Het decor klopt. Twee hangstoelen staan in de besloten tuin van de Lunterse pastorie. Op een bijzettafeltje staan –naast een wiebelig stapeltje boeken– frisdrank en bonbons. Anneke Kloosterman-van der Sluys is er klaar voor. Om te praten over levensbespiegeling en rust en stilte. Over avontuur en bezinning, over Kierkegaard en Augustinus.
Maar ook Joy, de Berner sennenhond, wil zijn aandeel in het gesprek hebben. Hij bast van vreugde en wringt zich op zijn brede massieve rug om gekriebeld te worden. De kinderen plonzen schaterend het tijdelijk opgerichte zwembad rond. De ‘badmeester’ zit in de studeerkamer „nog wat te lezen”. Gezien de vreugdevolle bijgeluiden verplaatsen we ons naar binnen de pastorale muren. In de startblokken voor het zomergesprek verzucht Anneke Kloosterman nog dat de vragen, die ze eerst nog als „leuk” betitelde, toch ook wel „heel groot” zijn.
1 Wie ziet u als u in de spiegel kijkt?
„Een mooie, maar ongemakkelijke vraag. Hoe meer je erover nadenkt, hoe enormer die vraag wordt. Maar goed, ik zie vooral een mens. En het mens-zijn staat voor mij gelijk aan kwetsbaarheid. Fysiek en mentaal. Ik ben opgegroeid als oudste van een gezin, waarin altijd zorg was voor het lichamelijk welzijn van mijn vader. Maar waar een diep godsvertrouwen de boventoon voerde. Een voorrecht.
De spiegel toont mij ook een mens met allerlei kanten, soms tegenpolen. Avontuurlijk, nieuwsgierig naar andere werelden, hunkerend naar kennis, maar tegelijkertijd met een hang naar veiligheid en vertrouwdheid. Zoekend naar antwoorden op de diepe vragen van het leven, maar toch niet zonder humor en een zekere zelfspot.
Dat spiegelbeeld doet ook denken aan reflectie. Daaraan heb ik veel behoefte. Rustmomenten om jezelf de vraag te stellen: O, mijn ziel, hoe gaat het toch met je, waar leef je voor, waar gaat het je om. De Amerikaanse schrijfster Tish Warren gebruikt in haar boekje ”Bidden in de nacht” ook het beeld van een spiegel als plaats van reflectie. Daar, bij die spiegel, mag je bidden of je jezelf mag zien zoals God je ziet. Dan wordt het een dubbel plaatje en mag ik mezelf zien als gedoopt mens. De grond van mijn bestaan ligt niet in wat ik doe, maar dat ik door God geschapen ben en dat ik gedoopt ben. Door de Heere God ben aangezien, nog voordat ik naar Hem kon zoeken of vragen. Dat wat mij als mens uniek maakt, met mijn eigenschappen, dat zie ik –hoewel als gebroken– toch als goede schepping van God.
Maar Augustinus heeft ook gelijk als hij stelt dat de mens altijd een strijd vanbinnen heeft.”
„„Waarom bad Hij driemaal? Volgens Calvijn leert het ons om het gebed niet op te geven, ook als we niet direct antwoord krijgen”” - Anneke Kloosterman-van der Sluys, predikantsvrouw, moeder, theoloog
2 Waar en hoe komt u tot rust?
„Door vroeg op te staan, als er nog niemand om me heen roept. Dat heerlijke moment als het helemaal stil is in huis. Als ik even de tijd heb om te lezen, te bidden en wat gedachten of ervaringen van mezelf op te schrijven. Maar ook is het heel fijn als ik in stilte geconcentreerd aan mijn studieopdrachten kan werken. Rust ervaar ik ook in het bos. Bernardus van Clairvaux zei het al: „Soms leer je meer in bossen dan uit boeken.” Of je ook rust kunt ervaren zonder iets te doen; werkeloos rusten? Zeker, als je in het bos wandelt. Of is dat ook iets doen?
Ik heb, durf ik wel zeggen, een druk leven als moeder van vier kinderen, als predikantsvrouw, als theoloog met een docentenfunctie. Soms denk ik, waarom ben ik zo dwaas om ook nog een studie filosofie te gaan doen. Maar er zitten twee kanten aan. Een serieuze, maar ook die stiltekant. Ik kan er heel erg van genieten om nieuwe dingen te ontdekken, of om antwoorden te zoeken rond de vragen van je bestaan. Het studeren ervaar ik ook als heel ontspannend.”
3 Wat vindt u belangrijk in uw vakantie?
„Ik vind vakantie als zodanig belangrijk. En –weer die tegenstelling– heel fijn om in januari steeds terug te keren naar dezelfde plek, hetzelfde huisje, dezelfde vrienden. Je hoeft nauwelijks te schakelen en bent direct op vakantie. Maar in de zomervakantie gaan we graag naar het buitenland. Samen als gezin avonturieren, nieuwe dingen ontdekken, je verwonderen, herinneringen maken en anoniem zijn. Vroeger reden we nogal eens in de nacht op reis naar onze bestemming, bijvoorbeeld naar Zuid-Duitsland. „Dann ruinieren Sie Ihren Urlaub”, zei iemand terecht. Nu is de reis ook vakantie met kortere ritten, langere pauzes en zo nodig een overnachting.
Het hoeft wat mij betreft niet al te comfortabel te zijn. En liefst ga ik naar de meest afgelegen ruige plekken.” Lachend: „Dat vind ik leuk, maar daar heb ik niet het héle gezin in mee.
We hebben er weleens over gedacht om gewoon thuis te blijven. Maar om los te komen van het pastorieleven, de aandacht echt op je gezin te richten, moet je weg. Noodzaak vind ik een te groot woord… maar toch voelt het zo wel een beetje.”
4 Welk boek ligt er momenteel op uw nachtkastje?
„Een leesbeest? Jazeker. Op mijn nachtkastje? Een bibliotheek vol boeken; de Kobo e-reader. Lezen is voor mij ontspanning, nieuwe werelden exploreren, gescherpt worden in het denken. Het is kennismaken met andere visies, die mij blijven bevragen.
In het lezen zoek ik naar kennis en verbreding: theologie, filosofie, psychologie, opvoeding, devotionele literatuur. Wat echt mijn hart raakt? Augustinus, zijn eerlijkheid en ongekunsteldheid. Maar ook de preken van Calvijn blijven fris en mateloos boeiend, zijn toepassingen verrassend. Als het gaat om het bidden van de Heere Jezus in Gethsémané, vraagt Calvijn zich af: waarom driemaal? Vaak wordt uitgelegd dat daarmee het zielenlijden van Jezus wordt benadrukt. Maar volgens Calvijn leert het ons om ons gebed niet op te geven, ook als we niet direct antwoord krijgen. Degenen die de moed opgeven als God niet op hun eerste vraag antwoord geeft, die weten niet wat gebed is. God tot onze toevlucht te hebben betekent juist dat we volharden zullen in het gebed.
Bij lezen hoort ook voorlezen. Als kind las ik graag Tonke Dragt en later Thea Beckman. Aan mijn kinderen lees ik elke zondag voor uit de Narniakronieken. Heel mooi. Ik denk dat we veel dingen in het leven niet kunnen vangen in redeneringen, maar wel in verhalen.”
5 Met welke persoon uit het heden of verleden zou u weleens (hebben) willen praten?
„Met Daniël. Vanwege zijn gebedsleven; hij bad driemaal daags. Hoe richtte hij dat toch in? Hoe kon hij volhouden, terwijl het zijn leven in gevaar kon brengen? En waarom steeds bidden voor dat raam? Daniël was enerzijds diep geïntegreerd in de maatschappij van Babel. Tegelijk sluit hij geen compromis als het gaat om de dienst van de Heere. Echt verbinding maken met de wereld, maar even echt trouw zijn aan God. Dat is denk ik de zoektocht van mijzelf.
Lewis adviseert ergens om voor elk nieuw boek dat je leest ook een oud boek te pakken. Dat probeer ik ook, oude boeken lezen om gevormd te blijven in het spoor van de gereformeerde traditie waarin ik ben opgegroeid en waar ik mij mee verbonden weet.
Ook Augustinus heeft een warme plek in mijn hart. Rond zijn 32e verjaardag verblijft hij met wat vrienden op zijn landgoed. Ook zijn moeder Monica is er. Zij denken na over de vraag wat het goede leven is. Hij laat zijn moeder, een ongeletterde vrouw, deelnemen aan de discussie. Dan staat er: „Haar onkunde op het gebied van argumentatie vangt hij liefdevol op door de ingewikkelde bewijsvoering voor haar te ontwarren. Hij is trots op haar bijdrage aan de discussie. Augustinus: „We vergaten soms dat zij een vrouw was en dachten dat een beroemd man bij ons aanwezig was.” In feite heeft ze volgens hem door haar gelovig inzicht de hoogste top van de filosofie bereikt. Daar had ik graag bij willen zitten. Niet om iets te zeggen, maar gewoon om te luisteren, misschien iets te vragen.”
„„Natuurlijk heb ik die vragen ook steeds aan mijzelf te stellen: Wat geloof je nu op de bodem van je hart en hoe krijgt dat gestalte in het leven zoals je dat vormgeeft?”” - Anneke Kloosterman-van der Sluys, predikantsvrouw, moeder, theoloog
6 Waar luistert u naar?
„Liefst naar de stilte, echte stilte. Hoogstens met het geluid van vogels. Vaak heb ik muziek aan of een podcast, en een luisterboek in mijn oortjes bij het wandelen of het fietsen naar mijn werk. Maar toch, geef mij liever de stilte. Dan hoor je het meest.
Er komt zo ontzettend veel informatie op je af. Een stortvloed aan links die vrienden je toesturen en die je vooral moet beluisteren. Ik waardeer het zeker en wil graag dat ze daarmee doorgaan. Maar neem het mij niet kwalijk als ik flink schift.
In huis staat heel vaak klassieke muziek aan, soms iets te veel naar mijn gevoel.
Veel Bach, maar de kinderen verbreden dat soms wat. Mijn voorkeur gaat vooral uit naar de periode van de vroegbarok; Johann Hermann Schein, Heinrich Schütz. Het is muziek vol eenvoud en ernst en met een wat melancholieke klank. Verder ben ik gewoon dol op het Geneefse Psalter, en dan mooi uitgevoerd, zoals Calvijn het bedoeld heeft.”
7 Wat is de missie van uw leven?
„Weer zo’n megavraag, die een bescheiden antwoord vereist. We zijn maar zo’n klein schakeltje in het grote geheel. Ik ben veertig, heb mijn studie nagenoeg afgerond en kom in zekere zin weer op een nieuw kruispunt in mijn leven. Dat brengt mij terug bij mijn diepste verlangens: leven tot Gods eer en tot welzijn van de naaste.
Daar bid je om. Voor jezelf, voor je man, voor je kinderen. Dat is het kernachtig en algemeen gezegd. Maar dan volgt natuurlijk de vraag wat je eigen plek hier op aarde dan is. Dan voel ik mij allereerst echtgenoot en moeder. Als docent –ik geef dogmatiek en hermeneutiek– wil ik graag dat studenten leren nadenken. Zich bewust worden van de onbewuste opvattingen die ze hebben en dat ze doordacht kiezen hoe hun wereldbeeld in elkaar steekt en wat ze werkelijk geloven over God, mens en wereld. Zodat ze vervolgens als gezonde discipelen van de Heere Jezus Christus aan het werk gaan op het terrein van de theologie. Natuurlijk heb ik die vragen ook steeds aan mijzelf te stellen: Wat geloof je nu op de bodem van je hart en hoe krijgt dat gestalte in het leven zoals je dat vormgeeft?”
8 Welke Bijbeltekst betekent veel voor u?
„Ik ben niet zo van het ene boek of de ene tekst. Ik wil er twee noemen die in elkaars verlengde liggen. In 1 Korinthe 13 geeft Paulus aan dat we slechts ten dele kennen en profeteren. Het is alles onvolmaakt hier. Dat moet mij opnieuw bescheiden maken. Enerzijds werk ik in een vakgebied –systematische theologie– waarin het gaat om heldere standpunten. Maar altijd in het besef dat we pelgrims zijn, onderweg, en nooit alles dichtgetimmerd krijgen. Daarmee leren leven geeft rust. Niet ons kennen is het belangrijkste maar, zegt Paulus in Efeze 3, het gekend zijn. Dat raakt mij heel diep. Het gaat er niet om wat ik weet, maar dat ik van de Heere God gekend ben.
Dat Hij mij, als zondaar, aanziet in Christus. Dat geeft mij diepe rust. En vertrouwen en de durf om los te laten. Ik ken ten dele, maar ben wel gekend. Dit is het eeuwige leven, zegt de Heere Jezus, dat zij U kennen en Jezus Christus Dien Gij gezonden hebt.
En als dan het volmaakte gekomen is, dan zal ik ook kennen zoals ik gekend ben.
Dat drijft mij om in het hier en nu die kennis zeker te vergroten. Want God kennen door Jezus Christus is een onuitputtelijke bron.
Met al de heiligen, zegt Paulus ook nog. Prachtig! Om God in Jezus Christus te kennen hebben we allereerst Gods openbaring nodig, maar dan ook al die heiligen. Geloven doe je niet alleen, daar heb je een gemeenschap bij nodig, een kerkelijke gemeenschap, maar ook de kerk van alle tijden en plaatsen.”
9 Terugkijkend: wat was een diepte- en wat een hoogtepunt?
Weifelend: „Dieptepunten en hoogtepunten, het klinkt zo extreem. Die had ik niet… of misschien toch wel. Wil ik die wel delen? Zwangerschappen die abrupt tot een einde kwamen en veel dieper in mijn leven ingrepen dan ik ooit had gedacht. Zoveel intens verdriet gaven. Eenmaal was het zelfs heel gevaarlijk, had ik het leven kunnen verliezen. Hoewel ik, die zoveel nadacht over de dood, het op dat moment nauwelijks besefte. De vragen die het opriep, de nood waarin het mij bracht. Waarom gaat de Heere deze weg in ons leven? En zouden we ooit nog kinderen kunnen krijgen? Mensen in je omgeving die het verlies onbedoeld relativeerden en daarmee de pijn van onbegrip opriepen. Meenden dat je de waarom-vraag niet mocht stellen, hoogstens de vraag waartoe dit allemaal was. Juist toen preekte een vriend van ons in onze gemeente uit Psalm 10: Waarom staat u van verre? Hoe Gods Woord de waarom-vraag volop stelt en zelfs de Heere Jezus in de diepte van Zijn lijden tot die vraag komt. Is het een vraag om antwoord, of is het ook een roep om zorg, aandacht, mee-lijden; geen verwijt, maar een rauwe schreeuw tot God? Ik geloof vooral het laatste.
Hoogtepunten zijn natuurlijk de vier kinderen die we kregen. Nog steeds kun je bij ogenblikken je verwondering niet op.”
10 Hoe kijkt u naar de toekomst?
„Bezien op wereldniveau is er volgens mij alle reden tot zorg. De geopolitieke verschuivingen zijn immens, het klimaat staat onder druk, de polarisatie neemt toe. Koningin Elizabeth zei eens tijdens een toespraak dat de problemen in de wereld zo groot zijn, dat wij denken niets meer te kunnen doen. Als ieder echter op zijn eigen plekje zijn best doet, kunnen we met elkaar veel bereiken. Maar Kierkegaard zegt het zoveel mooier. Hij wijst op de eeuwig goede God. Omdat God uiteindelijk het eeuwige goed is, kunnen we ook handelen, kleine daden doen. Dat is voor mij ook mijn dagelijkse bezig zijn, met het oog op Gods eeuwige toekomst. Ook al schiet mijn werk tekort en ook al kan mijn eigen inspanning nooit die betekenis hebben zoals ik zou willen. Ik zie geen kans de wereld te verheffen, mijn kinderen op te voeden of zelfs maar een student te verbeteren. Maar ik mag handelen met het oog op het goede, omdat uiteindelijk God het eeuwige goed is. Het schijnbaar onbetekenende, het alledaagse, is dus van waarde. Dat geeft mij hoop. Hoop op God.”