Israëlische deelnemers Olympische Spelen beveiligd „omdat ze doelwit van aanvallen zijn”
Meer dan driehonderd Palestijnse sportteams hebben opgeroepen Israël te weren van de Olympische Spelen die van 26 juli tot 11 augustus in Parijs worden gehouden. De Israëlische spelers komen echter wel. Voor hun veiligheid is het echter nodig dat ze 24 uur per dag worden bewaakt.
Het doet denken aan 1936 en 1972, toen antisemitisme een stempel op de Spelen zette. Het besluit tot beveiliging is genomen „omdat sporters uit Israël –zeker sinds de Spelen in München– doelwit van aanvallen zijn”, stelt de Franse overheid. In het Duitse München werden in 1972 elf Israëlische atleten gedood door Palestijnse terroristen. De Israëlische president Herzog woonde deze woensdag een herdenking van dit drama bij en reist door naar de opening van de Spelen. De herdenking zou eerst in het stadhuis van Parijs worden gehouden, maar activisten dreigden dat onmogelijk te maken. Dus had de herdenking in besloten kring en op een geheime plek plaats.
Ben Bril
Duitsland had zich er in 1972 juist voor ingezet de Spelen goed te laten verlopen, om de herinnering aan de Spelen van 1936 uit te wissen. In 1918 was Duitsland vanwege zijn rol tijdens de Eerste Wereldoorlog uitgesloten door het Internationaal Olympisch Comité (IOC). In 1931 kreeg Duitsland echter de organisatie van de Spelen toegewezen die in 1936 gehouden zouden worden.
In 1933 kwam Hitler aan de macht en daarom begonnen de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Zweden in 1934 boycotacties. De internationale Joodse sportorganisatie Maccabi riep haar leden op niet aan de Spelen in Berlijn deel te nemen. Het IOC bewoog niet en de deelnemende landen kozen voor het doorgaan van de Spelen. Wel voegde Duitsland onder druk twee Joodse sporters toe aan zijn ploeg. Aanvankelijk waren de Joden daaruit geweerd.
Inmiddels had Duitsland in 1935 de Neurenberger Rassenwetten afgekondigd, waardoor de Joden steeds meer in het nauw werden gedreven. Voor de grote meerderheid van de topsporters was dat geen belemmering om aan de Spelen in 1936 deel te nemen.
Bokser Ben Bril weigerde wel. Dat het Nederlands Olympisch Comité hem selecteerde voor deelname, was logisch, want hij was meervoudig Nederlands kampioen en winnaar bij de Maccabi Wereldspelen in 1935 in Tel Aviv. Bril was Jood en droeg op zijn sportkleding altijd een davidster. Vanwege Duitslands antisemitisme weigerde hij nu naar Berlijn te gaan.
Zeven jaar later zou hij lijfelijk kennismaken met de Jodenvervolging en dat nog wel door een ploeggenoot van de Olympische Spelen die in 1928 in Amsterdam waren gehouden. Bokser Sam Olij, die toen namens de Nederlandse ploeg vaandeldrager was, werd agent in Amsterdam. Samen met zijn zoon Jan zorgde hij voor de arrestatie van het gezin Bril, dat Bergen-Belsen overleefde. Olij kreeg na de bevrijding de doodstraf wegens uiterst wreed geweld dat hij als Jodenjager had gebruikt, maar die straf werd omgezet in levenslang en later verminderd tot negen jaar.
Heidense fakkeltocht
De Olympische Spelen waren gebaseerd op de spelen in Griekenland die met de opkomst van het christendom in onbruik raakten. In Berlijn werd de band met het heidense verleden versterkt door het vuur vanaf Olympia naar Berlijn te laten brengen door 3400 atleten. Daar werden ze ontvangen door Hitlerjugend en de Sturmabteilung (SA).
Voor Hitler moesten de Spelen de superioriteit van het arische (Germaanse) ras onderstrepen. Helaas voor hem was het juist de kleinzoon van een zwarte slaaf uit Amerika die vier gouden medailles won: Jesse Owens. In de kranten werd breed uitgemeten dat Hitler de eretribune zou hebben verlaten om te voorkomen dat hij Owens moest feliciteren. Dat verhaal was onjuist: Owens vertelde dat Hitler hem vanaf zijn plek had gegroet en dat hij had teruggegroet. Hitler was na de eerste dag door het IOC op de vingers getikt: iedere winnaar feliciteren of niemand.
„Het was niet Hitler die mij bruuskeerde, maar Roosevelt” - Jesse Owens, winnaar tijdens Olympische Spelen
Wat de pers niet haalde, was dat Roosevelt alleen de blanke medaillewinnaars in het Witte Huis uitnodigde. Owens zei: „Het was niet Hitler die mij bruuskeerde, maar Roosevelt.”
Beladen medailles
Rie Mastenbroek (17) uit een achterstandswijk in Rotterdam won drie gouden medailles en een zilveren. Ze had geen besef van de politieke beladenheid van deze olympiade, maar dat zou haar tijdens en na de bezetting worden ingepeperd. Haar medailles werden haar tot een last en ze verkocht ze ten bate van de Arnhemse gehandicaptenwijk Het Dorp.