Kerk & religieHaamstedeconferentie
Bij Hellenbroek geen „vast patroon van geestelijke standen”

In de prediking van Abraham Hellenbroek (1658-1731) „vind je wel de gedachte dat er ontwikkeling bestaat in het geestelijk leven, maar niets over een vast patroon van standen”, zei dr. H. Brons maandag in een lezing op de Haamstedeconferentie.

Ds. H. Brons licht een kunstwerk van Piet den Hertog toe, dat de prediker Hellenbroek voorstelt. beeld Niek Stam
Ds. H. Brons licht een kunstwerk van Piet den Hertog toe, dat de prediker Hellenbroek voorstelt. beeld Niek Stam

Dat de nadere reformator Hellenbroek oog had voor ontwikkeling in het geestelijk leven van een christen, blijkt bijvoorbeeld uit „ontroerende passages in zijn Hoogliedverklaring”, zei dr. Brons, die ruim een jaar geleden promoveerde op een onderzoek naar de preken van de bekende theoloog uit de zeventiende en achttiende eeuw. „Als in Hooglied de bruid spreekt met de dochters van Jeruzalem, dan staat voor Hellenbroek –net als trouwens voor Bernardus van Clairvaux– de bruid model voor dat deel van de hoorders dat al wat verder geleid is, dat al wat dieper mocht inblikken in geestelijke geheimen. Geheimen die de bruid dan, gunnend en onderwijzend, mag delen met beginnelingen.”

Maar „een vast patroon van standen” vind je bij deze schrijver niet, stelde dr. Brons, predikant van de gereformeerde gemeente in Moerkapelle. „Wel spreekt Hellenbroek statelijk. Er zijn twee wegen: veilig of niet, op weg naar de hemel of op weg naar de hel, je bent in staat van beschuldiging of in staat van vrijheid.”

Bekommerden

Soms onderscheidt de Rotterdamse predikant (die daarvoor in Zwammerdam, Zwijndrecht en Zaltbommel stond) een groep hoorders die hij bekommerden noemt. „Maar dat doet hij niet vaak.”

In het toepassingsdeel van zijn preken beperkt Hellenbroek zich vaak tot onbekeerden en Godzaligen, tot gelovigen en ongelovigen, aldus de inleider. „Maar ook dat is bij hem weer niet standaard. In een biddagpreek kan hij in de toepassing bijvoorbeeld eerst de magistraten aanspreken, daarna zijn medepredikanten en ten slotte de gemeenteleden.”

Genadeverbond

Een opvallend trefwoord in de werken van Hellenbroek is het genadeverbond, zei dr. Brons. Wat de oude schrijver daarover in zijn bekende vragenboekje zegt, is misschien wel de meest geciteerde vraag uit de catechisatiemethode. Vraag en antwoord luiden: „Hoe gaat de zondaar over in dit verbond? God nadert eerst tot hem, als hij de zondaar vriendelijk nodigt en bidt, met veel ernst en oprechtheid, en al zijn zwarigheden oplost.”

Wat velen niet weten is dat deze passage niet van Hellenbroek zelf afkomstig is, maar later, na zijn dood, in het vragenboekje is ingevoegd. Dr. Brons: „Vermoedelijk door Aegidius Francken.”

Huiveringwekkend

De 39e Haamstedeconferentie, dit jaar gehouden in hotel Belmont te Ede, werd maandag bijgewoond door ruim tachtig voorgangers uit de gereformeerde gezindte. In totaal hebben zich 126 personen ingeschreven, maar diverse deelnemers wonen niet de gehele conferentie bij.

Ds. A. Kos, hersteld hervormde predikant te Middelharnis-Sommelsdijk (maar die binnenkort vertrekt naar Lunteren), verzorgde maandagmorgen de opening. Hij sprak over 2 Korinthe 2:14-17.

Ds. A. Kos, hersteld hervormde predikant. beeld Sjaak Verboom

Het prediken van Gods Woord is een heerlijk werk, maar ook een zeer verantwoordelijke en „huiveringwekkende” arbeid, stelde de predikant. Hij verwees in dit verband naar wijlen ds. G. Boer, die ooit zei dat onder de verkonding van het Evangelie „de scharnieren van de hemelpoort knerpen en knarsen”.

Ds. Kos vroeg de aanwezigen „of dit het besef is waarmee wij als voorgangers het winterseizoen starten. Het besef dat wij tussen hemel en aarde staan, als stervende tussen de stervenden. Terecht vroeg Paulus in dit gedeelte van de tweede Korinthebrief: „Wie is tot deze dingen bekwaam?””

Als de apostel schrijft dat hij het Woord van God „niet te koop draagt”, betekent dat niet slechts dat hij voor zijn prediking niet betaald krijgt. Die woorden hebben  in de grondtaal ook een negatieve bijklank, zei de predikant. „Het heeft iets van het manipuleren van prijzen en maten, van figuurlijk en letterlijk water bij de wijn doen, van het aanpassen van de grondstof om er zelf beter van te worden.”

„Wij weten zo goed wat wij moeten zeggen om ons bij deze of gene aangenaam te maken” - Ds. A. Kos, hersteld hervormde predikant

Spiegel

Je zegt dan als voorganger vooral wat de mensen graag willen horen, aldus ds. Kos. Deze woorden van Paulus houden ook reformatorische predikanten een spiegel voor, betoogde hij. „Wij weten immers ook heel goed wat we moeten zeggen om ons bij deze of gene aangenaam te maken. Hoe vaak hebben we niet gezwegen als we moesten spreken, of gesproken als we moesten zwijgen? En we wísten het! Daarom mag onze bede wel steeds zijn: Laat U mijn tong en mond/ en ’s harten diepste grond/ toch welbehaaglijk wezen.”

Als Paulus schrijft dat hij het Woord van God „als uit oprechtheid spreekt”, betekent dat niet, aldus ds. Kos, dat hij zondeloos kan prediken. „Het gaat er hier om dat hij geen dubbele motieven heeft. En zo komt die vraag ook naar ons: wat beweegt ons in onze prediking? Laat het de liefde van Christus zijn die ons dringt.”

Biecht

Maandagmiddag sprak behalve dr. Brons ook dr. P.C. Hoek. De predikant van de hersteld hervormde gemeente in Putten en universitair docent praktische theologie aan het Hersteld Hervormd Seminarium, hield een referaat met als titel ”Gereformeerde biecht…?!” Hij stond onder meer stil bij wat Luther en Calvijn hierover schreven.

’s Avonds hield prof. dr. H. van den Belt, hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en aan de Theologische Universiteit Apeldoorn een eerste lezing over ”Geestelijke droefheid, verlatenheid”. De Haamstedeconferentie werd dinsdag voortgezet. De sluiting zal woensdagmorgen plaatsvinden.

Zie ook pagina 26.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer