EU wil kinderporno via WhatsApp bestrijden
De Europese Commissie werkt aan een plan om chatberichten via diensten als WhatsApp en Instagram te scannen op beelden van seksueel kindermisbruik. Experts zijn bezorgd over gevolgen voor de privacy van burgers.
Kindermisbruik gebeurt steeds vaker online. Een 26-jarige man uit Enkhuizen werd deze maand aangehouden vanwege het maken van kinderporno van honderden jongens. De man deed zich op Snapchat voor als jong meisje en verleidde jongens via privéberichten om seksuele handelingen te verrichten voor de camera.
Berichten in privéchats zijn beveiligd met end-to-end encryptie: ze zijn alleen zichtbaar voor degene aan wie ze zijn verstuurd. Dat maakt het lastig om makers en verspreiders van kinderpornografische beelden, zoals de Enkhuizenaar, op te sporen. Daarom werkt de Europese Commissie sinds 2022 aan een wetsvoorstel om versleutelde berichten te laten scannen door techbedrijven, om zo kinderpornografisch beeldmateriaal te detecteren. Volgende week bespreken de Europese ministers van Justitie een aangepaste versie van dit voorstel.
Wat houdt het voorstel in?
Concreet houdt het in dat populaire berichtendiensten, zoals WhatsApp en Signal, door de Europese Unie verplicht kunnen worden om software te installeren die alle verstuurde berichten controleert op bestaande kinderpornografische beelden. Wanneer zulk materiaal gevonden wordt, moet dat verplicht worden gemeld bij autoriteiten.
Het is een compromisvoorstel van Hongarije, dat sinds 1 juli de voorzitter van de Raad voor de Europese Unie is. Dat komt tegemoet aan bezwaren tegen eerdere voorstellen, die onder meer Nederland aanvoerde. In eerdere voorstellen werd namelijk gesproken over het detecteren van bestaande én nieuwe pornografische beelden. Ook zouden berichtendiensten grooming, kinderlokken via internet, moeten opsporen. Het voorstel dat nu op tafel ligt, spreekt enkel over het opsporen van bestaand, al bekend beeldmateriaal.
De bestrijding van kinderporno is belangrijk. Welke bezwaren leven er tegen het voorstel?
Het belangrijkste bezwaar betreft het grondrecht op privacy. De wet zou daarop een te grote inbreuk doen, zeggen experts. Ook het brief- en telecommunicatiegeheim, dat inhoudt dat berichten alleen gelezen mogen worden bij een concrete verdenking, is in het geding. „Het voorstel stort verdachtmaking uit over alle Europeanen en bouwt een achterdeurtje in om mee te kunnen lezen in privégesprekken", schreven verschillende Kamerleden, antimisbruikorganisatie Offlimits en diverse cybersecuritybedrijven in een brief aan het kabinet.
Ook zijn er vragen over de technologie: de software om pornografische beelden op te kunnen sporen, moet nog worden ontwikkeld. Deskundigen zijn bang dat mensen onterecht beschuldigd zullen worden van het maken of verspreiden van pornografische beelden.
Daarnaast leven zorgen over cyberveiligheid. Als er technologie wordt ontwikkeld om versleutelde berichten toch te lezen, kunnen hackers daarvan misbruik maken en toegang krijgen tot gegevens die anders beschermd zouden zijn.
Eerder behoorde Nederland tot de blokkeerders van het voorstel. Wat is de positie van het huidige kabinet?
Dinsdag stuurde minister van Justitie en Veiligheid David van Weel een brief naar de Tweede Kamer waarin hij de positie van het kabinet toelicht. Daaruit blijkt dat het kabinet zich onthoudt van stemming. „Nederland erkent de urgentie van de bestrijding van kinderpornografisch materiaal volledig en is voorstander van effectieve EU-regelgeving voor het tegengaan van de verspreiding van kinderpornografisch materiaal”, schrijft de minister. Toch is er „onvoldoende duidelijk over de impact van de voorgestelde maatregelen”. Zorgen over de bescherming van grondrechten, vooral de privacy en het briefgeheim, zijn volgens Van Weel „onvoldoende weggenomen. Het kabinet heeft daarom besloten om zich te onthouden van het innemen van een positie en dit actief kenbaar te maken.”
Wat betekent dat voor het wetsvoorstel?
Nederland stemt niet tegen, maar zal zich tijdens de bijeenkomst van alle Europese ministers van Justitie onthouden van stemming. Volgens minister Van Weel zal Nederland daarmee worden gerekend tot de landen die het voorstel niet steunen. Dat maakt de kans klein dat het nieuwe voorstel het gaat halen: alleen als de ministers volgende week overeenstemming bereiken, kan het voorstel worden doorgestuurd naar het Europees Parlement.