Tot voor kort werden werknemers bijna elk jaar productiever. Onder meer door automatisering kon een fabrieksarbeider meer producten vervaardigen en een dienstverlener efficiënter werken. Inmiddels is er echter sprake van een kentering. Is dat tij te keren?
Volgens Barbara Baarsma, hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam, wel. Zij doet onderzoek naar de ontwikkelingen en is niet verbaasd dat de groei van de arbeidsproductiviteit al jaren afneemt. Wel is ze verrast door de forse krimp in 2023. Die bedroeg 1,3 procent, meldde het CBS begin augustus.
„Alleen tijdens de financiële crisis in 2009 was de daling groter. En ook als we het over een langere periode bezien doet ons land het niet goed. In slechts vijf andere landen in de Europese Unie nam de arbeidsproductiviteit tussen 2014 en 2022 minder toe.” Voor Baarsma en haar onderzoeksassistent Francisco D’Orey Neves vormde dit een aanleiding om te onderzoeken waaraan dit ligt.
„Er komen veel jongeren van school die niet goed kunnen meedoen in de samenleving” - Hoogleraar Barbara Baarsma
Met het oog op de vergrijzende economie is het volgens Baarsma belangrijk te weten waar Nederland op moet inzetten om de productie per werknemer te stimuleren. „Door de vergrijzing daalt het deel van de bevolking dat werkt. Als we de economische groei op gang willen houden, moeten we daarom vooral één ding doen: productiever werken.”
Lezen
De beste manier om dat te bereiken, is door te investeren in onderwijs, zo blijkt uit het onderzoek van Baarsma. „Het valt op dat de onderwijskwaliteit in Nederland de laatste jaren meer achteruitgaat dan in veel andere Europese landen. Daarbij gaat het onder meer om de basisvaardigheden, zoals lezen en rekenen. Er komen veel jongeren van school die niet goed kunnen meedoen in de samenleving. Dat gaat ten koste van hun eigen welzijn, maar ook van de arbeidsproductiviteit.”
Onderwijskwaliteit wordt onder meer gemeten met de zogeheten PISA-score. Landen die veel in onderwijs investeren en hogere PISA-scores halen, blijken een hogere productiviteitsgroei te hebben. Baarsma: „Nederland heeft een investeringsagenda voor het onderwijs nodig, gericht op het verbeteren van de basisvaardigheden, maar ook op meer digitale kennis.”
Bezuinigingen
Maar daar denkt de nieuwe regering heel anders over. Volgens Baarsma besteedt onze overheid nu al relatief weinig geld aan het onderwijs en staan er ook nog eens forse bezuinigingen op het programma. Die besparingen betreffen niet alleen het directe onderwijs, waarvoor 210 miljoen euro minder wordt uitgetrokken. Ook het wetenschappelijk onderzoek wordt gekort: met ruim 1,3 miljard euro.
Slecht voor de arbeidsproductiviteit en dus slecht voor de economie, stelt Baarsma. „Goed onderwijs zorgt voor medewerkers die beter presteren. Zij hebben meer vaardigheden en zijn daarom in staat om sneller en efficiënter te werken.”
Na onderwijs is innovatie de belangrijkste aanjager voor arbeidsproductiviteit, blijkt uit de analyse van Baarsma en D’Orey Neves. Zo kunnen nieuwe technologieën helpen routinematige taken over te nemen. Daarbij gaat het onder meer om het toepassen van kunstmatige intelligentie (AI).
Baarsma: „Onderwijs en innovatie gaan hand in hand met elkaar. Beter opgeleide medewerkers staan meer open voor innovaties, bijvoorbeeld omdat ze meer digitale vaardigheden hebben, en zich daarom sneller kunnen aanpassen.”
Ze roept de overheid daarom op om goed na te denken over de te maken keuzes. „Als er bezuinigd moet worden, kan dat ook op andere terreinen. Zo zijn er nogal wat belastingmaatregelen die niet effectief zijn. De regering moet bovendien niet alleen kijken naar de kosten van investeringen, maar ook naar de baten. Beter onderwijs verdient zich op de wat langere termijn terug.”