BuitenlandJezidi’s in Irak
Jezidi's verloren alles door ISIS; hoe gaat het nu met ze?

De jezidi’s in Irak werden door ISIS op brute wijze vermoord, gekidnapt en tot seksslaaf gemaakt. Degenen die de genocide overleefden, kwamen massaal in opvangkampen in Iraaks-Koerdistan terecht. Tien jaar later wil de regering in Bagdad dat zij vertrekken. „Waar moeten we naartoe?”

Sanne van Grafhorst, ND
Opvangkamp Sharia in Iraaks-Koerdistan is geen plek waar ouders hun kinderen graag zien opgroeien. Maar voor veel jezidi's is het beter dan het alternatief: terug naar het verwoeste en onveilige Sinjar. beeld Julia Zimmermann
Opvangkamp Sharia in Iraaks-Koerdistan is geen plek waar ouders hun kinderen graag zien opgroeien. Maar voor veel jezidi's is het beter dan het alternatief: terug naar het verwoeste en onveilige Sinjar. beeld Julia Zimmermann

In een kaal vertrek met witte muren en een paar dunne matrasjes op de grond, geeft een jonge moeder haar baby een flesje melk. Het jezidische meisje is pas tien dagen oud, maar heeft al een indrukwekkende zwarte haardos. De 23-jarige Asia Khalid buigt zich over de baby heen. De liefdevolle blik in haar ogen getuigt van de onbreekbare band tussen een moeder en haar kind.

Het gaat goed met de baby, vertelt Khalid. Maar vluchtelingenkamp Sharia, in de Koerdische Autonome Regio in Irak, is allesbehalve een plek waar ouders hun kroost graag zien opgroeien. Het leven in het overvolle kamp is zwaar. „We hebben amper inkomsten. Er is gebrek aan voedsel en in de zomers wordt het erg heet. Ook breekt er regelmatig brand in de tenten uit.”

Maar bovenal herinnert Sharia de jezidi’s aan die gruwelijke nacht in augustus 2014, toen ISIS hun gemeenschap in Sinjar, een district binnen de Republiek Irak, binnenviel. De terreurbeweging had het specifiek op de religieuze en etnische minderheid gemunt. Duizenden mannen werden op brute wijze vermoord, terwijl vrouwen en kinderen werden ontvoerd, verkracht en als seksslaaf verhandeld. Tienduizenden anderen sloegen op de vlucht naar het noorden, de grens met Koerdistan over.

Bijna tien jaar na de genocide leven nog zo’n 175.000  ontheemden  - grotendeels jezidi’s - in verschillende opvangkampen in Iraaks-Koerdistan, een regio met een autonoom bestuur. Begin dit jaar kondigde de federale regering in Bagdad echter aan dat op 30 juli alle kampen de deuren moeten sluiten. „We willen niet dat mensen afhankelijk raken van hulp”, liet een regeringswoordvoerder weten.

„Natuurlijk wil ik naar huis. Maar onze woning is verwoest, dus waar moeten we naartoe?” - Asia Khalid

Om te stimuleren dat mensen naar huis gaan, krijgen ontheemden die voor de deadline vertrekken een eenmalige uitkering van vier miljoen Iraakse dinar (ongeveer 2800 euro). Maar voor Khalid en haar gezin is teruggaan naar Sinjar geen optie. „Natuurlijk wil ik naar huis - dit is niet onze grond. Maar we weten dat onze woning verwoest is. Andere huizen in de buurt zijn geplunderd. Dus waar moeten we naartoe?”

De baby van Asia Khalid (23) is pas tien dagen oud. Het meisje is het bewijs dat het leven doorgaat, ook in een vluchtelingenkamp. beeld Julia Zimmermann

Drieduizend vermisten

Activist Khidher Domle twijfelt er geen moment aan: het gros van de gevluchte jezidi’s zal, ook na 30 juli, in de opvangkampen blijven. „Moeten ze anders in Sinjar opnieuw in een tent gaan wonen?” Tachtig procent van de infrastructuur in het district werd tijdens de hoogtijdagen van het islamitisch kalifaat  verwoest , net als de meeste huizen in de stad Sinjar zelf. „Aan wederopbouw is tien jaar lang niets gedaan.”

Domle houdt zich dagelijks bezig met het behartigen van de belangen van de jezidi’s. Als onderzoeker publiceerde hij verschillende artikelen over de moord op de gemeenschap en het lot van de gevangengenomen vrouwen. „De Iraakse regering heeft geen enkel benul hoe gerechtigheid na ISIS eruit zou moeten zien”, zegt hij in zijn kantoor in de noordelijke stad Duhok.

Sinjar is een ruïne, en daar komt bij dat de plaats  ook onveilig is, benadrukt Domle. Zowel de federale regering als de Koerdische regering claimen het gezag over het gebied. Daarnaast zijn er verschillende gewapende groepen actief en voert Turkije met regelmaat luchtaanvallen uit. Bovendien zijn veel van de Arabische buren van de jezidi’s naar de regio teruggekeerd. „Zij hebben de jezidi’s verraden en aan ISIS overgeleverd. Moeten zij nu gewoon weer naast elkaar gaan leven?”

Er is ook geen zicht op het proces van de ISIS-strijders, voegt hij toe. „Als ik met ontheemden praat, kunnen ze me meestal precies vertellen wie hun man heeft vermoord of hun dochters heeft gekidnapt. Maar of deze strijders zijn berecht, weten ze niet.”

De Iraakse regering kan pas verlangen dat mensen terugkeren, als eerst aan de randvoorwaarden van gerechtigheid wordt voldaan, vindt Domle. „Maar er zijn geen banen en er is geen lokale regering. Ook is er geen verenigde politiemacht en geen budget voor wederopbouw. Ook de beloofde herstelbetalingen voor de slachtoffers blijven uit.” Bovendien worden nog bijna drieduizend jezidi’s vermist. „Waarom wordt er niet actief naar hen gezocht?”

„„Nog steeds worden bijna drieduizend jezidi’s vermist. Waarom wordt er niet actief naar hen gezocht?”” - Khidher Domle

Dat Bagdad blijft hameren op terugkeer, vindt Domle onbegrijpelijk. „Dit zijn slachtoffers van genocide. Die moet je waardig behandelen. Maar na een decennium hebben de jezidi’s de hoop verloren dat ze ooit nog hun rechten zullen verkrijgen.”

Paniek

Ook Sardar Yaseen Ismael denkt dat de meeste jezidi’s noodgedwongen zullen blijven zitten waar ze zitten. Ismael is werkzaam bij de Barzani Charity Foundation. De hulporganisatie beheert alle opvangkampen in het district Duhok. Waaronder Chamishko, waar Ismael manager van is.

Het kamp met twintigduizend inwoners bevindt zich in het uiterste noorden van Iraaks-Koerdistan. In de verte zijn Turkse bergtoppen zichtbaar - de zogenaamde Ibrahim Khalil-grensovergang bevindt zich slechts op een paar kilometer afstand.

Opvangkamp Sharia in Iraaks-Koerdistan. beeld Julia Zimmermann

In zekere zin kijkt Ismael er niet van op dat de autoriteiten in Bagdad willen dat de ontheemden naar Sinjar terugkeren. „Dat roepen ze al jaren, maar de kampen zijn er nog steeds. Toch klinkt er dit keer een ernstige toon in hun berichten door”, vertelt hij in zijn kantoor. Op de wand achter zijn bureau hangt een grote poster van Massoud Barzani, voormalig president van de Koerdische Autonome Regio.

In federaal Irak werden de afgelopen jaren al alle kampen voor binnenlandse ontheemden opgeruimd. Maar voor de vluchtelingenkampen in Duhok geldt een ander verhaal. „Het probleem van de Iraakse autoriteiten is dat deze kampen zich in Koerdistan bevinden”, zegt Ismael. „Ze zijn helemaal niet in staat om hier onder dwang kampen te sluiten.”

Dat wil niet zeggen dat de druk vanuit de Iraakse regering geen gevolgen heeft. Hij tikt met zijn wijsvinger op zijn hoofd. „Zo’n deadline zorgt vooral voor paniek in de hoofden van mensen. Ze worden er labiel van: de ene dag willen ze vertrekken, de dag erna besluiten ze te blijven. Kinderen horen hun ouders elke dag een ander plan formuleren. Het vergroot de angst.”

Wat Bagdad bovendien kan doen, is de steun aan de kampen beëindigen. Zo zullen vanaf augustus de scholen sluiten die door de Iraakse regering in stand worden gehouden. De Koerdische scholen blijven wel open.

Ook zullen de autoriteiten in Bagdad stoppen met de voedselhulp aan de ontheemden. Maar, benadrukt Ismael, die hulp stelt toch al niets meer voor.

Hetzelfde toilet

Nou en of, beaamt Yasif Qasim Abbas (55) verontwaardigd. Op een stoffige stoel bij de ingang van kamp Sharia maakt hij met drukke handgebaren duidelijk dat de jezidi’s er grotendeels alleen voor staan.

„Hulporganisaties zijn weggetrokken en er komen bijna geen voedselpakketten meer van de Iraakse overheid. De laatste keer dat we een pakket ontvingen, was het eten over de datum. De tarwe hebben we verkocht aan veehouders, om voor onszelf voedsel te kopen tegen een hogere prijs.”

Een paar meter achter Abbas bevindt zich een kleine buurtwinkel met levensmiddelen. Het is zijn vaste stek. „Elke dag zit ik hier, samen met de eigenaar van de winkel. Iets anders is er niet te doen. Mijn kinderen werken voor een boer buiten het kamp, maar ik ben daar te oud voor.”

Zijn bestaan in Sharia vormt een schril contrast met zijn leven van voor 2014. „In Sinjar had ik een goede baan: ik was eigenaar van vier winkels. We hadden een grote woning. Toen ISIS kwam, kon ik alleen mijn gezin redden. Alles is geplunderd.”

Met zijn familie wist hij een week in het Sinjargebergte te overleven. „Sommigen hadden wat water mee, anderen een schaap of geit. Die hebben we geslacht en boven een vuur geroosterd.” Uiteindelijk besloot de familie verder te trekken. Een aantal maanden bivakkeerden ze in een school in Duhok, om vervolgens hun intrek te nemen in het opvangkamp.

Privacy bestaat in Sharia niet, legt Abbas uit. „Kun je het je voorstellen dat je met je gezin op een plek van vier vierkante meter woont? Dat je moet eten, slapen en leven in dezelfde ruimte? En dat je met andere families hetzelfde toilet moet delen? Het is vernederend.”

Het aanbod van vier miljoen dinar vindt hij een lachertje. Van zijn huis staan alleen de buitenmuren nog overeind. „Met dat bedrag kan ik net mijn wc herbouwen. Als iemand het afgelopen decennium elke dag een steen had gelegd, was ons huis als nieuw.”

„„Tien jaar is lang genoeg geweest, ik wil naar huis. Ik wil liever daar sterven dan hier”” - Yasif Qasim Abbas

Toch wil hij binnenkort een verzoek indienen om terug te keren naar Sinjar. „De Iraakse regering, internationale overheden - niemand kijkt naar ons om. Tien jaar is lang genoeg geweest, ik wil naar huis. Ik wil liever daar sterven dan hier.”

Asia Khalid. beeld Julia Zimmermann

Babyvingertjes

Voor Asia Khalid en haar gezin zit er, bij gebrek aan andere mogelijkheden, niets anders op dan in hun uitgebouwde tent in kamp Sharia te wachten op een betere toekomst.

Zich niet bewust van de zorgen van hun ouders laten Khalids oudste kinderen enthousiast hun zusje zien. „Ik heb haar naam mogen kiezen”, glundert haar achtjarige dochter, waarna ze liefdevol de vingertjes van het meisje kust.

Trots toont ze de armband om haar pols. Tussen blauwe en roze kraaltjes prijken vier letterkralen die samen het woord ‘baby’ spellen. Ook de middelste dochter ontfermt zich over haar zusje. Na de fles drukt ze gretig een speen bij de baby in de mond.

Khalids dochters zijn het bewijs dat het leven doorgaat, ook in een vluchtelingenkamp. „Ik kwam hier als kind, nu ben ik getrouwd en heb ik zelf kinderen”, zegt de jonge moeder met een zachte stem. „Het doet me pijn dat zij geen leven buiten dit kamp kennen. Ze weten niets van het gebied waar ze vandaan komen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Irak
IS in Irak

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer