De supermarktwereld is door de jaren heen ingrijpend veranderd, zeker als het gaat om zondagswerk. Matthijs Hoeksema uit Hengelo heeft het van dichtbij gezien. „Na verloop van tijd ging de winkel elke dag open.”
Voor de 34-jarige Hoeksema was het geen jongensdroom om in een winkel te gaan werken. Als tiener wist hij niet precies wat hij wilde worden, maar hij dacht dat het onderwijs hem wel zou bevallen. „Mijn oma was docente en omgaan met kinderen leek me leuk.”
Zo belandde hij op de pabo, maar tegelijk bleef hij actief bij een plaatselijke supermarkt, waar hij op zijn zestiende een bijbaantje kreeg. Tijdelijk werk, dacht hij. Maar hij heeft geen afscheid van de detailhandel meer genomen.
Jumbo
„In de beginjaren zat ik bij een C1000. Later bouwden ze die om tot een Jumbo. Ik werd er gewaardeerd en kreeg er kansen. Op een gegeven moment klom ik op tot assistent-bedrijfsleider van een filiaal.”
Hoeksema heeft de supermarktwereld door de jaren heen ingrijpend zien veranderen. „Op velerlei gebied, en zeker als het gaat om zondagsarbeid.”
In zijn begintijd bij de C1000 was werken op de eerste dag van de week nauwelijks aan de orde. „Mijn toenmalige leidinggevende begreep dat ik dan liever niet wilde werken. Hij was zelf christelijk opgevoed, al ging hij niet meer naar de kerk. Ik hoefde hem dus weinig uit te leggen. Van huis uit heb ik meegekregen dat de wekelijkse rustdag bijzonder is, en daar wilde ik rekening mee houden.”
Kantelmoment
Hoeksema herinnert zich dat hij in die tijd vanwege drukte toch één keer op zondag een dienst heeft gedraaid. „Maar daar voelde ik me niet prettig bij. Ik was bang dat mijn ouders tijdens een wandeling langs de winkel zouden lopen en me zouden zien.”
In de loop van de tijd werden de winkeltijden verruimd. Hoeksema: „Het kantelmoment was de overgang van C1000 naar Jumbo. Vanaf toen was de winkel elke dag open.”
Van zijn leidinggevenden en collega’s ervoer Hoeksema niet veel druk om op zondag te gaan werken. Dat kwam volgens hem doordat ze wisten wat voor vlees ze in de kuip hadden. „Ik ben geen evangelist, maar sprak op de werkvloer wel over mijn geloof, over de kerk en over het jeugdwerk waarbij ik was betrokken. Het team wist dat die dingen belangrijk voor me zijn.”
Opa
Dat hij uiteindelijk toch overstag ging, kwam doordat Hoeksema innerlijke spanning begon te ervaren. „Als ik niet op zondag wilde werken, moest iemand anders voor mij aan de slag. Dat voelde niet goed.” Het feit dat hij een leidinggevende functie had, speelde mee. „Ik roosterde de mensen in en werd dan met mijn neus op de feiten gedrukt.”
Om die reden stemde hij erin toe dat hij eens in de acht weken dienst moest doen. Hoeksema bekent eerlijk dat hij zich daar niet altijd prettig bij voelde. In de kerkelijke gemeente waarbij hij is aangesloten worden zo nu en dan de Tien Geboden voorgelezen. „Lang niet elke zondag, maar ik ken ze. Mijn opa was predikant in de hervormde kerk. Hij is overleden toen ik nog heel jong was, maar ik heb positieve herinneringen aan hem.”
Hij wijst op een plek in zijn goedgevulde boekenkast. „Hier heb ik heel wat preken van hem staan.” Hij pakt er een en wijst op de eerste pagina. „Daar staat: lezen van de wet. Dat was voor hem belangrijk.”
Als Hoeksema op zondag moest werken, ging hij op een andere dag in zijn eentje wandelen. „Die uren gebruikte ik voor bezinning. Stille tijd in het bos.” Op de vraag of hij daarmee het werken op zondag voor zichzelf wilde rechtvaardigen, antwoordt hij na enig nadenken bevestigend.
Biologisch
Inmiddels werkt Hoeksema niet meer bij Jumbo. Dat heeft een aantal oorzaken. „Behalve met het zondagswerk had het te maken met mijn opvattingen over duurzaamheid en gezondheid. De grote supermarktconcerns verkopen erg veel ongezonde producten.”
Om die reden is Hoeksema overgestapt naar een biologische winkel. Daar heeft hij het goed naar zijn zin. „En zondagswerk is er niet aan de orde. Toch wel een opluchting.”