Minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) liet vorige week weten zich inzake Israël „misschien minder uitgesproken” op te stellen. Gezien het gebrek aan eensgezindheid in de coalitie lijkt dat verstandig.
In het hoofdlijnenakkoord dat PVV, VVD, NSC en BBB in mei sloten, staan niet meer dan twee zinnen over Israël: Nederland steunt „het bestaansrecht en de veiligheid van de staat Israël”, en er komt een onderzoek naar het verplaatsen van de ambassade naar Jeruzalem. Veldkamp en andere bewindspersonen die met Israël te maken hebben –zoals premier Dick Schoof– hebben dan ook de nodige manoeuvreerruimte om naar eigen inzicht het Israëlbeleid vorm te geven; al is de vrijheid die beiden daarvoor hebben niet onbeperkt.
Zo kan de Tweede Kamer hun heel concrete opdrachten meegeven: stem voor of tegen die VN-resolutie, stuur wel of juist geen geld naar VN-organisatie UNRWA, kom met sancties tegen Israël als dit of dat gebeurt. Kabinetsleden zijn niet verplicht Kamermoties uit te voeren, maar het negeren ervan levert in het ergste geval wel een crisis in de coalitie op. Het kabinet doet er hoe dan ook verstandig aan om bij gevoelige keuzes eerst bij Kamerfracties te polsen welke gedachten daar leven.
Niet eensgezind
Waar het gaat om de verhoudingen in de Kamer, kan er een lastige situatie ontstaan; dat is het geval als een Kamermeerderheid ergens voor is, maar de coalitie verdeeld is. In de achterliggende maanden, voor de beëdiging van het nieuwe kabinet, kwam het tal van keren voor dat PVV, VVD, NSC en BBB niet eensgezind stemden over Israëlmoties. Daarbij ging het bijvoorbeeld over hulp voor Gaza en het niet uitsluiten van sancties bij een Israëlisch grondoffensief in de stad Rafah. Het gebeurde tientallen keren dat moties het haalden dankzij de steun van VVD en NSC, terwijl de PVV tegen was.
„Ik ga niet halverwege praten over oorlogsmisdaden” - Geert Wilders, PVV-leider
Is het problematisch als dergelijke verschillen zich blijven voordoen nu de vier partijen coalitiepartners zijn? Niet vanuit de visie dat alles waarover niets is afgesproken als vrije ruimte geldt. Israël is echter een bijzonder gevoelig thema, ook in politiek Den Haag. Voor alle partijen, maar zeker ook voor de PVV en voorman Geert Wilders is het een aangelegen thema. Wilders woonde zelf enige tijd in Israël en uit in de Kamer op geen enkele manier kritiek op de Joodse staat. „Wij staan achter Israël. Zij hebben het initiatief niet genomen”, zei Wilders in mei in de Kamer. Met wat Hamas op 7 oktober uitvoerde „ben je gerechtigd om degenen die je dat aandoen, die terroristen, maximaal aan te pakken. Dan ga ik niet halverwege praten over oorlogsmisdaden of wat dan ook. Dan sta ik daar 100 procent achter.” En: „Ik zeg u: Tot de laatste snik die ik heb, steun ik de staat Israël.”
Helder is dat Israël voor Wilders niet een van de vele politieke thema’s is, maar een bijzondere plaats inneemt. Gezien de open einden van het hoofdlijnenakkoord en de verhoudingen in de Kamer, zal de PVV’er het echter moeten slikken als het kabinet dingen zegt en doet waar hij zich niet in kan vinden. De vraag is echter hoeveel Wilders bereid is te accepteren.
Om de stabiliteit en rust in de coalitie te bevorderen, zullen Veldkamp en Schoof dan ook niet alleen moeten letten op meerderheden in de Kamer, maar ook op draagvlak in de coalitie.
Grote uitspraken
Behulpzaam kan het ook zijn om een wat minder opvallende koers te varen dan het vorige kabinet. Schoofs voorganger Rutte bemoeide zich intensief met het conflict. Voormalig buitenlandminister Hanke Bruins Slot maakte zich onder meer hard voor sancties tegen gewelddadige kolonisten en het agenderen van een gesprek in de EU over de vraag of er stappen moesten worden ondernomen tegen Israël.
Haar opvolger Veldkamp zei vorige week weg te willen blijven van „grote uitspraken en proclamaties”, omdat er dan deuren dichtgaan. Hij kiest ervoor zich „misschien minder uitgesproken naar buiten op te stellen en alle gesprekskanalen open te houden”. Voor de verhoudingen in de coalitie lijkt dat een verstandige zet.
Schoof bediende in het debat over de regeringsverklaring alle coalitiepartijen: hij zei dat de nederzettingenpolitiek indruist tegen „een duurzame tweestatenoplossing” én dat sancties tegen Israël „niet effectief” zijn en „niet als de weg vooruit” worden gezien.
Voor het kabinet en de coalitie had de start op het thema Israël absoluut beroerder gekund. De echte test komt echter pas bij een geweldsescalatie, een nieuwe stap van Israël, of een aanval met veel burgerdoden. Dan moet blijken of het kabinet en de coalitie de spanning die dan ontstaat, weten te beteugelen.