BinnenlandNaastenliefde
Dankzij familie en een leger vrijwilligers kon oma tot haar overlijden thuis blijven wonen

Altijd moest er iemand bij oma in de buurt zijn, anders raakte ze in paniek. Aleid en Bertus van den Dikkenberg uit Overberg weten hoe intensief mantelzorg kan zijn. Toch zouden ze het achteraf niet anders hebben gedaan. „Het is een liefdedienst.”

Bertus en Aleid van den Dikkenberg. Op de foto het huis waar oma woonde.
beeld RD, Anton Dommerholt
Bertus en Aleid van den Dikkenberg. Op de foto het huis waar oma woonde. beeld RD, Anton Dommerholt

”Van den Dikkenbergplein. Sinds 1978”. Een bordje aan het eind van een lange doodlopende weg aan de rand van Overberg spreekt boekdelen. Hier, verscholen in het groen, ligt de woning van Bertus (69) en Aleid (67) van den Dikkenberg. Een reusachtige kas en dito moestuin ernaast verraden dat de bewoners groene vingers hebben.

In de keuken schenkt Aleid een kopje koffie in. Het keukenraam biedt zicht op een huis in aanbouw, op een steenworp afstand. Op die plek woonden opa en oma Van den Dikkenberg tot hun dood. Opa overleed in 2011, oma eind 2021. Hij werd 88, zij 96. Opa stierf vrij onverwachts, nadat hij zijn heup had gebroken; zij ging geleidelijk achteruit en bezweek aan ouderdom.

Oma was stokdoof, maar de voordeur hoorde ze altijd, glimlacht Bertus. Ze was verzot op bezoek. Sterker nog, ze kon niet goed alleen zijn, de laatste tijd ook ’s nachts niet, anders raakte ze in paniek. Ook was ze panisch voor onweer.

Pilsje

Oma had veel aanloop. Behalve familie en gemeenteleden kwamen drieëntwintig vrijwilligers om de beurt op bezoek. ’s Ochtends en ’s avonds gingen Bertus en Aleid ook altijd even langs. ’s Nachts sliep een van hun kinderen of een ander familielid in de kamer naast oma. Bertus heeft drie broers en een zus. Drie van hen wonen in de buurt, een broer van Bertus is zelfs zijn buurman. Een andere broer woont in Sint-Annaland en regelde de vrijwilligers op afstand.

Als er bezoekers waren, slaagde oma er altijd in hen langer dan gepland in huis te houden, vertelt Bertus. Met een grijns: „Tegen mij zei ze vaak: „Toe maar, neem nog een pilsje.””

„Tegen mij zei ze vaak: Toe maar, neem nog een pilsje” - Bertus van den Dikkenberg, mantelzorger

Oma ging langzaamaan achteruit. In het begin hoefden de kinderen alleen de boodschappen te doen. Later moesten ze ook voor haar koken. Verder hielpen ze haar bij het aankleden, douchen en naar het toilet gaan. Ook Buurtzorg nam een groot deel van de zorg op zich.

Verpleeghuis

Bijna dagelijks ging Aleid naar de apotheek om medicijnen voor oma te halen. Later kwam een bezorger ze langsbrengen. Op het laatst kwam hij wel twee keer per dag.

Sommige medicijnen moesten met een spuit worden toegediend. Aleid, die een achtergrond in de zorg heeft, deed dat zelf. Ze werkte jarenlang als doktersassistente en was verpleegkundige bij Moria Zorghoeve in Woudenberg.

Familieleden raadden Bertus en Aleid op een gegeven moment aan oma op te laten nemen in het verpleeghuis. Maar omdat oma dat absoluut niet wilde –ze was enorm aan haar huisje gehecht– sloegen de twee het welgemeende advies af. Het betekende wel dat ze steeds meer zorg op zich moesten nemen.

Webcam

Was de zorg zwaar? „Ja, vooral de laatste drie maanden toen ze op bed lag”, zegt Aleid. „Toen vroeg ze veel aandacht. Ze belde wel twintig keer per dag over wie het eten voor haar regelde.” Ze wist ook de telefonisten van de alarmcentrale uitstekend te vinden, via een alarmknop om haar nek. Ook ’s nachts. Soms één keer per nacht, maar vaak wel twee of drie keer. „Daar kregen ze een punthoofd van”, weet Bertus.

Twee dingen zouden ze achteraf anders doen, bekent het echtpaar. Er was niet door een notaris vastgelegd wie eindverantwoordelijk was voor de zorg. Daardoor telde ieders stem even zwaar en kon er eindeloos worden gebakkeleid over bijvoorbeeld de vraag of oma opgenomen moest worden. „Dat trekt aan je, die overleggen”, verzucht Bertus.

Bertus en Aleid kregen ook negatieve energie van een laptop die in de keuken stond en waarmee ze via een webcam oma in de gaten konden houden. De webcam stond continu aan, behalve als er bezoek was. Bertus: „Zo’n webcam zou ik niemand aanraden. Dat voelt als 24-uursbewaking. Onder andere onze kinderen en enkele nichten zijn daarna bij haar gaan slapen, mede op advies van de huisarts.”

Het mag geen negatief verhaal worden, benadrukt het echtpaar aan het eind van het gesprek. „We hebben ook veel mooie momenten met haar beleefd”, zegt Aleid. „Eens namen we haar mee naar een verjaardag. Daar viel ze in slaap. Tegen de schouder van een kennis. „Dat geeft niet, ik houd haar wel tegen”, zei die kennis. Prachtig.” Ook herinnert Aleid zich de keren dat de kleinkinderen bij oma op bezoek kwamen. Ze kregen steevast een warm onthaal.

„We hebben nooit spijt gehad van de mantelzorg die we hebben verleend”, zegt Aleid. „Het komt op je pad, en het groeit. We zijn blij en dankbaar dat we oma’s wens hebben kunnen vervullen.” Met een verwijzing naar Psalm 119: „Het is een liefdedienst, en die heeft me nog nooit verdroten.”

„We hebben nooit spijt gehad van de mantelzorg” - Aleid van den Dikkenberg, mantelzorger

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer