Lessen van een grote pan Ben Goerionrijst
Minstens één keer in de week staat bij ons thuis een grote pan ptitim op tafel. Ptitim zijn kleine, parelvormige bolletjes die het midden houden tussen rijst en pasta. Hoewel de gemiddelde Israëliër zich daar niet meer van bewust is, is het eten van een bord ptitim een leerzame herinnering aan onze nederige afkomst als land.
Hoe zit dat? In de vroege jaren 50 was het net opgerichte Israël economisch zwak en kampte het met allerhande tekorten en rantsoeneringen. Ook rijst, hoofdbestanddeel in vele keukens, was schaars. Daarom benaderde David Ben Goerion, de vindingrijke eerste premier van Israël, voedselproducent Osem met de vraag om een goedkoop, op tarwe gebaseerd alternatief voor rijst te ontwikkelen.
Osem ging aan de slag en kwam met ptitim op de proppen, een rijstachtige substantie gemaakt van een geroosterde tarwebrij. Het nieuwe product werd in de volksmond ”Ben Goerionrijst” genoemd. Toen het product aansloeg, begon Osem met de productie van bolvormige ptitim, als vervanger van couscous. Tegenwoordig worden ook ster- en ringvormige ptitim verkocht, die zeer geliefd zijn onder Israëlische kinderen.
Het ontstaan van ptitim is een illustratie van de belabberde uitgangspositie van de Joodse staat in zijn beginjaren, maar ook van zijn weerbaarheid. Gemarginaliseerden, pioniers, overlevenden, verdrevenen, dromers en vluchtelingen: een bont en grotendeels economisch zwak gezelschap dat het maar moest zien te redden. In zijn eerste drie bestaansjaren nam Israël ruim 600.000 vluchtelingen op. Het weinige moest met dubbel zo veel mensen gedeeld worden. Geld om te laten rollen was er amper. Wat er wel was? De kracht van de afwezigheid van een plan B. Het kapitaal dat brein en toewijding heet.
Geboren als product om de crisis door te komen, zijn ptitim na ruim 70 jaar niet meer weg te denken uit de Israëlische keukens. Kort voor 7 oktober 2023 waren ptitim zelfs het onderwerp van een grote nationale rel. Een Arabisch Knessetlid stelde op platform X dat ptitim helemaal geen Israëlische uitvinding zijn, maar een versie van het Arabische bulgurproduct ”meftul”. Even leek het alsof het Arabisch-Israëlische conflict een culinair conflict was, totdat de gebeurtenissen van oktober ons weer met de neus op de feiten drukten.
Terwijl ik dit stukje schrijf, schrapen mijn kinderen hun bordje ptitim leeg. Zojuist heb ik ze het verhaal van Ben Goerion verteld. De oudste vindt het moeilijk te vatten dat in een land waar nu overvloed is, ooit zo’n schaarste was. „Toffe gozer, die Ben Goerion”, vindt de ander. „Zijn er nu nog mensen in Israël die nieuw eten bedenken?” Ons gesprek drijft richting technologie in de voedingsindustrie en de ontwikkeling van Israël tot een van de best presterende economieën wereldwijd.
De les die ptitim ons leren? Een bescheiden begin voldoet: de kracht zit in kleine, doelgerichte stappen.
__