Bijna een vijfde van de SGP-kiezers gelooft in de omvolkingstheorie, zo blijkt uit recent onderzoek. Waar zit het evenwicht tussen een genuanceerde discussie over migratie en het geloof in een omstreden complottheorie?
Het zorgde voor wat ophef op internet, het eind vorige week verschenen onderzoek van ANP en Kieskompas over de populariteit van de omvolkingstheorie. Zo’n een op de zes Nederlanders zou volgens de studie geloven in omvolking. Omdat de onderzoekers de aanhangers van iedere politieke partij apart belichtten, viel extra op dat onder SGP-stemmers het percentage aanhangers hoger lag dan bij andere (christelijke) partijen. Waarom spreekt het begrip omvolking een deel van de achterban zo aan? En waar komt die ophef vandaan? ‘Mogen’ er dan geen vragen worden gesteld over migratie?
Volgens Cees Zweistra, filosoof, docent en auteur van het boek ”Woke theater”, staat de populariteit van de complottheorie allereerst een evenwichtig gesprek in de weg. „Het geeft een gevaarlijke dynamiek in het debat. Wie zorgen heeft over migratie, kan dat niet meer op een normale manier uiten zonder als racistisch te worden weggezet. Het dossier is door complotdenkers gekaapt.”
Maar wat houdt de omvolkingstheorie precies in? Aanhangers daarvan geloven dat de Nederlandse bevolking en de Nederlandse cultuur langzaam wordt verdrongen door niet-westerse immigranten en vluchtelingen. De theorie raakte in Europa breder bekend door het boek ”De grote vervanging” van de Franse schrijver Renaud Camus, dat in 2011 verscheen. Achter de omvolking zou een kleine elite zitten die als doel heeft de witte bevolking van Europa te vervangen. De meningen verschillen over wie die elite precies is. Sommige aanhangers geloven dat het linkse politici zijn, antisemitische groeperingen denken dat de Joden achter het complot zitten en in Amerika geven witte suprematiebewegingen de Black Lives Matterbeweging de schuld.
Racistisch
Het woord omvolking komt oorspronkelijk uit de nazi-ideologie. De nazi’s gebruikten ”Umvolkung” om aan te geven dat hun overwonnen gebieden gegermaniseerd moesten worden. Precies het omgekeerde van wat er nu zou gebeuren dus. Juist vanwege de associatie met het naziregime ontstond er ophef toen Marjolein Faber (nu minister van Asiel en Migratie) als Kamerlid tijdens een debat in 2020 meldde dat „er een agenda wordt uitgerold van antisemitisme, terrorisme en omvolking”. Later bood ze haar excuses aan voor het gebruik van de term.
Omdat zowel politici als extreemrechtse groeperingen het steeds vaker over omvolking hebben, is docent en onderzoeker Jelle van Buuren van de Universiteit Leiden niet verbaasd dat meer mensen aanhanger zijn geworden van de complottheorie. Van Buuren specialiseert zich in complottheorieën, extreemrechts en nieuwe protestbewegingen. „Het begrip is zeker de laatste twee jaar mainstream geworden. Wat ik me wel afvraag is of iedereen er dezelfde uitleg aan geeft.” Hij pleit daarom allereerst voor nuance in het debat. „Mensen mogen vragen stellen over migratie en de instroom van asielzoekers. Maar zo’n complottheorie draagt niet bij aan een goede discussie.”
Wantrouwen
Volgens Van Buuren wordt omvolking op twee manieren gebruikt in het publieke debat. Allereerst door politieke partijen die als belangrijk inhoudelijk punt hebben dat de immigratie en islamisering in Nederland moet stoppen. „Dan is omvolking een handig en alomvattend begrip, omdat niet voor iedereen duidelijk is wat je ermee bedoelt.”
De tweede stroming ziet omvolking volgens hem vooral als een term waarmee je het idee kunt uitzenden dat een kwaadaardige elite allerlei verschrikkelijke ideeën ten uitvoer aan het brengen is. „Die groeperingen spelen in op een universele angst die mensen hebben dat hun gemeenschap wordt overlopen door mensen van buitenaf. Of: mensen vragen zich af waar het allemaal heen gaat en zijn bang dat hun eigen normen en waarden verloren gaan. Op zichzelf zijn dat vragen en onzekerheden die je serieus mag nemen. Worden ze politiek of antisemitisch gebruikt, dan krijgt de discussie een ander karakter.”
„Zo’n complottheorie speelt in op een universele angst die mensen hebben dat hun gemeenschap wordt overlopen door mensen van buitenaf” - Jelle van Buuren, docent en onderzoeker aan de universiteit Leiden
In de samenleving is sowieso sprake van een gevoel van groeiend wantrouwen, merkt ook Zweistra. Dat gevoel is een voedingsbodem voor complottheorieën, een dynamiek die je volgens hem ook veel zag tijdens de coronaperiode. „Wat het instituut of de overheid ook doet, al zouden ze het goede doen, mensen hebben er geen vertrouwen meer in.” Door de onlinerevolutie wordt dit nog versneld, omdat er op sociale media volop theorieën worden gedeeld. „Jij kunt nu dit zeggen, maar ik heb hier dat gelezen, zeggen mensen dan. Iedereen kent dat type gesprek inmiddels. De online-infrastructuur helpt niet om een genuanceerd debat te voeren. Mensen hebben niet het idee dat ze een complottheorie geloven, maar dat ze een alternatieve waarheid hebben gevonden.”
Minderheidspositie christenen
Waarom geven juist relatief veel SGP-stemmers aan dat ze geloven in omvolking? Van Buuren denkt dat het mogelijk te maken heeft met de minderheidspositie van christenen in Nederland. „De christelijke gemeenschap staat voor hun gevoel al heel lang onder druk door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen. Als je het gevoel hebt dat jouw religieuze opvattingen onder druk komen te staan, ontstaat er een existentiële dreiging. Mogen wij er nog wel zijn? vragen mensen zich dan af. Wanneer je die angst vooral associeert met de komst van moslims naar ons land, is het geen grote stap om in omvolking te gaan geloven.”
Ook wantrouwen richting de overheid als instituut kan een rol spelen, denkt Zweistra, zelf afkomstig uit een SGP-milieu. Volgens hem zit dat wantrouwen op een paradoxale manier in het DNA van sommige reformatorische christenen. „Het is belangrijk om gezagsgetrouw te zijn, maar parallel loopt een dynamiek waarbij mensen denken: We doppen onze eigen boontjes wel als het erop aankomt.”
Beide deskundigen zien bij maatschappelijke thema’s dat de discussie steeds zwart-witter wordt. Partijen staan lijnrecht tegenover elkaar en spuien sterke meningen waarbij fatsoensgrenzen vaak worden overschreden. „Het schreeuwt haast om een goedgeïnformeerd debat”, zegt Van Buuren.
Tegelijk pleit hij voor een zekere nuchterheid. „We moeten oppassen dat we ons niet te veel laten afleiden door luidruchtige clubjes op internet. Ik volg als onderdeel van mijn werk veel sociale media en als je alles gelooft wat je daar leest, zou je haast de deur niet meer uit durven. Terwijl op straat de buurman je gewoon vriendelijk gedag zegt. Soms lijkt het wel of we in twee verschillende werkelijkheden leven. Natuurlijk moeten we aandacht besteden aan de problemen die er spelen, maar je kunt het niet altijd verwarren met de algehele staat van het land.”
„Sommige reformatorische christenen vinden het belangrijk om gezagsgetrouw te zijn, maar parallel loopt een dynamiek waarbij mensen denken: We doppen onze eigen boontjes wel als het erop aankomt” - Cees Zweistra, filosoof en auteur van het boek ”Woke theater”