Colombia telt duizenden kilometers aan kustlijn aan twee oceanen. Toch kiezen vakantievierende Colombianen elk jaar weer massaal voor dezelfde badplaats: de Caraïbische kuststad Santa Marta.
Zon, zee en strand, begeleid door een zacht briesje. Zo ziet de ideale vakantie van het gros van de Colombianen eruit. Jaar in jaar uit tijgen zij massaal naar het strand om hun schaarse vakantiedagen door te brengen. Daar planten ze een koelbox met koud bier in het zand en zijgen neer op een strandstoel, in de schaduw van een dak van tentzeil. Er is weinig voor nodig om de Colombiaan gelukkig te maken.
Vijftien dagen per jaar krijgen de Colombianen om bij te komen van het leven in loondienst. Die vakantie krijgen ze ook nog eens allemaal tegelijk: van Kerst tot Driekoningen, de Zuid-Amerikaanse versie van de Europese zomervakantie. De dag na Kerst is als onze zwarte zaterdag: een volksverhuizing die alle routes, over land en door de lucht, doet dichtslibben.
Verlaten stranden
Nu is Colombia gezegend met een ruim 1600 kilometer lange Caraïbische kustlijn, met talloze parelwitte stranden omzoomd door palmbomen. En dat is nog niet alles. Aan de westkant van het land lonken de eindeloze stranden van de Stille Oceaan, waar het fijne vulkanische zand direct overgaat in een dichte jungle.
Genoeg stranden om die vakantiedrukte een beetje te spreiden, zou je kunnen denken.
Daar denken de Colombianen anders over. Sowieso laten ze de Stille Oceaankust links liggen, letterlijk en figuurlijk. Te afgelegen, wellicht, want wegen bestaan hier niet. Ook aan de noordkust zijn de meeste prachtige stranden verlaten. Op drie stranden na, in de Caraïbische kuststad Santa Marta. Deze koloniale stad was in 1525 de eerste vesting van de Spanjaarden in Zuid-Amerika. Maar in de eeuwen daarna namen Hollandse en Engelse piraten de vesting zo vaak onder vuur dat vandaag de dag maar een klein deel van dat koloniale erfgoed overeind staat.
Nu is Santa Marta veruit de populairste badplaats van Colombia. Zo populair dat de top drie van drukste stranden van Zuid-Amerika allemaal in Santa Marta liggen. Buitenlandse bezoekers begrijpen daar weinig van: de stranden van Santa Marta zijn nauwelijks mooi te noemen. Een lange strook semiwit strand met een rij palmbomen, en daarachter een skyline van woontorens met vakantieappartementen, meer is het niet. Daarbij is de kuststad notoir onveilig. Zakkenrollers en overvallers laten geen kans onbenut om de vakantieganger van een telefoon of portemonnee te beroven.
Bakbanaan
Buitenlandse toeristen verkiezen daarom een verblijf in de kleinere kustdorpen, weg van de stad. Santa Marta is voor hen hooguit een uitvalsbasis, maar nooit de hoofdbestemming. Zo ligt op korte afstand van Santa Marta het nationaal park Tayrona, een uitgestrekte jungle met de mooiste stranden van Colombia.
Waarom de Colombianen dan toch elk jaar weer naar Santa Marta trekken, waar de stranden net zo druk zijn als de steden die ze ontvluchten? Een combinatie van gewoonte en gemakzucht, zegt David Garcés. „Een tante heeft een appartement aan het strand, waar we goedkoop met de hele familie kunnen verblijven. Alle dagen zien er hetzelfde uit: mijn vader zoekt een plek in de schaduw onder een palmboom, huurt een bedje en drinkt het meegebrachte bier uit zijn koelbox. We eten elke dag hetzelfde: gefrituurde vis, kokosrijst en bakbanaan. Daarvoor hoef je niet op te staan, want er komen constant verkopers langs. Wanneer we daar genoeg van krijgen, verkassen we naar een ander strand.”
__