Onderwijs & opvoedingOnderwijsduo’s
Leen en Jacoline houden elkaar scherp als docent en directeur

Allebei werkten ze als directeur op een basisschool toen ze een relatie kregen. Nu houden Leen (45) en Jacoline (41) Ruijgrok uit Naaldwijk elkaar bij de les vanuit een verschillende functie in het onderwijs.

Leen en Jacoline Ruijgrok. beeld Cees van der Wal
Leen en Jacoline Ruijgrok. beeld Cees van der Wal

Leen ontmoet Jacoline in 2013 op de plek waar je „de kleinste kans hebt je toekomstige vrouw te ontmoeten”: de directeurendag van Driestar educatief en de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS). Hij is schoolleider in de Hoeksche Waard en komt die dag te laat – onderweg stond file. Iedereen zit al: een zaal vol mannen, en drie of vier vrouwen. In de pauze raakt hij aan de praat met een van de dames: Jacoline Knibbe uit Amersfoort. Het gaat over de vakantie. Allebei zijn ze in Amerika geweest en ze delen de liefde voor het land.

In de maanden die volgen bellen de twee elkaar geregeld „met een smoesje”. Ze sparren over kwesties op school: „Hoe kijk jij hier tegen aan?” Intussen ontdekken ze hoeveel ze gemeen hebben: dezelfde soort opvoeding, hetzelfde werkveld, dezelfde interesses, een gedeelde liefde voor reizen en Amerika, allebei actief voor de SGP. „We hadden vuur en we hadden gas”, lacht Leen. „Alleen het vlammetje kwam nog niet meteen.” Dat duurt nog tot de directeurendag een jaar later.

Een halfjaar na die dag krijgen ze een relatie en in de zomer van 2016 stappen de twee directeuren in het huwelijksbootje. Kinderen van beide scholen, bijna 400 in totaal, zijn erbij. „Toen het orgel inzette, klonken al die kinderstemmen door de kerk. Ontroerend”, blikt Jacoline terug.

Kweekbak

De weg naar het onderwijs was voor zowel Leen als Jacoline niet vanzelfsprekend. Op de middelbare school verzette Jacoline zich er zelfs een beetje tegen. „Iedereen riep altijd: Je moet het onderwijs in. Juist daarom wilde ik niet.” De twijfels hadden ook te maken met haar eigen basisschooltijd. „Na een verhuizing kwam ik in groep 6 op een nieuwe school terecht. Daar heb ik nooit zo geaard.” Op de valreep koos ze toch voor de pabo. Dat ze zelf wist hoe het is als je je niet helemaal geaccepteerd voelt op school, motiveerde haar álle kinderen te laten voelen dat ze erbij horen.

Leen wilde aanvankelijk geschiedenis studeren, zijn grote interesse. Dat kon niet via de havo, en dus deed hij eerst de pabo. Dat beviel uitstekend. „Ik vond kinderen enorm leuk. Alleen al hoe ontvankelijk ze zijn. Je kunt vandaag boos op ze zijn en morgen staan ze weer even vrolijk aan je bureau. Dat is bij volwassenen vaak anders. Ik genoot ervan om kinderen die het moeilijk hadden aan de hand te nemen en een stapje verder te brengen.”

„We hadden vuur en we hadden gas; alleen het vlammetje kwam nog niet meteen” - Leen Ruijgrok, docent-onderzoeker

Leen ontdekte dat hij houdt van kennisoverdracht. Als leerkracht probeerde hij kinderen de verwondering over de schepping mee te geven. Zo zette hij voor een project over het Westland een kweekbak met aubergines in de klas, die richting een stellage aan het plafond groeiden. Hij nam de kinderen mee naar de kweker waar ze zelf aubergines mochten knippen en sorteren. „Dat vergeten ze hun leven lang niet meer.”

Hij liet de leerlingen ook altijd meegenieten van de dia’s die hij op vakantie maakte. „Nu lijkt het alsof we superoud zijn!” roept Jacoline. Ze herkent die aanpak wel. „Vroeger dook je als leerkracht helemaal in een onderwerp, verzamelde je zelf materialen en informatie. Tegenwoordig trek je zo allerlei plaatjes tevoorschijn op het digibord. Voor je verhaal maakt dat wel verschil.”

Directeur

Schoolleider worden, dat hadden ze ook allebei niet bedacht. Jacoline vroeg zich na een paar jaar lesgeven af: hoelang blijf ik dit leuk vinden? „Ik had meer uitdaging nodig.” Op een dag stelde haar leidinggevende voor de opleiding voor directeur in het basisonderwijs te gaan volgen. „Ik zei: Ben je gek?! Ik, directeur? Hij zei: Dat hóéf je niet te worden. Het kan ook gewoon een leuke opleiding voor je zijn.”

De studie smaakte naar meer. „Toen ik na twee jaar mijn diploma goed en wel op zak had, deelde mijn directeur mee dat hij een nieuwe baan had. Ik had de functie nooit beoogd, maar dat was wel het moment waarop ik moest kiezen.” De keuze was niet moeilijk. „Het was al gaan kriebelen tijdens mijn opleiding. En ik wist al dat ik niet alleen leerkracht wilde blijven.” De vraag was vooral of ze op haar eigen school directeur wilde worden. Maar een overstap naar een andere school leek haar te spannend. En dus solliciteerde ze in Amersfoort.

Een vrouwelijke directeur in het reformatorisch onderwijs is vrij uniek. „Destijds dacht ik wel: als er één bevoegde man solliciteert, maak ik geen kans meer. En omdat je toch een patroon doorbreekt, vroeg ik me ook af wat de reacties zouden zijn. Maar toen ik eenmaal met overtuiging benoemd was, stond ik er niet meer zo bij stil. Dan merk je alleen nog op de directeurendag van de VGS dat je een uitzondering bent.” De meeste ouders reageerden volgens haar enthousiast. „Mensen die misschien bedenkingen hadden, hebben dat in ieder geval niet tegen mij gezegd.”

Sprong

„Jij wordt over een paar jaar directeur”, had Rinus Houtman, toenmalig directievoorzitter van de Driestar, al op de pabo tegen Leen gezegd. Hij zag dat toen niet voor zich. Toch werd hij op zijn 26e gepolst voor de directiepost in Goudswaard. Hij had toen net een managementontwikkeltraject afgerond en wilde wel een avondje komen praten. „De volgende dag hoorde ik: Je hebt die baan. Help, dacht ik. Voor mijn gevoel was het nog geen officiële sollicitatie. Maar toen kon ik niet meer terug.” Hij nam de sprong in het diepe.

„Als ik achteraf geweten had wat het inhield, had ik die sprong nooit durven wagen. Maar ik heb er ook nooit spijt van gehad. In het begin was het heel hard watertrappelen. Zo moest ik leren dat je mensen verschillend moet benaderen, omdat je natuurlijke stijl niet bij iedereen aansluit.” De functie verrijkte hem als mens. „Ik had het niet willen missen.” Sinds 2017 zet Leen zijn ervaring in bij Driestar educatief, als onderwijsadviseur, docent en studieleider van pabo 4.

Gezin

Het stel ziet Gods leiding in de manier waarop hun levens elkaar kruisten. „We hebben allebei niet bedacht om schoolleider te worden”, zegt Jacoline. „Was dat niet op ons pad gekomen, dan hadden we elkaar ook niet op deze manier ontmoet”, vult Leen aan. Ook bij de overstap naar ’s-Gravenzande in 2018 ervaart Jacoline Gods zorg. „Ik zat echt gebakken in Amersfoort, had het vreselijk naar mijn zin”, vertelt ze. „Die school was eigenlijk van mij. Ik had er als kind gezeten, was er juf geweest en directeur geworden. Ik wilde daar niet weg.”

Het loopt anders. Als Leen en zij nog maar net een relatie hebben, wordt hij verkozen tot ouderling. „Dat hij het ambt aanvaardde, betekende dat de keuze voor een woonplaats voor ons wérd gemaakt”, zegt Jacoline. „Ik heb het er best moeilijk mee gehad dat ik daar geen stem in had. Ik zag dat hele Westland niet voor me, wist amper waar het lag.”

Anderhalf jaar lang rijdt ze op en neer naar Amersfoort. De reis valt haar steeds zwaarder: ’s ochtends en ’s avonds is ze anderhalf tot twee uur onderweg. „Ik had m’n huis in Amersfoort aangehouden, zodat ik er eens per week kon overnachten.” Als er een vacature voor een directeur in ’s-Gravenzande komt, valt alles op zijn plek. „Met lichte tegenzin solliciteerde ik. Toen ik goed en wel was aangenomen, ontdekten we dat ik zwanger was. Bijzonder hoe overal in was voorzien en ik in de buurt kon gaan werken.”

Het afscheid in Amersfoort is pittig. Toch heeft Jacoline het in ’s-Gravenzande vanaf dag één enorm naar haar zin. Inmiddels werkt ze drie dagen. „Deze baan is goed te combineren met het gezin.” Leen is één dag per week bij de kinderen; de andere twee dagen neemt Jacoline hen mee naar haar werk. „Ik verkeer in de luxepositie dat de opvang bij ons op school zit. Ik kon ze zelfs gaan voeden tussendoor. Als ik de jongens tegenkom op het plein of in de school, geef ik ze even een knuffel en ga ik weer verder.”

Leen en Jacoline Ruijgrok. beeld Cees van der Wal

„Als ik de jongens tegenkom op het plein of in school, geef ik ze even een knuffel” - Jacoline Ruijgrok, schooldirecteur

Integer

Het onderwijs is geregeld onderwerp van gesprek in huize Ruijgrok. Wel zijn de twee zich bewust van hun positie. „We dienen op een bepaalde manier allebei deze gemeenschap”, legt Jacoline uit. „Reformatorische kinderen uit het hele Westland gaan in ’s-Gravenzande naar school, Leen zit in de kerkenraad en daarnaast staan we ook als ouder bij het schoolhek. Om integer te blijven kun je niet alles open bespreken. Daarom noemen we aan de keukentafel nooit namen of concrete gevallen.”

Als Jacoline een pittig gesprek verwacht, vraagt ze haar man weleens: „Hoe zal ik dit aanvliegen?” Door de verhalen van zijn vrouw houdt Leen op zijn beurt voeling met de praktijk, waarvoor hij studenten opleidt. „Zij scherpt mij bijvoorbeeld op over de nieuwste werkwijze van de inspectie. Die informatie kan ik ook wel op papier vinden, maar zij maakt het mee in de praktijk.”

Kinderzielen

Naar hun drie kinderen (1, 3 en 5 jaar) willen Leen en Jacoline uitstralen dat het onderwijs „een mooi en belangrijk vak” is. Met pijn in het hart zien ze hoe de liefde voor het onderwijs ook in de gereformeerde gezindte afneemt. Jacoline: „Het enorme lerarentekort is bedroevend. Ik vraag me weleens af of we nog weten waar vorige generaties voor gestreden hebben. Kinderen lesgeven bij een geopende Bijbel is uniek, zeker als je het internationaal bekijkt. Het is niet vanzelfsprekend dat we onze eigen scholen houden.” Leen knikt. „Een leerkracht werkt met kinderzielen. Beseffen we dat nog met elkaar?”

Op de Driestar houdt Leen zich als docent-onderzoeker bezig met de vorming van christelijke docenten. „Wil je vasthouden aan je identiteit, dan is het nodig dat je geworteld bent in de traditie, in het Woord van God en het geloof”, denkt hij. „In de toekomst zullen leerkrachten bijvoorbeeld vaker moeten omgaan met diversiteit in de klas.” Jacoline merkt dat nu al: reformatorische scholen in de Randstad krijgen steeds vaker aanmeldingen van gezinnen van buiten de gereformeerde gezindte. „Dat komt doordat de ontwikkelingen op algemeen christelijke scholen zo hard gaan, denk aan de projectweek Lentekriebels . Kun je ouders die niet tot onze gezindte behoren dan in gewetensnood laten zitten?”

Christelijke vorming van toekomstige docenten is daarom juist in deze tijd van levensbelang, stelt Leen. „Dat is niet iets wat je kunt maken. Je bent afhankelijk van Gods Geest. Daarin probeer ik biddend mijn weg te gaan en zo ook iets te laten zien van Wie Christus is en wil zijn voor zondaren, omdat het daar uiteindelijk om gaat.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer