Hof Bangladesh komt betogers deels tegemoet; protesten nog niet voorbij
Na gewelddadige protesten heeft het hooggerechtshof van Bangladesh zondag deels gehoor gegeven aan de eis van betogers dat overheidsbanen verdeeld worden op basis van prestatie, in plaats dat ze naar families van veteranen gaan. Toch is de rust allerminst hersteld.
Het Bengalese hof besloot het zogenaamde quotasysteem voor een deel te schrappen, omdat het „onrechtmatig” zou zijn. De wet impliceerde dat zo’n 30 procent van de overheidsfuncties moest worden toebedeeld aan familie of nabestaanden van vrijheidsstrijders uit de onafhankelijkheidsoorlog.
Bangladesh was als Oost-Pakistan onderdeel van Pakistan, tot in maart 1971 een zeer bloedige onafhankelijkheidsstrijd uitbrak. Bij massaslachtingen, aangericht door Pakistaanse legereenheden en pro-Pakistaanse milities, vielen honderdduizenden doden. Militair ingrijpen van India liet de oorlog eind dat jaar ophouden en Bangladesh werd onafhankelijk.
Studenten in het 170 miljoen inwoners tellende Bangladesh voelen zich door het quotasysteem gediscrimineerd. Zij vinden dat banen toegewezen moeten worden op basis van prestatie. Het land kampt ook met hoge inflatie en hoge werkloosheid, waardoor het voor veel jongeren lastig is een baan te vinden. Overheidsbanen zijn geliefd, omdat ze zekerheid bieden en daarnaast ook voor een relatief goed inkomen zorgen.
Rubberkogels
Het hof kwam de betogers zondag tegemoet door het quotum te verlagen naar 5 procent. Verder oordeelden de opperrechters dat nog 2 procent gereserveerd moet worden voor etnische minderheden.
Overigens is het niet voor het eerst dat deze wet behandeld wordt. In 2018 werd het quotasysteem afgeschaft, eveneens na massale studentenprotesten. Toch heeft de hoogste rechtbank het stelsel afgelopen maand opnieuw ingevoerd.
Dat leidde dan ook tot een geweldsopleving, die sinds begin juli gaande is. Studenten steken auto’s in brand en gooien met bakstenen. Om de demonstranten uit elkaar te drijven zet de politie onder meer traangas en rubberkogels in.
Afgelopen week bereikten de protesten een kookpunt, nadat leden van de studentenafdeling van de partij van premier Sheikh Hasina de demonstrerende studenten aanvielen. Vrijdag braken demonstranten in het district Narsingdi –in Centraal-Bangladesh– in bij een gevangenis en staken het gebouw in brand. Naar verluidt zijn honderden gevangenen ontsnapt.
In reactie op de protesten sloot de regering verschillende universiteiten, werd een uitgaansverbod ingesteld en het internet platgelegd en stuurde ze het leger naar de hoofdstad Dhaka. Naar schatting hebben de protesten aan ruim 160 mensen het leven gekost en zijn zeker 532 mensen opgepakt.
Martelingen
Als tegenprestatie voor het verlaagde quotum vroegen de opperrechters de demonstranten te stoppen met de protesten en naar de universiteiten terug te keren, maar dat lijken ze niet van plan. De voornaamste protestbeweging van de studenten, de groep ”Studenten Tegen Discriminatie” heeft laten weten dat de acties doorgaan tot alle eisen zijn ingewilligd.
De betogers willen dat het stelsel volledig wordt afschaft en opgesloten studenten worden vrijgelaten, maar inmiddels is het protest uitgegroeid tot een breder verzet tegen het beleid van premier Hasina, de dochter van de leider van de onafhankelijkheidsstrijd in 1971. Hasina, die al ruim vijftien jaar regeert, wordt verweten steeds autocratischer te worden.
Dat komt overeen met een rapport van Human Rights Watch over 2023, waaruit blijkt dat Bangladesh zich schuldig maakt aan buitengerechtelijke executies en martelingen. Daarnaast worden de arbeidsrechten geschonden en is de veiligheid van vrouwen en meisjes ernstig in gevaar. Voor oppositie en critici is nauwelijks ruimte. Hasina lijkt echter niet van plan haar zetel op te geven. Voorlopig lijken de protesten daarom niet voorbij.