Zomergesprek

Janneke den Hartog droomde als kind al over een toekomst in Afrika

Als dochter van een evangelist ervaarde Janneke den Hartog-de Visser (38) al eens hoe het is om je vertrouwde omgeving achter te moeten laten. Maar twee jaar geleden verhuisde ze nog veel verder dan van Aagtekerke naar Leeuwarden. Met haar man en kinderen streek ze neer in Lilongwe, de hoofdstad van Malawi.

30 August 2024 14:54Gewijzigd op 30 August 2024 15:31
Janneke den Hartog-de Visser. beeld Niek Stam
Janneke den Hartog-de Visser. beeld Niek Stam

Het Utrechtse echtpaar vertrok met hun vier kinderen in oktober 2022 naar Malawi. „Nico werkt voor een project van stichting Stéphanos waarbij Malawiërs worden geholpen bij het verbeteren van hun oogst. Die hulp wordt gecombineerd met zendingswerk. Hij geeft dus ook Bijbellessen, en helpt bij de tiener- en kinderclub”, vertelt Den Hartog, die zelf niet actief is voor het project. „Ik vind het mijn eerste taak om er voor de kinderen thuis te zijn. Dat vond ik in Nederland al, en in Malawi geldt dat nog meer.”

Van half mei tot half augustus is het gezin met verlof in Nederland. „Verlof is echt geen vakantie”, ervaart Den Hartog. „Het is keihard werken. Ik vind het ook schrikbarend hoe snel je weer in het Nederlandse ritme meedoet. De agenda zit zo weer vol, en dat brengt de nodige stress met zich mee.” Twee weken voor ze weer naar Afrika vliegt, is er in de agenda nog ruimte voor een interview.

1. Wie ziet u als u in de spiegel kijkt?

„Iemand die niet zozeer hecht aan plaatsen of spullen. Dat ontdekte ik tijdens de vele verhuizingen die ik meemaakte. Ik ben in Aagtekerke geboren en getogen. In 2004 werd mijn vader aangenomen als evangelist in Leeuwarden. Emigreren van Nederland naar Afrika is een heel ding, maar van Zeeland naar Friesland verhuizen is ook niet niks hoor. Je laat veel achter: opa’s en oma’s, vrienden, de mensen van de kerk. Je komt als gezin in een nieuwe situatie.

Veel ben ik trouwens niet in Friesland geweest. Omdat ik bezig was met een opleiding op het Hoornbeeck College in Goes, verbleef ik doordeweeks bij vrienden van mijn ouders in Aagtekerke. Tussendoor woonde ik vanwege een stage nog op kamers in Gouda. Daarna voor studie twee jaar in Veenendaal. Vervolgens als au pair drie maanden in Engeland. Terug in Nederland ging ik weer studeren en woonde ik in Utrecht. Na ons trouwen in 2011 vestigden we ons in Leidsche Rijn.

Vroeger dacht ik altijd dat ik het fijn zou vinden om mijn eigen spulletjes steeds bij me te hebben. Maar ik kwam erachter dat ik dat helemaal niet belangrijk vind. Dat de mensen van wie ik houd bij me zijn, dat is veel belangrijker.

Verder zie ik in de spiegel iemand die gezegend is met een rijke fantasiewereld. Ik kan uren dromen, over van alles. Als kind deed ik dat al. In die dromen ging het vaak over Afrika. Ik heb altijd het verlangen gehad om voor langere tijd naar dat continent te gaan.

Toen ik Nico leerde kennen, heb ik hem er ook over verteld. Hij ging er niet in mee; hij had dat verlangen niet. Hij zei altijd: „Ik ga alleen maar als God mij heel duidelijk roept.” Dat was voor mij wel moeilijk. Op den duur gaf ik het uit handen en zei ik: „God, als ik dan niet meer over Afrika mag dromen, als dat niet een verlangen tot Uw eer is, neem het dan maar weg.”

Het verlangen werd niet weggenomen, en nu wonen we in Malawi. Hoe dat gegaan is, daar zal ik later wel meer over vertellen.”

2. Waar en hoe komt u tot rust?

„Vooral door te lezen. ’s Avonds in bed moet ik eerst een poosje lezen, anders blijft mijn hoofd maar malen en val ik niet slaap. Lezen heb ik altijd al heerlijk gevonden. Waarschijnlijk ook vanwege die rijke fantasiewereld. Ik kan echt heel erg ín een boek zitten. Ik lees er momenteel een over een jonge vrouw die kanker krijgt. Toen ik las over hoe ziek ze was, voelde ik me zelf ook echt beroerd. Ik word min of meer de hoofdpersoon.

We zijn ons momenteel weer aan het voorbereiden op het vertrek naar Malawi. Te midden van de drukte die dat oplevert, vind ik het heerlijk om af en toe even zonder telefoon en zonder kinderen een ronde te wandelen. Hier kan dat. In Malawi is dat lastig, want het wordt heel raar gevonden als je als blanke over straat loopt. Je bent rijk, dus dan ga je niet lopen, want dat doen arme mensen.

Zulke ongeschreven sociale regels vind ik wel lastig. Enerzijds denk ik: ik doe wat ik zelf wil. Anderzijds ben je te gast, dus heb je je te gedragen naar de lokale gebruiken. En je wilt jezelf ook niet buitenspel zetten; dat je niet meer serieus genomen wordt door je buren. Dus daar zit een spanningsveld.”

„Ook zo’n cultureel dingetje: als westerling hoor je Malawiërs in dienst te nemen. Als je dat niet doet, grief je de mensen daar” - Janneke den Hartog-de Visser, veldwerker Stéphanos

3. Wat vindt u belangrijk in uw vakantie?

„Alleen met Nico en de kinderen zijn, zonder hulp om je heen. Op de compound waarop ons huis staat, wonen ook de twee gezinnen van degenen die voor ons de tuin onderhouden.

Dat is ook zo’n cultureel dingetje: als westerling hoor je Malawiërs in dienst te nemen. Als je dat niet doet, grief je de mensen daar. Het is trouwens ook heel verstandig om het wel te doen. Voor de veiligheid bijvoorbeeld. Als er iemand aan de poort komt, dan gaan zij erheen. En nu wij maandenlang weg zijn, bewaken zij het terrein. Ze helpen ons ook om te integreren. Als we een culturele blunder maken, corrigeren ze ons. Ik had bijvoorbeeld tegen wat buren gezegd dat we een paar maanden naar Nederland gaan. Toen zei onze huishoudelijke hulp: „Dat kun je beter niet zeggen, want daarmee benadruk je te sterk het verschil tussen Malawi en Nederland.”

Dus de hulp is onmisbaar, maar je hebt die mensen wel altijd in en om het huis lopen. Het is daarom fijn om er af en toe even tussenuit te gaan. Op zaterdagen doen we dat vaak. Daarnaast geeft Stéphanos ons ook echt vakanties. Die heb je ook nodig. Alles is zo anders, zo intens.

In Malawi gaan veel westerlingen in de vakantie naar Lake Malawi, het grote meer dat een derde van het landoppervlak beslaat. Daar kun je heerlijk zwemmen.”

4. Welk boek ligt er momenteel op uw nachtkastje?

Den Hartog pakt haar e-reader erbij. „Dit ding is ideaal in Malawi. In Nederland liggen er wel papieren boeken op mijn nachtkastje, maar ik lees veel en kan dus niet al mijn boeken in de koffer meenemen.

Voordat ik ga slapen, lees ik puur ter ontspanning. Het boek dat ik noemde, over die vrouw die kanker krijgt, dat is ”Tussen twee werelden” van Suleika Jaouad. Voordat ik daarin begon, heb ik de roman ”De bibliotheek in de bergen” van Ann H. Gabhart gelezen.

Verder vind ik het fijn om over een bepaald thema te lezen. Momenteel lees ik ”De kracht van een biddende vrouw” en ”De kracht van een biddend kind” van Stormie Omartian, omdat ik me wil verdiepen in het gebed. Ik bid wel vaak, maar verwacht ik echt een antwoord? Eigenlijk niet. Dat is natuurlijk niet goed, want in de Bijbel lees je dat er genoeg antwoorden op gebeden komen. Daarom vind ik het interessant om me daar meer in te verdiepen. De boeken die ik noemde, geven ook heel praktische tips. Dat is fijn, ook om het er met de kinderen over te hebben.

Zendingsverhalen lees ik natuurlijk ook graag. ”Hudson Taylor en Maria” ben ik momenteel aan het lezen. Dat gaat over het huwelijk van Hudson en Maria Taylor, en Maria’s rol in het zendingswerk van haar man.”

5. Met welke persoon uit heden of verleden zou u weleens (hebben) willen praten?

„Eigenlijk zou ik het liefst niet met een mens, maar met God willen praten. Ik kan wel met mensen gaan praten, maar iedereen heeft weer zijn eigen ideeën en meningen. Dan hoor ik liever gewoon de waarheid.

Ja, natuurlijk is het zo dat het gebed ook een spreken met God is. Dat is precies waarom ik me nu in dat thema verdiep.”

6. Waar luistert u naar?

„De zeldzame keren dat ik ergens naar luister, zijn het vaak de Engelstalige liederen die we in de kerk in Malawi zingen. We gaan daar naar een afdeling van de International Bible Fellowship, een internationale kerk. Het is een gemeente met zo’n 200 leden. We zijn overigens gewoon lid gebleven van onze Nederlandse gemeente, de gereformeerde gemeente in Utrecht.

’s Morgens, voordat de kinderen uit bed zijn, vind ik het trouwens ook lekker om op de veranda te zitten en naar de Afrikaanse vogelgeluiden te luisteren. En ik kan ook erg genieten van zingende kinderen in de verte. Die hoor je in Afrika vaak.

We hadden een aantal buurkinderen de Engelse versie van het lied ”Lees je Bijbel, bid elke dag” aangeleerd. ’s Avonds hoorde ik ineens een aantal kinderen die dat zongen. Heel gaaf.”

„Als je bedenkt dat je je kinderen van God in bruikleen hebt gekregen, kun je het eigenlijk ook nooit goed genoeg doen” - Janneke den Hartog-de Visser, veldwerker Stéphanos

7. Wat is de missie van uw leven?

„Wat een grote vraag. Ik heb er vooraf over nagedacht en kwam op de volgende drie dingen: mijn kinderen opvoeden, Nico bijstaan en mijn omgeving laten zien wat het betekent om christen te zijn. Dat laatste is iets wat als het goed is vanzelf gaat, natuurlijk. Dat zit hem denk ik in kleine dingen. Dat je mensen groet op straat en belangstelling toont voor je naasten. Ik denk dat mensen echt wel zien dat je als christen anders bent dan anderen.

De opvoeding van de kinderen zie ik wel als mijn eerste verantwoordelijkheid. Ik heb vaak het gevoel dat ik het niet goed doe. Maar andere moeders die ik spreek of op Instagram volg, zeggen dat ook. Het is blijkbaar echt een moederding om te denken dat je tekortschiet.

Als je bedenkt dat je je kinderen van God in bruikleen hebt gekregen, kun je het eigenlijk ook nooit goed genoeg doen. Maar je hebt wel de opdracht om er het beste van te maken. Voor mij hoort daar de keus bij om niet buitenshuis te werken. Ik heb er zelf heel goede herinneringen aan dat mijn moeder altijd thuis was, dat ik altijd mijn verhaal aan haar kwijt kon, dat ik mijn vragen aan haar kon stellen. Dat gunde ik mijn kinderen ook. Toen ons tweede kind tweeënhalf jaar was, heb ik daarom besloten om te stoppen bij Stichting Gave, waar ik toen vijf jaar werkte.”

8. Welke Bijbeltekst betekent veel voor u?

„Het was voor mij heel moeilijk dat Nico niet naar Afrika wilde, terwijl dat verlangen bij mij maar niet wegging. Ik sprak er veel met hem over, probeerde hem over te halen. Tot ik op een keer Psalm 46 vers 11 las, waar staat: „Laat af en weet dat Ik God ben.” Door die woorden realiseerde ik me ineens: ik kan uren tegen Nico praten over mijn verlangens en dromen, maar ik kan hem niet veranderen. Dat kan God alleen. Ik ervaarde op dat moment dat ik moest stoppen om Nico te pushen, want dat zou God wel doen. Ik moest wachten.

Een tijd later las ik Psalm 46 nog eens. Toen viel mijn oog ineens op wat er na dat eerste deel van vers 11 staat: „Ik zal verhoogd worden onder de heidenen, Ik zal verhoogd worden op de aarde.” Door die woorden dacht ik: Gods Naam zal ook in Afrika verhoogd worden, of wij daar nu bij worden ingeschakeld of niet. Het was een les in loslaten.

„Ik vind ”roeping” altijd een lastig woord. Wat is dat precies? Dat is voor mij nog een open vraag” - Janneke den Hartog-de Visser, veldwerker Stéphanos

Ondertussen was God met Nico aan de slag gegaan. Op een dag vertelde hij me dat hij ook geloofde dat we naar Afrika moesten. Vanaf dat moment zijn we de mogelijkheden gaan bekijken. Dat is echt een zoektocht. Het liefst heb je een rechtstreeks antwoord van God op de vraag welke weg je moet gaan, maar zoiets kwam er niet. Ik vind ”roeping” ook altijd een lastig woord. Wat is dat precies? Dat is voor mij nog een open vraag.

Biddend zijn we gaan zoeken. Soms gingen er deuren dicht; op andere plekken gingen deuren open. Zo kwamen we bij Stéphanos uit.”

9. Terugkijkend op de voorbije jaren: wat was een diepte- en wat een hoogtepunt?

„Onze oudste dochter kreeg in januari van dit jaar malaria en de medicijnen sloegen niet voldoende aan. Toen moesten we halsoverkop met haar naar Zuid-Afrika. Dat was natuurlijk niet leuk, maar we hebben toen juist ervaren dat God heel dichtbij was, dus dan kun je het niet echt een dieptepunt noemen. Juist niet.

Aan het begin van onze nieuwe situatie had ik het er echt moeilijk mee dat we van giften moesten gaan leven. Dat vond ik echt een dieptepunt, dat ik me druk moest gaan maken over de financiën. Maar we ervaren dat God altijd voorziet. Soms pas op het laatste moment. Toen we de tickets voor dit verlof wilden boeken, was het geld er niet. Maar tegen de tijd dat we echt gingen boeken, was het er wel. Dus dat is dan weer een hoogtepunt. Ik denk dat een dieptepunt heel vaak wel gekoppeld is aan een hoogtepunt. Omdat je er altijd weer doorheen komt. Het gaat niet altijd op de manier die je zelf het fijnst vindt, maar het geeft je wel een besef van afhankelijkheid en vertrouwen in God. Hij helpt.”

10. Hoe kijkt u naar de toekomst?

„Bij de dag leven, dat is wat we als gezin proberen. In Malawi gaat dat wel makkelijker dan in Nederland, ervaar ik. Daar houdt vrijwel niemand zich bezig met de toekomst. Het overgrote deel van de bevolking is arm en weet in het hongerseizoen niet of ze morgen wel eten hebben. Ze zijn bezig met overleven, dus ze denken weinig na over de verre toekomst.

Ik heb ook niet een duidelijk beeld van hoe mijn toekomst moet zijn. Het contract bij Stéphanos duurt in principe drie jaar. Wat mij betreft blijf ik langer in Malawi, maar als het volgend jaar voorbij zou zijn, dan ga ik tegen die tijd wel weer nadenken over wat we dan moeten doen. Natuurlijk vind ik het soms lastig om bij de dag te leven. Maar je kunt je afvragen: word ik er gelukkiger van als ik nu al weet wat er over een halfjaar moet gebeuren? Er kan tussendoor zo veel voorvallen waardoor je plannen wijzigen. Het lijkt me beter om te genieten van wat ik nu heb. Dat is heel Bijbels, en ik heb er ook alle reden toe om tevreden te zijn met de zegeningen die me zijn gegeven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer