NSC plaatst vraagtekens bij euthanasie in psychiatrie
Relatief veel euthanasiegevallen bij jongere patiënten in de psychiatrie blijken te worden uitgevoerd door een betrekkelijk kleine groep van psychiaters.
Dat valt af te leiden uit antwoorden van staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd, Preventie en Sport) op Kamervragen van Rosanne Hertzberger (NSC).
De afgelopen drie jaar pasten psychiaters 52 keer euthanasie toe bij patiënten onder de dertig jaar, aldus Karremans. De levensbeëindigende ingreep werd toegepast door in totaal 29 verschillende artsen, onder wie zes psychiaters. Bij elkaar voerden de zes in totaal 29 euthanasieverzoeken uit. Een van hen deed dat zelfs 12 keer en nam daarbij dus bijna een kwart van alle ingewilligde verzoeken voor zijn rekening.
Bij NSC roept die scheve verdeling vragen op, zegt Hertzberger desgevraagd. „Dit laat in elk geval zien dat er in de beroepsgroep geen breed gedragen consensus is over de verschuiving van euthanasie naar een jongere leeftijdsgroep. Meer eensluidendheid bij een dergelijk gevoelig thema zou wat NSC betreft wenselijk zijn.”
Vraagtekens plaatst het Kamerlid ook bij de manier waarop de uitzichtloosheid van het lijden, een van de wettelijke criteria, wordt geoperationaliseerd. Zo stelt Karremans dat niet bekend is bij welk percentage van de groep psychiatrische patiënten onder de dertig de kwaliteit van leven op termijn verbetert. Zodoende blijft ook de vraag onbeantwoord hoe klein dit percentage moet zijn wil er van uitzichtloosheid sprake kunnen zijn.
Hertzberger noemt het ontbreken van longitudinale studies bij patiënten die lijden aan klinische depressie of angststoornissen opmerkelijk. „Het zou de zorgvuldigheid ten goede komen als psychiaters die gegevens kunnen betrekken bij de beoordeling.”