Opiniecommentaar
Onderlinge verhoudingen in coalitie behoeven dringend verbetering

Als leiders van politieke partijen die een coalitie vormen, goed met elkaar kunnen opschieten, dan blijft het kabinet meestal in het zadel. Dat is een beproefde regel in de Haagse politiek.

Hoofdredactie
Nicolien van Vroonhoven (NSC) en Geert Wilders (PVV) overleggen tijdens een schorsing op de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen. beeld ANP, Sem van der Wal
Nicolien van Vroonhoven (NSC) en Geert Wilders (PVV) overleggen tijdens een schorsing op de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen. beeld ANP, Sem van der Wal

Wie met deze regel in het achterhoofd naar de huidige coalitie kijkt, moet constateren dat de politieke leiders van de huidige regeringspartijen –op zijn zachtst gezegd– nog wat lessen kunnen leren.

Al tijdens het debat over de regeringsverklaring, begin juli, gingen de coalitiepartners rollebollend door de vergaderzaal van de Tweede Kamer. Ook tijdens de kabinetsformatie dit voorjaar ging het niet altijd van een leien dakje.

„Als er iemand is die dit dilemma kan oplossen, dan is dat Geert Wilders”

Vorige week tijdens de algemene beschouwingen over de rijksbegroting voor 2025 ging het opnieuw mis. NSC steunde tot verbazing van de andere coalitiepartners het verzoek van de oppositie om ambtelijke adviezen over het uitroepen van een asielcrisis –waarover het kabinet nog niet eens had gesproken (!)–openbaar te maken.

Dinsdagmorgen kwamen de fractievoorzitters van PVV, VVD, NSC en BBB bij elkaar. Naar verluidt ging het daar ook niet zo gezellig aan toe. PVV, VVD en BBB waren ontstemd dat waarnemend NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven vorige week de oppositie steunde. Van Vroonhoven zou zich in het overleg juist hebben beklaagd dat de andere coalitiepartijen haar niet te hulp schoten toen de linkse oppositiepartijen haar anderhalf uur lang kritisch onder vuur namen over de noodwet.

Op de keper beschouwd zit de NSC-fractie in een spagaat. Eigenlijk wil de fractie geen gebruik maken van het noodrecht om de asielcrisis aan te pakken. Maar de fractie heeft wel een handtekening gezet onder het hoofdlijnenakkoord waarin staat dat het kabinet zo’n noodmaatregel afkondigt.

PVV-voorman Wilders en minister Faber van Asiel en Migratie willen juist wel een beroep doen op het noodrecht. Zij lijken doof voor argumenten dat het beter is om een spoedwet te maken. Met een spoedwet kan hetzelfde resultaat worden geboekt als met een noodwet. En dan staat de Tweede Kamer niet buitenspel. Oud-SGP-fractievoorzitter Van der Staaij, tegenwoordig lid van de Raad van State, zei vorige week terecht op Radio 1: „Het inzetten van de noodwet moet gaan over bestuurlijke overmacht en niet over bestuurlijke onmacht.”

De tegenstelling tussen NSC en PVV is voorlopig nog niet overbrugd en zal in het kabinet tot pittige discussies gaan leiden tussen de bewindslieden van PVV en NSC.

Als er iemand is die dit dilemma kan oplossen, dan is dat Geert Wilders. Als hij tot de conclusie zou komen dat een spoedwet toch beter is dan een noodwet omdat daarmee immers hetzelfde resultaat geboekt kan worden, is er veel gewonnen. Dat zou de onderlinge verhoudingen ten goede kunnen komen. En Wilders zou kunnen groeien in zijn rol als degene die de coalitie bijeen wil houden.

Het commentaar vertolkt de mening van het Reformatorisch Dagblad en is geschreven door leden van de hoofdredactie en senior redacteuren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Commentaar

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer