Defensie tuigt nieuw hoofdkwartier op om voorbereid te zijn op oorlog
Om beter voorbereid te zijn op oorlog tuigt defensie een nieuw hoofdkwartier op, dat alle operaties van landmacht, luchtmacht en marine aanstuurt.
Het nieuwe hoofdkwartier moet volgend jaar klaar zijn, maar in welke vorm precies is nog niet bekend. Programmamanager kolonel Peter Loukes moet het hoofdkwartier voorbereiden, meldt de Defensiekrant. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk werken al met zo’n organisatievorm.
De oprichting van een nieuw hoofdkwartier is volgens defensie nodig door de verslechterde veiligheidssituatie in de wereld. Defensie, maar ook de samenleving, is „onvoldoende voorbereid” op oorlogssituaties, stelt kolonel Loukes. „Het conflict is in feite al begonnen, zonder dat er sprake is van een oorlog in de traditionele zin van het woord.”
Het operationeel hoofdkwartier ontwikkelt daarom straks ook draaiboeken voor de gevaarlijkste en waarschijnlijkste conflicten waarbij Nederland betrokken kan raken. „We moeten beter vooruitkijken.”
Samenwerking
Oprichting van een hoofdkwartier is volgens defensie noodzakelijk omdat de focus verschuift naar hoofdtaak één van de krijgsmacht: het beschermen van het eigen land en het grondgebied van bondgenoten. Bovendien is een gecoördineerde aanpak nodig doordat oorlog tegenwoordig wordt uitgevochten in vijf domeinen: land, lucht, zee, cyber en space.
Het nieuwe hoofdkwartier moet de huidige samenwerking binnen defensie versterken. De krijgsmacht werkt op dit moment nog sterk vanuit de gedachte dat de marine ingezet moet worden voor alles wat met water te maken heeft, de luchtmacht voor alles in de lucht en de landmacht voor alles op het land.
„Het conflict is al begonnen zonder oorlog in de traditionele zin van het woord” - Kolonel Peter Loukes, projectleider operationeel hoofdkwartier
„Maar ook die tijd is voorbij”, benadrukt Loukes. De krijgsmacht kan bij een conflict capaciteit van verschillende krijgsmachtsdelen inzetten. „Radars van schepen zijn tegenwoordig zo krachtig dat ze ook raketten boven land kunnen detecteren. De krijgsmacht kan vijandelijke communicatiesystemen ook met cyberaanvallen uitschakelen in plaats van met luchtbombardementen.”
Ver weg
De afgelopen decennia kreeg de Nederlandse krijgsmacht vooral te maken met oorlogen ver bij ons vandaan. Daarbij kon de regering kiezen of ze een bijdrage wilde leveren.„We zijn dan ook sterk ingericht op dit soort planbare missies. Maar oorlogen zoals in Oekraïne laten zien dat een conflict razendsnel heel dichtbij kan komen. Dan is het zaak dat er snel, vanuit één hoofdkwartier, gehandeld kan worden", legt kolonel Loukes uit.
De besluitvorming over inzet van manschappen en materieel verschuift van landmacht, luchtmacht en marine naar het nieuwe hoofdkwartier. Op dit moment besluit de marine om een verdacht Russisch schip te volgen op de Noordzee. In de toekomst beslist het operationeel hoofdkwartier, de marine voert de klus uit.