Aanhangers van ds. Olaf Latzel, van wie een veertigtal personen woensdag het proces bijwoonde, reageerden woensdag na het bekend worden van de schikking verheugd. Vanaf de publieke tribune klonken zuchten van opluchting, en applaus.
„Deze rechtszaak had überhaupt nooit gestart mogen worden”, vindt Achim Niederbrünning, lid van de Martinigemeente in Bremen. „Ds. Latzel heeft op zijn huwelijksseminar slechts uiteengezet wat de Bijbelse visie is op gender en homoseksualiteit. Daarmee heeft hij niets misdaan en is hij niet strafwaardig.”
Gemengde gevoelens bestaan er bij Kurt Gödecke, eveneens lid van de Martinigemeente. Gödecke probeerde bij aanvang van de rechtszitting, in de rechtszaal, namens de Internationale Organisation Völkerrecht (IOV) een verklaring af te leggen, maar werd na enkele zinnen te hebben gesproken door veiligheidsbeambten van de rechtbank afgevoerd. De actievoerder: „Ik weet niet of ik hier nu blij mee moet zijn. Dat ds. Latzel nu een bedrag van 5000 euro moet betalen aan een lhbti-organisatie, en dat er zonder dat geldbedrag blijkbaar geen schikking mogelijk was, vind ik niet positief. Volgens mij is hier de vrijheid van meningsuiting en godsdienst in het geding en zijn die door ds. Latzel gewoonweg niet geschonden.”
Geen goed nieuws
Een vergelijkbaar geluid klinkt in een commentaar dat Idea-journalist en jurist David Wengenroth al snel na de bekendmaking van de schikking publiceerde. „Op het eerste gezicht lijkt het stopzetten van de strafzaak goed nieuws”, schrijft Wengenroth. „Maar hoe beter je de uitkomst bekijkt, hoe duidelijker het wordt dat het niet echt goed nieuws is.”
Het voordeel voor Olaf Latzel is dat het juridisch getouwtrek na bijna vier jaar eindelijk voorbij, schrijft de Idea-redacteur. „Dit geldbedrag zal de predikant niet aan de bedelstaf brengen. Nu de rechtszaak beëindigd wordt, hangt het zwaard van Damocles, te weten een juridische veroordeling, hem niet langer boven het hoofd. En hij hoeft nu niet bang meer te zijn dat Justitie vijfcijferige proceskosten bij hem zal gaan innen.”
Dat ds. Latzel de weg koos van „liever één vogel in de hand dan tien in de lucht”, begrijpt Wengenroth. Maar als „grote verliezer” van deze hele affaire ziet hij „de vrijheid van meningsuiting in ons land”.
Niet alleen veel theologisch conservatieve christenen, maar ook anderen vragen zich na deze uitkomst af „of ze eigenlijk nog wel hun mening durven te geven over maatschappelijk controversiële onderwerpen”, schrijft de journalist. Om dan af te sluiten met de zin: „Je kunt je niet aan het gevoel onttrekken dat dit precies is wat sommige rechters en officieren van justitie in Bremen wilden bereiken.”
Teleurgesteld
Ronduit negatief en boos reageerden woensdagmorgen vertegenwoordigers van de queer-gemeenschap, eveneens bij de rechtszaak aanwezig. „Wij zijn teleurgesteld over deze uitkomst”, zeggen Lilli Hasche en Sebastian Knaur („Een christelijke krant uit Nederland? Nee, dán mag u geen foto van ons nemen”). „Deze voorganger heeft de lhbti-gemeenschap zwaar geschoffeerd. Hij mag hier niet mee wegkomen. Deze rechtszaak had tot het einde toe gevoerd moeten worden, tot er een schuldigverklaring lag.”
Volgens beide woordvoerders is het nu aan het kerkverband van ds. Latzel, de Bremische Evangelische Kirche (BEK), om de predikant te bestraffen en het zwijgen op te leggen. Zij wijzen erop dat er vanuit de BEK tegen ds. Latzel nog altijd een tuchtprocedure ligt, die door de BEK alleen tijdelijk is stopgezet in afwachting van de uitkomst van de rechtsgang bij de wereldlijke rechter. „Tegen de schikking die nu getroffen is, is geen beroep mogelijk. Maar binnen de kerk moet het verzet tegen ds. Latzel doorgaan.”