BuitenlandRohingya
Vijf jaar na „genocide” zijn Rohingya thuisloos en rechteloos

Circa een miljoen Rohingya vluchtten in 2017 van Myanmar 
naar Bangladesh. Vijf jaar later is de situatie van deze islamitische minderheid nijpend, zegt onderzoeker Rudabeh Shahid.

18 November 2022 19:17
In vluchtelingenkamp Kutupalong (foto) en andere kampen in district Cox’s Bazar in Bangladesh wonen circa een miljoen Rohingya. De aanwezigheid van deze uit Myanmar gevluchte moslimminderheid zorgt voor spanningen in het Aziatische land. beeld AFP, Munir uz Zaman
In vluchtelingenkamp Kutupalong (foto) en andere kampen in district Cox’s Bazar in Bangladesh wonen circa een miljoen Rohingya. De aanwezigheid van deze uit Myanmar gevluchte moslimminderheid zorgt voor spanningen in het Aziatische land. beeld AFP, Munir uz Zaman

Complete dorpen die afbrandden, kinderen die levend in de vlammen werden gegooid en vrouwen die groepsgewijs werden verkracht. Voor Rohingya kon het niet veel erger worden dan wat hun in 2017 werd aangedaan.

In augustus dat jaar en in de daaropvolgende maanden maakten de Myanmarese moslims zich massaal uit de voeten voor het leger. Dat was daarvoor met grof geweld hun leefgebied in de westelijke deelstaat Rakhine binnengetrokken. Militairen zaaiden er dood en verderf. Hoe is het nu met de Rohingya? En is er uitzicht op verbetering van hun situatie?

De Rohingya zijn een etnische minderheid van ruim een miljoen mensen. De verhouding met de boeddhistische meerderheid in hun thuisstaat was al vele jaren gespannen. Myanmar ziet Rohingya als illegalen uit Bangladesh. Het stuurde er in 1978 voor het eerst het leger op af en ontnam ze in 1982 het staatsburgerschap. Vanaf 2012 zorgden rellen en dodelijke aanslagen van Rohingya voor verdere escalatie, tot het leger in augustus 2017 ingreep.

Honderdduizenden sloegen op de vlucht. Het gros trok naar buurland Bangladesh, waar ze terechtkwamen in Cox’s Bazar. In deze zuidoostelijke regio groeiden enkele kampen uit tot een conglomeratie. Het heet nu het grootste vluchtelingenkamp ter wereld te zijn. In een gebied ter grootte van Urk wonen net zo veel mensen als in Amsterdam.

Uitbuiting

De in Azië geboren onderzoeker Rudabeh Shahid bezocht vlak voor de coronapandemie kamp Kutupalong. Shahid, verbonden aan de Amerikaanse denktank Atlantic Council, zag daar hoe kinderrijke moslimgezinnen op een kluitje leefden, vertelt ze via Skype. In hutjes van bamboe en plastic die nog geen 10 vierkante meter groot zijn, woonden zonder uitzondering minimaal vijf à zes mensen. Ze hadden beperkt toegang tot schoon water, sanitair en gezondheidszorg. Van tijd tot tijd zijn er als gevolg van natuurgeweld overstromingen en aardverschuivingen. Ook breekt er regelmatig brand uit.

Voor hun dagelijkse levensonderhoud zijn veel Rohingya aangewezen op hulpverleningsinstanties. Een deel werkt, maar omdat ze als vluchteling niet mogen werken, nemen ze noodgedwongen hun toevlucht tot de informele sector. Daar ligt uitbuiting op de loer. Kinderen kunnen in de kampen lessen volgen, maar het aanbod beperkt zich vooral tot degenen in de basisschoolleeftijd. De VN vrezen voor een verloren generatie.

18806934.JPG
Rudabeh Shahid. beeld Twitter, @RudabehS

Nog steeds heeft Shahid contact met een aantal van deze vluchtelingen. Voor Atlantic Council volgt ze de ontwikkelingen rondom de Rohingya op de voet. Ze typeert het leven van Rohingya als een „toestand van onzekerheid.” In theorie zouden de meesten volgens haar graag terugkeren naar hun thuisland. Maar na de staatsgreep van de junta van Myanmar, vorig jaar februari, lijkt hun thuisstaat Rakhine verder weg dan ooit.

Shahid zegt erbij dat het niet meevalt algemene uitspraken te doen over hoe het met de etnische minderheid gaat. Zo zijn niet alle Rohingya gevlucht. Naar schatting bleven er 300.000 tot 500.000 in hun geboortestreek Rakhine. „Veel genocidegeleerden stellen de leefomstandigheden daar gelijk met concentratiekampen.”

Anderen vluchtten naar landen als India, Thailand, Maleisië en Indonesië. Het wisselt hoe de autoriteiten omgaan met Rohingya. Zo ziet de nationalistische hindoeregering van India het volk als een bedreiging voor de nationale veiligheid. Volgens Shahid zijn er geluiden dat er leden van de Rohingyagemeenschap zijn gedeporteerd naar Myanmar, iets wat ingaat tegen het internationaal recht.

Het wordt steeds zichtbaarder dat ook Bangladesh in zijn maag zit met de vele Rohingya. Vóór de coup probeerde het een deal te sluiten met de machthebbers in Myanmar. Bangladesh zou de Rohingya terugsturen naar Rakhine en Myanmar zou ze na „strikte verificatie” accepteren. Niemand ging terug en het „verificatieproces” werd stopgezet.

Een ander pad dat Bangladesh bewandelt, is Rohingya overbrengen naar Bhashan Char, een dor en afgelegen eiland in de Golf van Bengalen. De bedoeling is dat er honderdduizend vluchtelingen naartoe worden gebracht. Er zijn twijfels of deze overplaatsingen vrijwillig zijn. Ook is het eiland vatbaar voor overstromingen en cyclonen. Vorige maand nog leek cycloon Sitrang Bhashan Char hard te raken, maar na afloop konden de duizenden Rohingya-vluchtelingen opgelucht ademhalen.

Genocide

Ondanks de verdrijving van de Rohingya en niet minder om de machtsovername van het leger, staat Myanmar internationaal niet helemaal alleen. In China en Rusland heeft het belangrijke bondgenoten. Tot op heden voorkwamen deze landen binnen de VN-Veiligheidsraad dat Myanmar sancties krijgt opgelegd, waaronder een wapenembargo. Het zijn ook uitgerekend deze landen die het regime van wapens voorzien. Ook ASEAN, de organisatie van Zuidoost-Aziatische landen, laat Myanmar niet vallen.

Felle kritiek op het land klinkt er wél vanuit het Westen. In maart dit jaar bestempelde de Amerikaanse regering het militaire optreden van Myanmar als ”genocide”. Eerder noemden de VN de operatie een „schoolvoorbeeld van etnische zuivering.” Onder meer de VS, de EU en het Verenigd Koninkrijk legden het land sancties op. Shahid zou graag zien dat ook grote bedrijven Myanmar de rug toekeren, zodat de militaire junta zich nog eens achter de oren krabt over de huidige koers.

Wat verder zou helpen, is volgens Shahid dat westerse landen er bij Myanmar op aandringen dat het een grondwet aanneemt die burgerschap garandeert voor alle inwoners. „Want de belangrijkste reden achter de benarde situatie van de Rohingya’s is dat Myanmar hen niet als burgers erkent.”

Lhotshampa

Niettemin is dit alles te weinig voor Rohingya, zegt Shahid. Zeker nu na de coup duidelijk is dat terugkeer naar hun geboortestreek geen haalbare kaart is. De internationale gemeenschap moet meer doen. Om te beginnen aan Bangladesh toegezegd geld om de crisis te beheersen daadwerkelijk overmaken. In dit verband noemt ze een rapport van VN-organisatie UNDP, waaruit bleek dat het land in 2019 slechts 330 miljoen dollar kreeg in plaats van de beloofde 920 miljoen.

Landen moeten zich ook inspannen om Rohingya ergens anders te hervestigen, meent Shahid. Ze vindt dat er geleerd kan worden van hoe is omgegaan met Lhotshampa. Om deze Nepaleessprekende Bhutanezen, afkomstig uit het zuiden van Bhutan, was in de jaren 90 veel te doen. Meer dan 100.000 Lhotshampa verbleven toen jarenlang in Nepalese kampen. Inmiddels is het gros van deze groep ondergebracht in landen buiten Nepal en Bhutan.

Voor de miljoenen Afghaanse vluchtelingen in Pakistan geldt volgens haar hetzelfde. Honderdduizenden wonen inmiddels in de VS, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. „Hieruit blijkt dat een actieve inspanning van de internationale gemeenschap de vluchtelingencrisis gedeeltelijk kan oplossen en vluchtelingen een veilige alternatieve leefomgeving kan bieden.”

De terugtrekking van Amerika uit Afghanistan en de Russische inval in Oekraïne brachten weer nieuwe vluchtelingenstromen op gang. Shahid geeft toe dat het met het oog hierop onwaarschijnlijk is dat het Westen nog meer vluchtelingen wil opvangen. Toch is het volgens haar de beste optie, want de huidige situatie in Cox’s Bazar is volgens haar op langere termijn onhoudbaar.

De vele vluchtelingen bezorgden de regio namelijk hoge inflatie, lagere lonen en meer criminaliteit. Ook zijn er milieuproblemen omdat 2500 hectare beschermd bos gekapt moest worden om iedereen te kunnen huisvesten. Als de crisissituatie langer voortduurt, zullen de frustraties hierover van de lokale bevolking alleen maar toenemen. Recent noemde de premier van Bangladesh de Rohingya-kampen een zware last voor de economie en een bedreiging voor de politieke stabiliteit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer