Onderwijs & opvoedingDuo’s voor de klas

Herman en Rosanne van der Meij: Ten diepste verlangen leerlingen dat je ze de weg wijst

Hij doet zijn werk graag uit de losse pols, zij is van het plannen. Zij is een didacticus, hij voelt zich meer een pedagoog. Maar over één ding zijn Herman (32) en Rosanne (32) van der Meij het eens: verbinding en authenticiteit zijn onmisbaar in de omgang met leerlingen.

21 August 2024 15:57Gewijzigd op 21 August 2024 16:41
Herman en Rosanne van der Meij werken beiden op het Van Lodenstein College: zij als docent Engels, hij als mentor van een trajectklas voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. beeld André Dorst
Herman en Rosanne van der Meij werken beiden op het Van Lodenstein College: zij als docent Engels, hij als mentor van een trajectklas voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. beeld André Dorst

In de woonkamer van het rijtjeshuis van Herman en Rosanne in Hoevelaken is het rustiger dan normaal aan het einde van de middag: Jonas (5) en Lena (3) zijn bij opa en oma, Lotta (0) ligt boven te slapen. Terwijl Rosanne vertelt over hun werk en gezin, zet Herman koffie. Af en toe vult hij aan. Ondertussen gaat er iets mis met het koffiezetapparaat: het aanrecht stroomt vol water. Zichtbaar gewend om zich niet van de wijs te laten brengen door onverwachte situaties, praat Herman rustig door terwijl hij de boel schoonveegt.

Rosanne is na haar zwangerschaps- en ouderschapsverlof net voor de zomervakantie weer begonnen met werken. De docente Engels werkt op het Van Lodenstein College in Barneveld, waar ze lesgeeft aan onderbouwklassen havo/vwo. Ook is ze als coördinator internationalisering verantwoordelijk voor het tweetalig onderwijs en de buitenlandexcursies.

Maatwerk

Herman van der Meij: „De pedagogiek vind ik heel leuk, het didactische aspect wat minder.” beeld André Dorst

Van 2017 tot 2023 waren Rosanne en Herman directe collega’s: ook Herman werkte als docent Engels op het VLC in Barneveld. Maar anderhalf jaar geleden maakte hij de overstap naar de VLC-locatie Hoevelaken, waar hij nu mentor is van een trajectklas: een klas voor leerlingen die in een reguliere klas niet kunnen meedraaien. Daar voelt hij zich beter op zijn plek. „Ik heb altijd wel enige twijfel gehad bij het lesgeven. De pedagogiek vind ik heel leuk, ik ben altijd benieuwd waar bepaald gedrag vandaan komt.  Maar het didactische aspect –de stofoverdracht– ligt me wat minder.”

Hermans ideaal was altijd om onderwijs en zorg te combineren. Toen hij een oud-studiegenoot tegenkwam, die inmiddels als teamleider zorg in Hoevelaken werkte, wees die hem op het werk als mentor in een trajectklas. Dat sprak Herman wel aan, en na een paar keer kijken maakte hij de overstap. Hij begeleidt nu een klein groepje leerlingen met bijvoorbeeld autisme of ADHD. „Per leerling kijk ik wat hij of zij nodig heeft. Dat maatwerk maakt mijn werk leuk. Het past bij me, ik zit nu beter in mijn vel.”

Rosanne: „Jij bent gewoon echt een pedagoog, waar ik een didacticus ben. Ik vind het heerlijk om les te geven en jij bent veel meer van de begeleiding van leerlingen. Als ik avonden lang mijn lessen aan het voorbereiden ben, denk jij: Bah. Maar waar ik kan opzien tegen een gesprek met een leerling of ouders, draai jij daar je hand niet voor om.”

Het is niet het enige verschil tussen hen. Waar Rosanne zichzelf een perfectionist noemt, is Herman niet zo van de vaste planning. „Ik kan jaloers zijn op jouw planmatigheid en duidelijkheid. Jij stelt jezelf echt een doel: dít wil ik mijn leerlingen leren. Ik doe dat meer uit de losse pols.” „Mijn to-dolijst moet af, jij moet die leren maken”, lacht Rosanne. „Maar ik leer van jou dat ik me niet altijd druk hoef te maken. En ik vind het mooi hoe jij echt de tijd neemt voor leerlingen.”

Toen ze nog directe collega’s waren, botsten hun verschillende werkwijzen wel eens. Rosanne: „Ik had soms de neiging om me te veel met Herman te bemoeien. Zo van: heb je dat mailtje al gezien? Het is nu aangenamer.” Toch was het ook prettig om op dezelfde school te werken, vindt Herman. „We hadden thuis lol om bepaalde situaties. En we konden gemakkelijk sparren.”

„Op één dag heb ik 100 leerlingen gezien, dan heb ik echt een uitlaatklep nodig” - Rosanne van der Meij, docente Engels

Ook nu de Van der Meij’s op verschillende locaties werken, is hun werk geregeld onderwerp van gesprek. „Op een dag heb ik wel honderd leerlingen gezien”, verzucht Rosanne. „Dan heb ik echt een uitlaatklep nodig.” „Soms maak je ook echt heftige dingen mee”, vindt Herman. „Schrijnende thuissituaties bijvoorbeeld. Het is goed om dat met elkaar te delen.”

Emigreren

Rosanne van der Meij: „Kennisoverdracht is belangrijk, maar uiteindelijk is je doel dat leerlingen voorbereid worden op de maatschappij.” beeld André Dorst

Beiden kwamen via een omweg in het onderwijs terecht. Rosanne komt „echt uit een onderwijsfamilie” vertelt ze met de inmiddels wakker geworden baby Lotta op schoot: haar vader en zus zijn ook docent. Toch was ze aanvankelijk niet van plan het onderwijs in te gaan; ze wilde graag tekstschrijver worden. Maar er waren zo weinig vacatures, dat ze na haar studie communicatie aan de Christelijke Hogeschool Ede besloot om nog „iets met Engels” te gaan doen vanwege haar liefde voor die taal en cultuur. Dat werd de lerarenopleiding aan de Driestar hogeschool in Gouda. Haar eerste stage op de Guido de Brès, een reformatorische school in Rotterdam, beviel zo goed, dat ze het onderwijs niet meer heeft verlaten.

Ook voor Herman was de keuze voor het onderwijs niet vanzelfsprekend. „Ik had altijd de droom om te emigreren naar Scandinavië. Nadat ik de mbo-opleiding toerisme had gevolgd, dacht ik: wat is handig  om die opleiding aan te vullen? Leraren vraagt men overal, dus meldde ik me aan bij de Driestar voor de docentenopleiding Engels.”

De twee ontmoeten elkaar in 2014 tijdens een excursie naar Cambridge. Herman zit dan in het tweede jaar van de opleiding, Rosanne in het eerste. „Er is zelfs een foto van”, wijst Rosanne naar de collage op de muur achter de eettafel. „We zaten toen toevallig naast elkaar.” Ze houden contact en krijgen niet lang daarna een relatie.

In haar derde studiejaar gaat Rosanne werken op het Van Lodenstein College in Barneveld. Het stel is inmiddels verloofd en maakt plannen om te trouwen. Maar Herman heeft nog geen baan. „Er waren toen nauwelijks vacatures in het onderwijs. Dat kun je je met de huidige tekorten niet meer voorstellen.”

Uiteindelijk komt er een vacature op de school waar Rosanne werkt, en kan ook Herman in Barneveld aan de slag. „Dat hebben we altijd wel als een stukje leiding gezien”, zegt Rosanne. „We hebben er veel voor gebeden.” Het stel trouwt in 2017 en woont sindsdien in Hoevelaken. Geen internationale carrières dus, maar ze voelen zich er op hun plek. „We hadden dit nooit zo kunnen uitstippelen.”

Chocola

Waarom heeft het onderwijs hun hart gestolen? Allebei genieten ze van de omgang met tieners. Rosanne: „Geen dag, geen les is hetzelfde. Pubers zijn echt een slag apart. Ouders vinden ze vaak best lastig, maar ze kunnen ook zo leuk zijn”, lacht ze. „Toen Lotta werd geboren, had een meisje uit de derde klas zelf een jurkje voor haar genaaid. Een ander kwam aan met een knuffel. Of leerlingen brengen na een dag spijbelen een doos chocola mee, omdat ze het toch wel vervelend voor mij vonden… Ik kan daarvan genieten.”

Verbinding maken met je leerlingen is cruciaal in het onderwijs, vinden Herman en Rosanne. Herman: „Je krijgt in het onderwijs de kans om een poosje met iemand op te trekken in een cruciale levensfase. Je kunt tieners dan echt iets meegeven van wat je zelf hebt geleerd in het leven.” Rosanne beaamt dat. „Kennisoverdracht is natuurlijk belangrijk, maar uiteindelijk is je doel dat je leerlingen liefde ervaren en voorbereid worden op de maatschappij.”

„In dagopeningen probeer ik de Bijbel te laten spreken, over kerkmuren heen” - Herman van der Meij, mentor trajectklas

Beiden proberen hun christen-zijn daarom te integreren in de manier waarop ze lesgeven. Een belangrijk moment daarvoor is de dagopening, merkt Herman. „Elke dag heb je de kans om je leerlingen iets mee te geven vanuit de Bijbel. Ik probeer dan gewoon de Bijbel te laten spreken, over de verschillende kerkmuren heen. Het is niet altijd makkelijk, want soms laten leerlingen niet merken of de boodschap overkomt. Maar een andere keer raak je écht in gesprek.”

„Het christelijke aspect moet juist ook op de momenten buiten de dagopening naar voren komen”, merkt Rosanne op. Zij doet dat bijvoorbeeld door met leerlingen in gesprek te gaan over de actualiteit. „Ze komen vaak zelf wel met vragen. Over de oorlog in Oekraïne bijvoorbeeld, of het vluchtelingenprobleem.”

Herman: „Als in mijn klas botte dingen worden geroepen over vluchtelingen, probeer ik daarover het gesprek aan te gaan: wat heb je zondag in de wet gehoord, over het liefhebben van je naaste als jezelf? Dan is het even stil en zie je ze nadenken.”

Zoektocht

„Leerlingen zijn eigenlijk altijd wel een beetje op zoek”, merkt Rosanne. „Ze willen weten wat jij ergens van vindt.” Voor Herman is dat herkenbaar. „Ze zijn benieuwd naar wie je bent, wat je drijfveren zijn. Ten diepste verlangen ze dat je ze de weg wijst. Dat doen ze soms op een wat lastige manier, omdat het pubers zijn. Dan stellen ze een botte vraag, of maken ze het docentschap een beetje belachelijk. Maar daarachter gaat een zoektocht schuil: hoe sta je in het leven en waarom?”

Op zulke momenten is het aan de docent om interesse te tonen in de leefwereld van leerlingen, vindt hij. „Toen ik nog op het vmbo lesgaf, zat een groepje jongens enorm af te geven op docenten. Toen wees ik op een graafmachine buiten en zei: „Kijk jongens, ik zou het zó vet vinden om daarop te rijden. Dat is toch prachtig werk!” Dat bracht hen in verwarring: de man die Engelse grammatica uitlegde, bleek óók geïnteresseerd in een graafmachine. Ze moesten hun beeld van mij bijstellen. Zo kun je in gesprek gaan.”

In het contact met leerlingen is authenticiteit en eerlijkheid daarom van groot belang, is de overtuiging van beide docenten. „Leerlingen letten erop dat je naleeft wat je vertelt. Ze merken het als je niet oprecht bent”, ziet Rosanne. „Ze prikken glashard door je heen”, merkt ook Herman. „Dan maak je het lastig voor jezelf.”

„Mijn grootste onzekerheid is of ik leerlingen wel genoeg aandacht geef” - Rosanne van der Meij, docent Engels

Toch is er in de dagelijkse hectiek van het lesgeven niet altijd de ruimte om elke leerling aandacht te geven, ervaart Rosanne. „Mijn grootste onzekerheid is of ik de leerlingen wel genoeg aandacht geef. Je wilt met iedereen praten, maar er is altijd tijd te kort op een dag.”

Herman is dan ook blij dat hij in zijn huidige functie veel meer tijd heeft voor momenten van verbinding. „Dit jaar bestond mijn klas uit acht leerlingen, die ik elke dag zag. Dan leer je ze echt kennen: de context van hun gezin, hun sterkte punten, hun zwaktes, de dingen waarmee ze worstelen… Ik vind dat waardevol. Het geeft mij het idee dat ik iets kan betekenen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer