Duidelijk rapport over pulskor, weinig hoop op effect
Na jaren relatieve stilte rond de pulskorvisserij stond het onderwerp eerder deze week weer op de politieke agenda. Aanleiding: het verschijnen van een wetenschappelijk rapport waaruit blijkt dat de elektrische vistechniek veel milieuvriendelijker is dan de traditionele methode waarbij netten over de bodem worden gesleept. Een heldere conclusie na 15 jaar onderzoek, zou je zeggen. Maar of het soelaas biedt voor de visserijsector is nog zeer de vraag. En dat is pijnlijk genoeg.
Even een stapje terug in de tijd. De Nederlandse visserijsector stond aan de wieg van de innovatieve pulskorvisserij. Met deze pulskortechniek schrikken stroomstootjes bodemvissen zoals tong op, zodat die omhoog zwemmen en in het net terechtkomen. Bij de traditionele boomkor gebeurt dit met kettingen die over de zeebodem slepen. De pulstechniek kende verschillende voordelen: minder zeebodembeschadiging, brandstofbesparing, minder ongewenste bijvangst. Ecologisch en economisch gezien een goede techniek dus. Nederland sleepte in een aantal jaren tientallen pulsvergunningen binnen.
Dit tot frustratie van de, met name Franse, vissers die hun vangsten door de succesvolle Nederlandse vistechniek zagen teruglopen. Uiteindelijk resultaat: het Europees Parlement stemde in met een totaalverbod op pulskorvisserij en het Europees Hof van Justitie maakte het verbod in 2021 definitief. De pulskorvisserij eindigde in een fiasco, de Nederlandse visserij bleef met een trauma achter.
De frustratie zat hem vooral in het feit dat er weliswaar ecologische argumenten waren die voor pulskorvisserij pleiten, maar dat uiteindelijk politieke redenen doorslaggevend waren, alle wetenschappelijke onderzoeken ten spijt.
Nu de Wageningen Universiteit nieuw en stevig wetenschappelijk bewijs op tafel legt, herleeft de hoop op terugkeer van de pulskor. Minister Piet Adema, demissionair minister van Landbouw, erkende afgelopen dinsdagmiddag tijdens het vragenuurtje in de Tweede Kamer dan ook dat dit rapport „enorm kan helpen” om andere EU-lidstaten en Europarlementariërs te overtuigen „van nut en noodzaak van de pulskor”. Tegelijk was hij terecht sceptisch over de uitkomst van een nieuwe lobby in Brussel. Er spelen immers andere dan wetenschappelijke motieven mee in dit dossier.
Daarbij moet de Nederlandse overheid ook de hand in eigen boezem steken. Op de manier waarop die te werk ging om pulskorvergunningen in de wacht te slepen, is later kritiek geleverd. Dat zou bij andere lidstaten kwaad bloed hebben gezet, waardoor Nederland nu in het pulsdebat op achterstand staat. Of, zoals Adema dat dinsdag formuleerde: „De gunfactor is wat dit betreft niet zo hoog bij de andere lidstaten.” Daar is de overheid dus mede debet aan.
Pijnlijk is de situatie intussen wel. De wetenschappelijke feiten rond de pulskor lijken klip en klaar, nu nog meer dan 15 jaar geleden. De sector heeft er baat bij, net als de natuur. Maar de conclusie aan het eind van de dag is dat andere belangen zwaarder wegen. Dat is een bittere pil.