verpulverden tot as als je ze aanraakte. We werkten als robots.”
Greiniman stopt bij een schuilkelder langs de kant van de weg. De muur vertoont talloze kogelgaten; op de grond zijn de sporen van ontplofte granaten zichtbaar. In een donker hoekje branden kaarsjes voor slachtoffers. „Deze shelter was bedoeld voor een handjevol mensen. Er zaten er enkele tientallen in. Ze zijn allemaal vermoord.” Hij wijst op een cirkel aan de buitenkant van het betonnen gevaarte. „Dat is het teken dat wij erop zetten als er lichamen werden aangetroffen.”
Even verderop staat in de berm een eenvoudig gedenkteken voor twee omgekomen vrouwelijke soldaten. Ook daaraan is een herinnering verbonden voor de ZAKA-man. „Hier was ik op zondagmorgen. Er werd voortdurend op ons geschoten; ik was doodsbenauwd.”
Rijst uitgestrooid
Bij kibboets Alumim houdt Greiniman opnieuw halt. „Daar kwamen de terroristen vandaan”, wijst hij naar de Gazastrook, die in het oosten zichtbaar is. „Hier werden 23 Thaise arbeiders gedood”, vervolgt hij. „Ze schoten hen eerst in de knie, zodat ze geen kant meer op konden. Daarna werden ze in een ruimte gedreven en in koelen bloede afgeslacht. De hele kamer was vol bloed. Er stond een pallet met rijst. Ik heb twaalf zakken uitgestrooid om al het vocht te absorberen.” En dan zuchtend: „Het was ongelooflijk.”
Een deel van de voertuigen die tijdens de aanslagen werden verwoest staat tentoongesteld op een groot terrein in Tkuma, middenin de Negevwoestijn. De uitgebrande wrakken zijn hoog opgestapeld. Ervoor staan auto’s die eveneens zwaar beschadigd zijn, stuk voor met kogels doorzeefd en elk met zijn eigen verhaal. Voor de ingang van het terrein staan bussen, want de plaatsen waar de terroristen hebben huisgehouden zijn inmiddels een educatieve of toeristische bestemming geworden.
Greiniman doet zijn verhaal aan een klas Joodse jongens die onder een groot afdak beschutting tegen de zon hebben gezocht. „We hebben alle auto’s grondig schoongemaakt. Zelfs horloges en de kleinste menselijke resten hebben we meegenomen”, zegt de hulpverlener. Hij vertelt over verbrande resten van een meisje die na de begrafenis weer moesten worden opgegraven. Na DNA-onderzoek bleek een deel van de overblijfselen van haar vriendin te zijn, die nog altijd werd vermist. De jongeren luisteren ademloos en zijn zichtbaar onder de indruk als de ZAKA-onderdirecteur zijn ervaringen deelt. Na afloop zingen ze. Ingetogen en met de armen om elkaars schouders.
Schril contrast
Enkele kilometers verderop bevindt zich het terrein van het Novafestival, waar op 7 oktober relatief de meeste doden zijn gevallen. Ook hier nemen veel Israëliërs een kijkje, vooral scholieren en soldaten. Als stille getuigen wapperen de foto’s van omgekomen feestgangers in de warme woestijnwind. Een stel grote luidsprekers doet dienst als luchtalarm. Vijftien seconden heb je om jezelf in veiligheid te brengen, meldt een bord. Daarna tien minuten op de grond blijven liggen om er zeker van te zijn dat het veilig is. Geen overbodige waarschuwing, want in de verte klinken explosies en geweervuur. De oorlog in Gaza is nog steeds aan de gang.
De grond is keurig aangeharkt en er worden paden aangelegd. Elke familie die geliefden verloor, heeft een eigen zitje onder de bomen. De situatie doet bijna vreedzaam aan en staat in schril contrast met de sfeer van dood en verderf die er na de gebeurtenissen van 7 oktober heerste. „Ook hier lag het vol dode lichamen”, herinnert Greiniman zich. „Toen Hamas dit terrein eenmaal in de gaten kreeg, was er geen ontkomen meer aan.”
Hij wijst op een grote gele vuilcontainer aan de rand van het terrein. „Daarin hebben veel jongeren zich proberen te verschuilen. Voor de meesten tevergeefs. Enkelen hebben het overleefd, deels door te doen alsof ze dood waren.”
Ruim achttien weken waren Greiniman en andere vrijwilligers van ZAKA bezig om na de aanslagen van 7 oktober alle menselijke resten te verzamelen. Eerst op de wegen en het Novafestivalterrein, later in alle kibboetsen langs de Gazastrook.
Oordelen en genade
Tussen de foto’s van de slachtoffers dringt de vraag naar het waarom zich op. Greiniman heeft er niet direct antwoord op. „God heeft de wereld geschapen en is de Almachtige. Dat staat voorop. We weten dat wat Hij doet, goed voor ons is. Daar hebben wij ook geen controle op. Uit de geschiedenis weten we dat oordelen en genade vaak samengaan. Waarom overleefden Joden de Holocaust? Zodat ze naar de nieuwe staat Israël konden gaan. Waarom is 7 oktober gebeurd? De zin daarvan zien we nog niet.”
Dat neemt niet weg dat de gebeurtenissen van 7 oktober hem als mens diep hebben geraakt, zegt Greiniman. „Dit waren momenten van totale duisternis, die we nooit zullen begrijpen. Het is moeilijk om daarmee te leven. Het doet zoveel pijn als je denkt aan al die verloren levens. Evengoed heb ik er last van als mensen in Gaza worden gedood. Ik kan er gelukkig over praten. Dat helpt. En ik hoop dat ik daarmee ook een stem geef aan alle slachtoffers.”
„In de Psalmen lezen we de oproep om God te prijzen in de morgenstond”, vervolgt de ZAKA-hulpverlener. „Elke morgen mogen we Hem danken dat we leven. Laten we daarom onze tijd niet verspillen, maar beseffen dat alles in Zijn handen ligt. Mensen kunnen plannen maken, maar God lacht erom.”
Het artikel gaat onder de foto verder.
Week voor 7 oktober
Israël wordt gewaarschuwd voor een mogelijke terreuraanval door Hamas vanuit Gaza. Het Israëlische leger, de IDF, is zich bewust van het gevaar maar denkt dat Hamas niet in staat is tot zo’n groot offensief. Een verzoek om extra bewaking bij een muziekfestival vlakbij de Gazastrook wordt afgewezen. De veiligheid lijkt gegarandeerd.
7 oktober
06:29 uur: Een muziekfestival op vijf kilometer van de Gazastrook wordt abrupt gestopt als raketten boven de menigte exploderen. „Ga op de grond liggen", roept de DJ. „Zoek dekking!"
Honderden gewapende Hamasstrijders breken door het grenshek met explosieven en bulldozers. Ook vliegen ze met paragliders over het hek Israël binnen. „Dood zoveel mogelijk Joden of neem ze mee als gijzelaar", luidt de opdracht.
Het artikel gaat onder de foto verder.
Toen ze met haar account begon, zo’n zes jaar geleden, postte ze vooral video’s die het beeld weerspreken dat Gaza één grote openluchtgevangenis is, zoals soms wordt gezegd. Filmpjes waarop te zien is hoe mensen plezier maken, winkelen en uit eten gaan. Filmpjes van Gazanen op vakantie in het buitenland. Beelden die het nieuws niet halen.
Het leven in de kuststrook veranderde op slag na de slachtpartij door Hamas op 7 oktober. Het Israëlische leger, de IDF, bombardeerde tienduizenden gebouwen en trok het gebied binnen. De grote meerderheid van de bevolking moest in het zuiden een veilig heenkomen zoeken en leeft sindsdien in tenten. Van het normale leven is niet veel meer over.
Ook de beelden op het account van Peleg veranderden. Die laten nu vooral markten zien waar etenswaren liggen uitgestald. Want de Israëlische, die op 9-jarige leeftijd met haar familie vanuit Engeland aliya maakte, heeft een nieuw doel: het ontkrachten van de in haar ogen valse claim dat er in Gaza hongersnood is. „Dat is één grote leugen.”
„Het zou kunnen dat ik tussendoor even weg moet, omdat het luchtalarm gaat”, zegt Jacqui Peleg (59) aan het begin van het videogesprek. In haar woonplaats Tel Aviv klonken de dag voor het interview nog de sirenes vanwege een raket van Hezbollah. Maar in de uren die volgen –Peleg kan eindeloos anekdotes opdissen– blijft het stil in de lucht. Alleen een storende internetverbinding gooit zo nu en dan roet in het eten.
Waarom hebt u uw account Imshin genoemd?
„Mijn dochter noemde me imshin toen ze klein was. In het Hebreeuws is dat een verbastering van ima, mama. Ik vond het wel leuk klinken en ben de naam gaan gebruiken toen ik tijdens de Tweede Intifada blogs schreef. Op mijn sociale media heb ik dezelfde naam gebruikt.”
Welk beeld had u van Gaza voordat u video’s van Gazanen begon te kijken?
„Ik ben zelf één keer in Gaza geweest, tijdens mijn militaire dienst. Alles was toen heel eenvoudig. Ik herinner me een man die op een ezeltje zat. Ik vond Gaza een prachtige, rustige plek. Maar ik zag het ook als een armoedig gebied.”
Waarom ging u video’s van mensen in Gaza bekijken?
„Ik wilde in 2018 mijn middelbare school Arabisch ophalen en was op zoek naar oefenmateriaal. Maar alles in deze regio is politiek, en dat soort filmpjes wilde ik juist niet zien.
Toen vond ik een video uit Gaza, waar twee jongens iets lieten zien uit hun leven. Ze waren op zoek naar een statief voor hun camera en gingen naar een kleine, maar nette winkel. Daarna aten ze pizza in een stijlvol restaurant en aan het eind van het filmpje namen ze nog een kijkje bij een groot winkelcentrum.”
Waarom wilde u de filmpjes delen?
„Ik herinner me dat ik, terwijl ik de video keek, dacht: ik wist niet dat ze dit hadden in Gaza. Want ik had net als ieder ander het idee dat de Gazanen gebukt gingen onder een verlammende blokkade en dat er overal tekorten waren. Dat was het algemene beeld in Israël. Daarom vond ik direct dat ik dit filmpje moest delen.
Later zag ik nog veel meer beelden van luxe appartementencomplexen met marmer en liften met goud. En van mooie supermarkten waar meer keuze was dan in de Israëlische. Ik ben dagelijks meerdere video’s gaan uploaden.”
U was vaak hele avonden bezig met de video’s. Wat leerde u over de inwoners van Gaza?
„In het nieuws zag ik op dat moment vooral beelden van de protesten aan de grens. Maar de YouTubers die ik volgde, waren heel normale families, die gewoon hun leven leidden. Zoals de familie Barghout. De vader, Ismail, is een professor in communicatiewetenschappen. Zijn dochters, mooie meiden, begonnen hun dagelijks leven vast te leggen. Ze werden grote sterren en hadden op een gegeven moment twee miljoen abonnees.
Vrouwen zie je trouwens niet op beeld: als ze verloofd zijn mag dat niet meer. Zij maken filmpjes van hun kinderen, of van hoe ze eten klaarmaken, terwijl je alleen hun handen ziet.”
Hoe veranderde Gaza na 7 oktober 2023?
„In de dagen na 7 oktober begon ik me langzaam te realiseren: het is voorbij met de kant van Gaza die ik laat zien. De IDF kwam de strook binnen vanuit het noordwesten. Dat gebied was toeristisch. Aan het strand waren chalets gebouwd, die je voor een dag kon huren. Families kwamen daar om te zwemmen en te eten, zich te vermaken. De mannen speelden kaart, staken de barbecue aan. De vrouwen vulden prachtige schalen met voedsel. In een paar dagen was elk gebouw platgebombardeerd of gedeeltelijk verwoest. Dat zorgde innerlijk voor conflict. Ondanks de boosheid en pijn die ik voel over de verschrikkingen van 7 oktober, maakte het me verdrietig om de vernieling te zien.”
Momenteel post u veel video’s van voedsel. Critici zeggen dat u misleidend bezig bent, door met het tonen van een markt vol etenswaren te impliceren dat er in Gaza geen mensen zijn die honger lijden.
„Ik laat niet één markt zien, maar meerdere, in allerlei steden. Echt, er wordt gezegd dat er hongersnood is in Gaza, maar dat is één grote leugen. Ik zie met eigen ogen dat er genoeg voedsel is. Alleen: het gaat mis met de verdeling ervan. Er komen ontzettend veel hulpgoederen én commerciële producten binnen, maar veel gaat rechtstreeks naar Hamas.
Ik zeg niet dat het leven in Gaza op dit moment makkelijk is, want dat is het niet. Het is heel zwaar om in een tent te leven en geen huis te hebben om naar terug te gaan. Vooral voor de armsten is het verschrikkelijk. Dat ontken ik niet. Ik zeg alleen: het is oneerlijk verdeeld. Mensen met connecties met Hamas zijn smerig rijk.”
Het artikel gaat onder de foto verder.
Voor een standaardreactie op de gebeurtenissen is hij niet de juiste persoon, laat Philip maar direct weten. „Ik bekijk de dingen wat anders dan de gemiddelde man in de straat, denk ik. De meeste Israëliërs zien alleen maar de tragedie en leven bij de emotie en de waan van de dag. Of ze plaatsen alles in het perspectief van de wereldorde. Dat is op zich nog wel begrijpelijk na alles wat er is gebeurd. Maar zij pikken niet de tekenen op die de profeten ons schetsen. Alles wat er gebeurt, is herkenbaar.”
De hele Tenach biedt vergelijkingen en leringen die voor deze tijd bruikbaar zijn, benadrukt de Joodse directeur. „Kijk eens naar Mozes. God zegt dat hij naar farao moet gaan. Maar Hij zegt er twee dingen bij: Ik zal zijn hart verharden en ik zal Mijn tekenen in jullie midden stellen.”
„Juist als de nood op het hoogst is, grijpt de Almachtige in om ons tot Hem terug te brengen. De nazi’s kun je met farao vergelijken. Ook hun hart werd verhard en we weten wat ze het Joodse volk hebben aangedaan. Joden waren in Duitsland bijna volledig geassimileerd. Maar het leidde wel tot de stichting van de staat Israël en de terugkeer van de Joden.”
Hoe past 7 oktober daar dan in?
„Ook deze tijd is een heel verkeerde tijd. We zijn als Joodse volk zó geassimileerd. We vertrouwen op ons leger, op onze geheime dienst, op de Amerikanen. Allemaal humanistische gevoelens: de mens staat centraal. In 1948 hadden we nog een beetje vertrouwen in de Almachtige. Op 7 oktober nauwelijks.
Een ander voorbeeld: tijdens corona wilden we openluchtgebedsdiensten houden. We werden door de rechter teruggefloten. Maar als ik morgen een Gay Pride wil organiseren, krijg ik direct budget en de Nobelprijs. Ik vraag me in alle eerlijkheid af: 7 oktober was het sjabbat en ons feest Vreugde der Wet. In plaats van dat te vieren, gingen honderden mensen de woestijn in om rond een boeddhabeeld te dansen. Ik neem die mensen persoonlijk niets kwalijk, maar het laat zien hoe ver we als volk van God weg zijn. En ook dan zie je dat de Eeuwige aan de noodrem trekt, als we het te bont maken.”
Is dit dan een ”wake up call” voor het Joodse volk?
„Dat zal nog moeten blijken. Maar er is wel een geestelijke strijd gaande. Mensen zijn door 7 oktober heel direct met zichzelf geconfronteerd en worden gedwongen een keuze te maken. Voor de God van Israël of voor zichzelf.”
Ziet u dat ook gebeuren?
„Weet je, het aparte was dat veel slachtoffers van 7 oktober in hun laatste ogenblikken het ”Shema Israel” (de Joodse geloofsbelijdenis, RD) begonnen op te zeggen. Zelfs als ze helemaal niet praktiserend Joods waren.”
Hoe kan dat dan?
„Dan wordt de Joodse ziel wakker. Dat is als een instinct, dat aangeeft waar je als Jood werkelijk thuishoort. Dat is ook een deel van mijn missie: om mensen bewust van hun Joodse identiteit te maken. Geef God niet overal de schuld van. Hij heeft ons de Thora gegeven als een paraplu om onder te schuilen. Als je eronder vandaan loopt, moet je niet verbaasd zijn dat je nat wordt. Maar God nodigt je steeds weer uit om onder Zijn paraplu terug te komen.
We moeten als natie God weer centraal stellen in ons leven. Teruggaan naar de hoge waarden van moraliteit en gerechtigheid. Daarmee zeg ik niet dat iedereen een baard en pijpenkrullen moet gaan dragen. Wel dat we Gods geboden moeten onderhouden en een licht voor de wereld dienen te zijn.”
Is er na 7 oktober nog enige vorm van normalisering mogelijk?
„Ik ben bang dat er nog veel tragische dingen zullen gebeuren. Ik zie het begin van de strijd van Gog en Magog, zoals beschreven in Ezechiël 38. Er zullen twee kampen ontstaan: het Westen, inclusief de VS en Israël, aan de ene kant. China, Rusland, Iran en Turkije aan de andere kant. Maar er zal ook een moment komen dat de naties samen naar Jeruzalem zullen optrekken en Israël alleen komt te staan. De bruutheid waarmee het Joodse volk dan geconfronteerd zal worden, zal vergelijkbaar zijn met de Holocaust. Tot het ogenblik aanbreekt dat alle volken tot erkenning van de Almachtige zullen komen. Tien man zullen de slip van de mantel van een Joodse man aangrijpen omdat ze zien dat God met hem is.”
Zijn vrouw Anny komt binnen. Ze kampt nog altijd met het trauma van 7 oktober en angst voor herhaling. „Het was totale chaos, die zaterdagmorgen. Ik dacht dat het einde van de wereld gekomen was. Stukje bij beetje kregen we de informatie binnen over wat er was gebeurd. Het was te groot en te veel om te verwerken.
Ik was heel bang dat de moslims uit Oost-Jeruzalem zouden komen en iets soortgelijks hier zouden aanrichten. Ik heb na de aanslagen drie maanden niet of nauwelijks geslapen. En nog steeds ben ik bang. Het voelt alsof ik een jaar in de rouw ben.”
Heeft u de beelden van 7 oktober gezien?
„Ik was verslaafd aan het nieuws, maar dat is voorbij. Ik heb diverse opnames gezien, maar dat is genoeg voor mij. Ik heb YouTube geblokkeerd voor de kinderen. Ze weten wat er is gebeurd op 7 oktober, maar ze hoeven die beelden niet te zien.
Tegelijkertijd kun je niet om het nieuws heen. Als ik Facebook open, zie ik eerst een hele rij berichten van vrienden die iemand in de oorlog verloren hebben of van wie een geliefde gewond is geraakt. En waarvoor? Omdat de andere kant ons haat. Ze willen ons allemaal dood hebben, in de naam van Allah. Ik ben heel bang dat er weer zoiets gebeurt. Niet in Gaza, maar bijvoorbeeld in Jeruzalem.”
„Ook die angst van mijn vrouw is profetisch”, merkt Benjamin op.