Theoloog bezoekt voetbalstadion, ggz-kliniek en bank: „Ik kom veel mensen met bezieling tegen”
De ene dag liep hij mee met een crisisdienst in de geestelijke gezondheidszorg. Een andere keer zat hij bij een debat in de Tweede Kamer of bezocht hij een voetbalwedstrijd en ging hij in gesprek met supporters. Theoloog des Vaderlands dr. C.M.A. (Kees) van Ekris: „Ik kom veel mensen met bezieling tegen.”
Deze zomer verblijft dr. Van Ekris (1972), programmaleider van IZB-Areopagus, onderdeel van de vereniging voor zending in Nederland, vier weken in Indonesië. In dat land, waar hij van 2002 tot 2006 voor de zendingsorganisatie GZB werkte, zal hij colleges geven, bekenden opzoeken én een begin maken met het schrijven van een boek over zijn ervaring als Theoloog des Vaderlands.
Voordat hij naar Indonesië vertrekt, vertelt dr. Van Ekris in de woonkamer van zijn huis, op het terrein van De Wittenberg in Zeist, over de bezoeken die hij sinds oktober 2023, toen hij tot Theoloog des Vaderlands werd gekozen , heeft afgelegd. De koffiemokken krijgen een plaats op een oude bagagekist, die nu dienstdoet als tafel. „Die komt van mijn schoonvader uit Kesteren, die kapitein was.”
Als Theoloog des Vaderlands trekt u onder het motto ”Theologie voor het oprapen” door Nederland. Hoe kwam u daartoe?
„Mijn functie heeft te maken met publieke theologie. Ik wil plekken opzoeken die typerend zijn voor onze cultuur. Daarbij ga ik niet mijn mening geven over allerlei kwesties of dilemma’s, want van een heleboel zaken heb ik niet zo veel verstand. Ik wil luisteren, me in een plek verdiepen, er iets van voelen. Wat zie ik wat anderen niet zien en waar kunnen anderen mij juist op attenderen? Mensen pikten dat idee snel op vanuit kranten en magazines. De aanmeldingen stroomden binnen; ik heb er wel vijftig gehad. Mijn doel is om in totaal tien plekken te bezoeken.”
Hoe maakt u de selectie?
„Bij een aantal reacties dacht ik gelijk: daar moet ik naartoe. Er kwam bijvoorbeeld al snel een uitnodiging om naar een voetbalstadion te gaan. Sport is een belangrijke factor in onze cultuur. Ook een psychiater nodigde me uit. De ggz is eveneens een belangrijke plek, gezien de mentale problemen van mensen in onze samenleving. Mirjam Bikker, fractievoorzitter van de ChristenUnie in de Tweede Kamer, mailde me. Die plek heeft alles te maken met macht, ideologie, polarisatie. Zo ging het door: een grote bank, een laboratorium voor artificial intelligence, een middelbare school. Het plan ontvouwde zich als vanzelf.”
Hoe bereidt u de bezoeken voor?
„Het contact verloopt altijd via iemand die ergens werkzaam is en die plek goed kent. Vooraf houd ik een interview met die persoon en vraag ik naar diens bronnen, perspectief, frustratie, angst. En ik zeg: „Geef me iets in handen, bijvoorbeeld een boek, waardoor ik jouw plek kan begrijpen.” Later loop ik een hele dag mee met die persoon, die dan mijn gids is. Vervolgens beschrijf ik de plek, de persoon en mijn theologische observaties.”
Wat viel u tot nu toe het meest op tijdens de bezoeken?
„Als het om typeringen van onze tijd gaat, lees ik in kranten en tijdschriften geregeld over verval en dreiging of over een zingevingscrisis. Maar als ik een dag met mensen optrek, zie ik vooral veel geestkracht, menselijkheid en bezieling. Bijvoorbeeld bij de ambulante crisisdienst van de ggz die naar plekken gaat met uit de hand lopende agressie, suïcidale dreiging of wanen. Het doet mij goed om te zien wat die mensen doen te midden van aangrijpende omstandigheden. Ik zit daar op zo’n moment niet als kritisch journalist, maar als een theologisch journalist die taal wil geven aan de bezieling van mensen.”
Gaandeweg viel het me ook op dat ik steeds stuitte op een soort mythologische kracht op de plekken die ik bezocht. Neem de kracht van de mythe van sport, de vervoering, hoe mensen daar hun leven helemaal omheen bouwen. Denk ook aan ideologische krachten in de Tweede Kamer, waar politici vol vuur en overtuiging vertellen hoe ze problemen kunnen oplossen.
„Gaandeweg viel het me op dat ik steeds stuitte op een soort mythologische kracht op de plekken die ik bezocht” - Dr. C.M.A. van Ekris, Theoloog des Vaderlands
Er is ook een andere kant. Ik kwam veel verlieservaringen tegen. Want wat nu als het bezielende verhaal niet meer werkt, als het sportverhaal omvalt omdat sporters doping gebruiken of de boel flessen? Of als het beeld van de overheid die voor je zorgt en waar je op vertrouwt, instort? Dat zie ik onder de oppervlakte bij veel mensen gebeuren. Wat doe je dan, als de mythe je ontvalt?
Ik ben natuurlijk ook sterk gericht op geloofsverhalen die ik hoor en waarover ik lees, recent bijvoorbeeld van de politica Ayaan Hirsi Ali . Ze was aan het eind van al haar verhalen, op de rand van suïcide, en toen zei een therapeut tegen haar: „Dit is een spiritueel faillissement. Waarom ga je niet eens bidden?” Daar begon ze mee. Ze ging zich verdiepen in het christelijk geloof en nu noemt ze zich christen.
Ik las ook het boek van de Vlaamse schrijfster Kristien Hemmerechts, die aangeeft dat ze tot geloof is gekomen. In ”Van ver gekomen” schrijft ze: „Ik heb God niet gezocht. Zelfs in mijn zwartste, eenzaamste en bitterste tijd zocht ik Hem niet. Ik dacht nooit aan God. Het kwam zelfs niet bij me op dat ik naar God op zoek kon gaan. Ik heb niet gezocht, maar ik ben gevonden. Ik heb me laten vinden, en misschien zocht ik Hem wel.””
Als Theoloog des Vaderlands hoort u veel verhalen van mensen. Wilt u hun ook iets meegeven?
„Ik heb me voorgenomen om niets anders te doen dan hun met theologische taal teruggeven wat ik waarneem, in de hoop dat ze die taal herkennen, als een verrijking ervaren, als een ander perspectief op de dingen. In de psychiatrische kliniek maakte ik een therapiesessie mee. Ik zag hoe een sociaal psychiatrisch verpleegkundige op een tedere manier omging met mensen die door alle bodems heen gezakt waren. Dat kun je beschrijven in termen van medicijnen, gesprekstechniek en een therapeutische aanpak, maar ik zag er ook iets in van een heilige handeling, waarbij de verpleegkundige de duistere gedachten en krachten in de levens van de cliënten wat probeerde weg te duwen. Zo reik ik de taal van het geloof en de theologie aan, die mensen zelf niet zouden gebruiken. Die spv’er herkende dat en zei: „Ik kom er natuurlijk niet alleen met pillen, maar heb eigenlijk ook de taal van geloof of van zingeving of hoop nodig.”
Bij voetbalclub FC Utrecht sprak ik met de zogeheten Bunniksidesupporters uit oude Utrechtse volkswijken. Jongeren vertelden me over mishandeling en hoe ze altijd moeten vechten in hun leven. Theologisch gezien hoor ik daar iets van het kyrie in, een roep om ontferming: wat stelt mijn leven voor, stélt het iets voor, zijn er mensen die voor mij opkomen, of niet? Zo probeer ik mensen opmerkzaam te maken op zaken die ze anders misschien niet zouden zien.”
U gaf eerder aan dat u tijdens uw bezoeken ook contact zoekt met theologen. Zijn zij op alle plekken waar u komt aanwezig?
„Ik kom niet overal een theoloog tegen. Maar bijvoorbeeld de Bunniksidesupporter met wie ik een dag optrok, vertelde me niet alleen veel over zijn komaf en zijn ruige jaren. Hij vertelde me ook over een verandering die er in zijn leven is gekomen. Ik ben ook met hem meegegaan naar de kerk die hij nu bezoekt.
Voor mijn bezoek aan de psychiatrische kliniek had ik contact met een geestelijk verzorger. En de grote bank waar ik kwam, heeft iemand aangesteld met een interessante functie: een dichter. Hij maakt af en toe vergaderingen mee en schrijft er een gedicht over. Deze dichter is eveneens theoloog, dus via hem kreeg ik ook een theologisch perspectief. In de Bijlmer ga ik de komende tijd nog een dag op pad met een migrantenpastor.
Zo is er op meer plekken theologie dan je denkt. Daarnaast gebruik ik theologische hulpbronnen van mensen die schrijven over de terreinen die ik bezoek. Er is bijvoorbeeld veel theologische reflectie op het gebied van techniek en AI.”
Welke plek die u tot nu toe bezocht, schuurde het meest met uw achtergrond als gereformeerd theoloog?
„Ik heb vooral veel baat bij de gereformeerde theologie. Die helpt me om scherp te kijken, bijvoorbeeld als het gaat om de machten die ik in onze cultuur waarneem. In het Oude en Nieuwe Testament lees je ook over machten, bijvoorbeeld goden die Israël of de gemeente beïnvloeden, mensen in hun greep hebben. Calvijn noemde het menselijk hart een idolenfabriek. Ik ben gevormd door zijn theologie en neem die mee in mijn toolkit.
„De gereformeerde theologie helpt me om scherp te kijken, bijvoorbeeld als het gaat om de machten die ik in onze cultuur waarneem”
In de gereformeerde theologie zit ook boeiende dialectiek tussen wat in het Latijn amor mundi en contemptus mundi heet. Aan de ene kant de liefde voor de schepping, voor deze wereld die God liefheeft. En aan de andere kant de argwaan: hoe deze wereld kan worden zoals die niet bedoeld is. Dus de gereformeerde theologie maakt me aan de ene kant opmerkzaam op sporen van menselijkheid en licht in de schepping, maar ook kritisch en alert op machten, invloedssferen die ons geen goed doen. Denk aan de macht van eros, die je terugziet in grensoverschrijdend gedrag, begeerte en misbruik, of van de mammon.”
Welke lessen trekt u uit de bezoeken tot nu toe?
„Ik leer om niet in simplistische typeringen te denken, zoals: mensen zijn seculier of ze zijn atheïst of amusementszoekers. Dat zijn etiketten die we gemakkelijk op mensen plakken. Het lastige is dat we hen vervolgens benaderen vanuit dat etiket en bij hen zoeken wat we zelf van tevoren hebben bedacht. Een heleboel mensen zijn helemaal niet zo seculier als wij denken. Daarmee zeg ik niet: „In ieder mens schuilt een gelovige, als je maar goed kijkt en luistert.” Maar ik heb wel geleerd om zorgvuldig te zijn in de omgang met anderen, veel te luisteren en dieper te luisteren.”
Wat voor boek gaat u schrijven over uw ervaringen?
„Ik probeer een typering te geven van onze tijd, van het geestelijk leven in onze cultuur. Dat doe ik in combinatie met een uitleg van het Bijbelboek Markus, waarin je ook veel leest over machten die actief zijn. Christus is voortdurend in gesprek met Zijn tijdgenoten en ook met de machten die hen omgeven.
Denk aan dat wonderlijk mooie verhaal in Markus 5 van een mens die door veel machten is bezet. Als Christus hem nadert, is er ook een stem in hem die zegt: „Doe mij geen pijn.” De machten worden benoemd en moeten verdreven worden, maar daarachter zit een mens die een stem krijgt. Op veel plaatsen in Markus zie je dat mensen tot geloof geroepen worden. Dat wil ik beschrijven, in de hoop dat veel tijdgenoten zichzelf erin kunnen herkennen en ook de bevrijdende kracht van het Evangelie kunnen proeven.”