Stel je voor, je woont in een orthodox-religieuze gemeenschap waar veel vaste, ongeschreven regels bestaan over hoe je je dient te gedragen. Klinkt bekend, toch?
Dan echter wordt de gemeenschap onder de voet gelopen door radicale moslims van Islamitische Staat. Ze doden veel van de mannen en nemen zoveel mogelijk vrouwen en kinderen gevangen. De vrouwen en meisjes worden verkocht als slavin – voor huishoudelijk werk, maar vooral ook om de seksuele lusten van hun ‘eigenaar’ te bevredigen. Een flink aantal vrouwen en meiden wordt zwanger van IS-jihadisten. Hun baby’s zijn voorbestemd om op te groeien tot soldaten van IS.
Gelukkig komt dan de bevrijding. De meiden en vrouwen mogen terug naar hun gemeenschap. Maar op één voorwaarde: de kinderen die uit de gedwongen relaties met de jihadisten zijn geboren, mogen niet mee. De eer van de groep is in het geding en religieuze regels staan niet toe dat er kinderen van anderen, nota bene de mensen die de gemeenschap wilden uitroeien, opgroeien binnen hun gelederen.
Wat doe je dan als moeder? Voor wie kies je? Voor je kind, een hummeltje van misschien een jaar of anderhalf? Maar waar moet je dan met het kind naar toe? Buiten je gemeenschap is er voor jou geen bestaan denkbaar. Kies je dan toch voor een terugkeer naar de boezem van de sociaal vertrouwde omgeving? Sta je je kind af aan een weeshuis in de regio om het nooit meer terug te zien? Kies maar.
Natuurlijk kan dat niet, een keuze maken over zoiets terwijl je in alle rust de krant leest. Toch stonden honderden jezidi-vrouwen uit Irak voor precies deze keuze. En een groot deel van hen koos voor de gemeenschap. Hun kinderen lieten ze achter. Dat zijn nu peuters en kleuters van drie, vier, vijf jaar oud.
Een ngo, geraakt door zoveel onrecht, deed afgelopen maanden zijn uiterste best om zeventien kinderen in Syrische weeshuizen weer aan hun moeders te koppelen. En met succes. Elf dappere jonge jezidi-moeders trotseerden in maart de veroordelende woorden van hun gemeenschap en togen naar de Iraaks-Syrische grens, waar ze werden herenigd met hun kinderen – die in de meeste gevallen hun moeders niet eens meer herkenden. Eind goed al goed.
Maar niet heus. Toen een aantal moeders met hun kinderen terugging naar de regio Sinjar in Irak, waar de meeste jezidi’s wonen, kwamen ze van een koude kermis thuis. Ze waren niet langer welkom, tenzij ze hun kind opnieuw achterlieten. Zes van de elf vrouwen zagen geen andere oplossing en dropten hun kind opnieuw in een weeshuis. De anderen zullen elders hun heil moeten zoeken.
De geschiedenis herhaalt zich dus. En zal zich blijven herhalen zolang er in deze gesloten gemeenschappen niets verandert, alle gebroken moederharten ten spijt. Beklagenswaardig de samenleving waar religieuze regels over eer zegevieren over mededogen met een moeder.