Kerk & religieSerie: Kosters
Kees Roeleveld (CNV) hielp kosters in moeilijkheden: „Een koster hoeft niet alles te slikken”

Kosters zijn een dienstbaar volkje, maar ze moeten niet over zich heen laten lopen, vindt Kees Roeleveld. Jarenlang behartigde hij de belangen van kosters voor de Kostersbond van vakbond CNV.

Jan van Reenen
24 August 2024 08:50Gewijzigd op 24 August 2024 08:56
Kees Roeleveld in de Witte Kerk van Hemrik. beeld Sjaak Verboom
Kees Roeleveld in de Witte Kerk van Hemrik. beeld Sjaak Verboom

Het kosterschap zat er bij Kees Roeleveld al vroeg in. Doordeweeks ging hij als kind de stoelen in de kerk in zijn geboorteplaats Scheveningen rechtzetten. Na wat andere banen lukte het hem zelf koster te worden: van 1988 tot 1999 in de gereformeerde kerk te Zaandam. Daarna was hij koster in de Bethlehemkerk van de (nu) protestantse gemeente Hilversum (1999-2011). „Ik deed het werk met hart en ziel”, zegt hij daarover in zijn woning in het Friese Gorredijk, waar hij inmiddels geniet van zijn pensioen.

In de laatste gemeente kreeg hij het aan de stok met zijn directe leidinggevende, een ouderling-kerkrentmeester. „Het begon ermee dat hij tegen me zei dat ik tijdens de dienst moest gaan koffiezetten. Dat kon niet, want ik was verantwoordelijk voor de dienst en kon niet weg. Er kwamen nog wat dingen bij, wat ertoe leidde dat ik last van mijn hart kreeg en in 2011 met vervroegd pensioen ging.”

Roeleveld kreeg daarbij hulp van de CNV Kostersbond, waarvan hij lid en later bestuurslid en belangenbehartiger was. „Kosters kwamen bij me als ze moeilijkheden hadden. Het gebeurde bijvoorbeeld dat er geen afdracht van iemands pensioenpremie plaatsvond, dat een koster voor veel te weinig uren betaald kreeg, of dat hij ontslagen werd zonder dat er een goede vertrekregeling afgesproken werd. Ik was vijf tot zes uur per week met het werk bezig en heb heel wat gesprekken met juristen gevoerd.”

„De dominee gaat over de inhoud, de koster gaat over het gebouw” - Kees Roeleveld, voormalig belangenbehartiger kosters

Jarenlang behartigde Kees Roeleveld de belangen van kosters voor de Kostersbond van vakbond CNV. 

De boze koster

In de jaren zestig van de vorige eeuw telde de Kostersbond 900 à 1000 leden. Na 2000 was er sprake van vergrijzing en daalde het ledental hard. In 2020 werd de Kostersbond CNV onderdeel van de sectorgroep Kerk en Ideëel van de vakbond CNV.  De branchegroep telt nu nog 300 kosters, schat Roeleveld.

De oud-koster constateert dat het kosterswerk grote veranderingen ondergaan heeft. „Er is een kinderboekje van W.G. van de Hulst, dat heet ”Van de boze koster”. Die titel is verkeerd. Als je het boekje leest, merk je dat die man helemaal geen boze koster was. De omslag is in de loop van de tijd dan ook aangepast.”

Het is altijd de taak van een koster geweest om dienstbaar te zijn. Roeleveld: „Hij of zij zorgde ervoor dat alles goed voor elkaar was vóór de kerkdienst begon. De koster begon al vroeg, ook om tijdig te kunnen reageren als er iets onverwachts tussendoor kwam, zoals dat het licht het niet deed. Tijdens de diensten is de koster verantwoordelijk voor de orde. De dominee gaat over de inhoud, de koster gaat over het gebouw. Ook doordeweeks is de koster dienstbaar en moet hij bijvoorbeeld snel kunnen inspelen op onverwachte gebeurtenissen, zoals een begrafenis.”

Veel kosters zijn ook beheerder van het gebouw. Roeleveld: „Dan ben je verantwoordelijk voor de verhuur van het gebouw. Dat aspect is steeds belangrijker geworden. In veel kerkelijke gemeenten is sprake van een geldtekort. De predikant kan een kerk leeg preken en de koster kan vervolgens zorgen voor inkomsten door zo veel mogelijk zalen te verhuren. Hij moet er dan wel actief opuit gaan om bijvoorbeeld cursussen, feestjes of bijeenkomsten van de burgerlijke gemeente te boeken.”

Een ander kenmerk van de huidige kosters is dat ze beter met de moderne techniek kunnen omgaan, denkt Roeleveld. Licht, geluid, verwarming, airco, luchtverversing, noem het maar op. „Een koster heeft vaak ook de verantwoordelijkheid voor het streamen van de diensten en voor de ringleiding. Als er slechthorenden in de kerk zitten, komen ze bij de koster terecht. Er zijn testers verkrijgbaar, waardoor te meten is of het geluid goed is.”

„Kosters, geef je vrijwilligers tijd om koffie te drinken” - Kees Roeleveld, voormalig belangenbehartiger kosters

Koffie en koek

Veel kosters zijn ook beheerder van de kerkelijke gebouwen. beeld Sjaak Verboom

De goedlachse Roeleveld heeft een complete map met allerlei kostersverhalen. Een ervan gaat wél over een boze koster, nota bene hemzelf. „De muren in de kerkzaal moesten opnieuw gepleisterd worden. Ik vroeg aan mijn leidinggevende of het niet beter zou zijn om de banken en het orgel af te dekken. De man vond het niet nodig. Na het schuren van de wanden zag het hele gebouw vanbinnen wit. De kerkrentmeester vroeg of ik de banken en het orgel wilde schoonmaken. Toen heb ik hem gevraagd dat zelf te doen.”

Dat brengt Roeleveld tot een paar adviezen. „Een koster moet wel dienstbaar zijn, maar hij hoeft niet alles te slikken. Er zijn kerkrentmeesters die misbruik van hun positie maken. Ga als koster zelf op onderzoek uit en lees de aanstellingspapieren om te weten wat de rechten en plichten zijn.”

Een volgende les gaat over de omgang met vrijwilligers. „Ook voor hen bestaan regels. Het is goed om die met hen te bespreken. Het zou mooi zijn als ze, als blijk van waardering, een kleine vergoeding krijgen voor het werk dat ze doen. Het is van belang dat de kosters belangstelling voor hen hebben en dat de vrijwilligers voldoende tijd krijgen om gezellig met elkaar koffie te drinken, met een lekkere koek erbij.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Serie: De koster

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer