„Achteruitgang insecten komt door luchtvervuiling”
De achteruitgang van bijen en andere nuttige insecten heeft te maken met vervuilende stoffen in de lucht, stelt onderzoek in Nature. De vervuiling hindert de capaciteit van de dieren om voedsel te zoeken.
Wetenschappers zoeken al jaren naar de oorzaken van de sterke achteruitgang van insecten zoals bijen. De geopperde verklaringen variëren van gsm-straling en klimaatverandering tot plagen als de varroamijt.
Maar onderzoekers van de Universiteit van Reading zien in luchtvervuiling nu de hoofdschuldige, na analyse van 120 studies over 40 soorten nuttige insecten in 19 landen. Daaruit blijkt dat ze tot 40 procent minder goed kunnen foerageren bij hoge concentraties vervuilende stoffen in de lucht. De studie verscheen vorige week in vakblad Nature Communications.
„Luchtvervuiling is een onderschatte bedreiging voor de insecten die ons leven makkelijker maken”, legt James Ryalls van Reading uit. „De bijen die onze bloemen bestuiven en de wespen die als natuurlijke insectenbestrijding werken, lopen het risico verder achteruit te boeren als we de luchtkwaliteit niet verbeteren.”
De onderzoekers vermoeden dat nuttige insecten zoals bijen en wespen meer last hebben van luchtvervuiling omdat ze sterk afhankelijk zijn van communicatie die op geur is gebaseerd. Ze gebruiken vaak chemische signalen uit de lucht om bloemen te lokaliseren, partners te vinden of op hun prooi te jagen.
Vervuiling kan die geursporen chemisch veranderen of het vermogen aantasten van de insecten om ze te detecteren. Daardoor wordt hun zintuiglijke landschap feitelijk verstoord.
Heel wat insecten die schadelijk zijn voor de mens daarentegen zijn minder afhankelijk van die geursignalen over lange afstanden, en vertrouwen meer op direct contact of visuele signalen. Daardoor zijn ze minder kwetsbaar voor de gevolgen van luchtverontreiniging.
Ozon blijkt bijzonder schadelijk voor veel nuttige insecten en doet hun vermogen om te gedijen en hun rol in het ecosysteem te vervullen met 35 procent dalen. Zelfs lage ozonniveaus –onder de huidige luchtkwaliteitsnormen– bleken aanzienlijke schade te veroorzaken. Ook stikstofoxiden hebben een grote invloed.