Wie de Amerikaanse presidentsverkiezingen wil winnen, moet stinkend rijk zijn – en zelfs dat is niet genoeg. Je moet ook in staat zijn rijke vrienden te mobiliseren en geld uit hun zakken te kloppen.
De Amerikaanse krant The New York Times heeft berekend dat dit jaar waarschijnlijk in totaal zo’n 3 miljard dollar (omgerekend bijna 2,8 miljard euro) gespendeerd wordt aan de presidentsverkiezingen. Presidentskandidaat Joe Biden van de Democratische Partij en de Republikeinse kandidaat Donald Trump moeten naar schatting elke dag gemiddeld zo’n 3 ton binnenhalen. Geldwerving is een dagelijkse kopzorg voor beide kandidaten.
Presidentskandidaten kunnen voor hun campagne een beroep doen op publiek geld. Maar de meesten doen dat niet, omdat de subsidie te beperkt is om alle kosten te dragen. Belangrijkste reden om de zak met geld aan hun neus voorbij te laten gaan, is dat er allerlei voorwaarden verbonden zijn aan geldwerving onder bedrijven en particulieren.
In het verleden is wel gepoogd limieten te stellen voor de donaties aan verkiezingscampagnes. Een bekende poging daartoe was de wet die de Democratische senator Russell Feingold samen met zijn Republikeinse collega John McCain indiende. De wet werd in 2002 aangenomen, maar is later door uitspraken van het hooggerechtshof grotendeels krachteloos gemaakt.
Naast het binnenhalen van giften, zijn kandidaten ook op andere manieren druk met geldwerving. Zo organiseren Trump en Biden bijeenkomsten, al dan niet met een uitgebreide maaltijd, waarbij gasten een bedrag van enkele honderden dollars moeten neertellen om naar binnen te mogen. Trump organiseerde begin deze maand op zijn landgoed Mar-a-Lago een event voor de bestuurders van oliemaatschappijen. Hij vroeg de bazen om hem met z’n allen 1 miljard dollar te geven. In ruil daarvoor beloofde hij –wanneer hij in november opnieuw wordt gekozen– een einde te zullen maken aan de bevriezing van vergunningen op de export van vloeibaar gas. Verder zegde hij toe nieuwe mogelijkheden te realiseren voor olieboringen in de Golf van Mexico en Alaska.
Trumpwhiskey
Amerikaanse juristen vragen zich af of Trump hiermee de regels overtreedt. Democraten pleiten voor een onderzoek door de federale verkiezingscommissie die toezicht houdt op campagnefinancieringen.
Trump verkoopt hiernaast ook Trumpwhiskey en Trumpmeubelen, producten waaraan zijn naam is verbonden. Voor dat label moeten fors meer dollars worden betaald dan voor hetzelfde product zonder dat naamkaartje. Recent werd bekend dat hij een speciale Bijbel verkoopt. Zelfs zijn politiefoto, gemaakt in de rechtbank, is te koop.
Uit officiële gegevens blijkt dat Biden het de laatste maanden lastiger heeft om geld binnen te krijgen. In maart haalde hij meer binnen dan Trump. Dat was mogelijk een reactie op de State of the Union –een soort troonrede– die Biden begin maart uitsprak. In april liepen zijn inkomsten terug. Vooralsnog heeft Biden echter veel meer geld in kas dan zijn tegenstander.
Stuntelig
Ondanks die financiële voorsprong zijn Democraten bezorgd of de president het uiteindelijk zal redden. Trump is een meester in marketing en weet voortdurend de aandacht te trekken en mensen te motiveren om hem te steunen.
Het team Biden is daarentegen stuntelig als het gaat om het verkopen van hun beleid. De president heeft zaken gerealiseerd –bijvoorbeeld de hervorming van de infrastructuur– maar weet dat niet te verkopen.
Ook leert de geschiedenis dat een goedgevulde campagnekas niet doorslaggevend is. Zo won Trump in 2016 de presidentsverkiezingen, terwijl de Democratische kandidaat Hillary Clinton een forse financiële voorsprong had. Tegen het einde van de campagne had ze ruim 580 miljoen dollar binnengehaald, terwijl Trump in totaal 340 miljoen dollar ophaalde. In de laatste weken voor de verkiezingsdatum gaf Trump ook minder uit, grofweg 94 miljoen dollar. Bij Clintons laatste uitgavensprint ging het om ruim 131 miljoen dollar, blijkt uit campagnerapporten.
„Het deed er toen niet toe en het zal er in deze race ook niet toe doen”, zegt Shermichael Singleton, een Republikeinse strateeg die Trump niet steunt. „In 2016 was Trump financieel de underdog. Maar hij won. Bovendien had hij toen veel minder ervaring in het campagnevoeren dan nu.”