Marokkanen en Turken zijn het minst bereid om organen of weefsel af te staan na overlijden, bleek deze week uit CBS-cijfers. Wat betekent dat voor hen als zij een orgaan nodig hebben?
Eerst wat achtergrondinformatie. Als iemand een orgaan nodig heeft, komt hij op een centrale wachtlijst van Eurotransplant te staan. Dit is een organisatie die samenwerkt met ziekenhuizen en laboratoria uit acht landen, waaronder Nederland. Op de wachtlijst staan ongeveer 14.000 patiënten.
Zodra een donor is aangemeld –bijvoorbeeld iemand die na een ongeluk hersendood wordt verklaard– maken medewerkers van Eurotransplant met behulp van een complex computerprogramma een matchlijst van mensen die op een orgaan wachten. Daarbij telt onder meer de te verwachten uitkomst na transplantatie. Deze uitkomst wordt weer medebepaald door de kenmerken van de donor en de ontvanger. Bij een goede match komt iemand hoger op de lijst te staan.
Om afstoting te voorkomen, is het belangrijk dat het orgaan van de donor goed aansluit op de ontvanger. Over het algemeen is er een betere match als gever en ontvanger dezelfde etnische achtergrond hebben. Daar wordt echter niet naar gekeken bij het toewijzen van organen; wel naar andere factoren, zoals de bloedgroep en weefselkenmerken.
Eurotransplant registreert niet of een donororgaan van een Turk of een Marokkaan afkomstig is. Wettelijk mag dat ook niet. Het is daarom onbekend hoe vaak een donororgaan uit een van deze bevolkingsgroepen beschikbaar komt.
Moeten Turken of Marokkanen die een orgaan nodig hebben langer wachten op een geschikt orgaan? „Dat geluid horen we inderdaad uit de praktijk”, zegt Geertine Zwijnenburg, woordvoerster bij de Nederlandse Transplantatie Stichting. „Maar met cijfers kunnen we dat niet hardmaken.”