„Subtieler dan de tale Kanaäns, maar toch onmiskenbaar christelijk”
Wekelijkse blik op de kerkelijke bladen en blogs, aangevuld met citaten uit de kerkelijke wereld.

„Eén voordeel: zo’n allenige positie maakt wel dat je een feilloze radar ontwikkelt voor taalgebruik waarin iemands christelijke achtergrond subtiel doorklinkt.”
Dr. Maria Groen-Blokhuis werkt als psychiater in Amsterdam, waar zij nauwelijks nog medechristenen tegenkomt. Groen kan zich weleens „bemoedigd” voelen door iemands taalgebruik, schrijft zij in Wapenveld (tijdschrift over geloof en cultuur), met woorden als ”gezegend”, ”dankbaarheid”, ”mogen”, ”barmhartig”, ”bemoedigd”. „Subtieler dan de tale Kanaäns, maar toch onmiskenbaar christelijk.”
„Er is een verklaarbare geschiedenis van antipathie voor de Katholieke Kerk. Mijn eigen voorouders zijn uit Vlaanderen gevlucht, omdat ze meededen aan de Beeldenstorm.”
Dr. M. (Maarten) Klaassen uit Barneveld in het Nederlands Dagblad. De krant vroeg hem om een reactie op het feit dat er onder een Facebookbericht van het Reformatorisch Dagblad over de dood van paus Franciscus zulke felle reacties kwamen te staan. Zelf vindt hij de aandacht die het RD eraan besteedde „voldoende”.
„Waarschuwen kan nodig zijn. Maar reactiepreken hebben uiteindelijk minder zeggingskracht. Laat in de preek het Woord van God zijn vrije loop mogen hebben.”
Ds. G.W.S. Mulder reageert in De Saambinder, weekblad van de Gereformeerde Gemeenten, op het RD-onderzoek over de leespreek. De predikant uit Ridderkerk beveelt „met name broeders die geoefend zijn in het preeklezen regelmatig de oude schrijvers een plaats te geven”. Die waardeert ds. Mulder, omdat zij „met hun boodschap kerkelijke spanningen en theologische debatten wisten te overstijgen”.
„Is er anti-judaïsme in de Geloofsbelijdenis van Nicea? Nee, daar is geen spoor van te vinden.”
Theologe dr. Margriet Gosker gaat in Confessioneel Credo (blad van de Confessionele Beweging binnen de Protestantse Kerk in Nederland) in op de vraag of er ook een antisemitisch kantje aan Nicea zit, zoals wel wordt gezegd. Nee, concludeert ze na onderzoek. Tegelijk bleek Nicea „inderdaad een definitief keerpunt in de relaties tussen christenen en Joden”.
„Vrouwen van proponerende studenten met kinderen zitten zondag aan zondag alleen met hun gezin. Er wordt vaak gebeden voor de studenten, maar hun gezinnen hebben Gods ondersteuning zeker zo hard nodig.”
Terdege sprak met Marian Evers, de vrouw van ds. J.M. Evers, predikant van de gereformeerde gemeente in Vlaardingen. Vanuit Carterton, Nieuw-Zeeland, kwamen ze naar Nederland. Het is haar opgevallen „dat dominees wel preken over Abraham, die door God werd geroepen en ging, maar nooit over Sara, die haar man volgde”.
„Het beeld van het Vrouwtje is eenvoudig. In Veluwse boerendracht, met een zakdoek in haar hand, kijkt ze richting de Oude Kerk. Vanuit die kerk werden de mannen op transport gezet. De plaatselijke predikant, ds. Holland, vroeg aan de Duitse officieren of hij mocht bidden. Dat mocht en ook zong hij couplet 3 en 4 van Psalm 84. Eerst weifelend en onzeker, later krachtiger, zongen 659 mannen deze psalm mee.”
Henk Dik uit Putten schrijft in Opwekking magazine (uitgave van Stichting Opwekking) over het ”Vrouwtje van Putten”. Het herinnert aan de „dramatische gebeurtenis die hier op 1 en 2 oktober 1944 plaatsvond”.
„Noemen ze de Naam van Jezus, dan kun je zeggen: „Hé, van Hem heb ik zondag nog in de kerk gehoord. Waar ging het bij jullie over?””
Evert Barten gaat in Daniël (blad van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten) in op de vraag: „Hoe moet je reageren op klasgenoten die vloeken?”